Studiegids

nl en

Staatsvorming in Oost-Azië

Vak
2010-2011

Aanwezigheid verplicht

Ja.

Toelatingseis

Propedeuse behaald.

Vakomschrijving

Deze collegereeks geeft een chronologisch overzicht van de ontwikkelingen binnen de vroege Chinese, Koreaanse en Japanse cultuur en maatschappij, en hoe deze zijn beïnvloed door wederzijdse contacten en uitwisselingen. De belangrijkste ontwikkelingen zullen worden belicht via case studies van representatieve opgravingen en recente ontdekkingen. De collegereeks begint in het 2e millennium BC, tijdens de Bronstijd cultuur in China, waarbij nieuwe technologie en ideologie leidde tot processen van urbanisatie en vroege staatsvorming. Ten tijde van de Han dynastie werd China getransformeerd tot machtig keizerrijk, met grote invloed op economische en maatschappelijke ontwikkelingen in de omliggende delen van Azië. Tegen het einde van de reeks worden de archetypische staten behandeld die rond het eerste millennium AD in Azië onstonden, en aan de wieg stonden van de moderne staten van China, Korea en Japan zoals we die nu kennen: de Chinese Tang-dynastie, de Japanse Nara periode en de Koreaanse United Silla periode.
Ook is er aandacht voor het belang van dit verleden voor de huidige Oost-Aziatische maatschappij en identiteit, en de rol die archeologische beeldvorming hierin speelt.
Dit keuzevak is geschikt voor studenten Archeologie met een interesse in Oost-Aziatische archeologie, maar ook voor studenten van andere disciplines die meer willen weten over het ontstaan van de Oost-Aziatische cultuur.

NB: Dit college wordt om het jaar afgewisseld met het keuzevak Neolithisering in Oost-Azië, dat zich richt op jager-verzamelaars, en de overgang naar landbouw en nieuwe sociale ontwikkelingen.

Leerdoelen

  • Globale kennis van de chronologie van de Oost-Aziatische culturen van opkomende complexe samenleving ca. 2000 BC tot de ‘volwassen’ staten in ca. 1000 AD, en deze kunnen definiëren;

  • Kennis van de types materiële cultuur en archeologische data met betrekking tot de ontwikkeling van complexe samenlevingen tot staatsvorming in Oost Azië;

  • Kennis van en inzicht in de formatieve processen en culturele ontwikkelingen tijdens de proto- en vroege historie, zoals technologische en ideologische innovaties, urbanisatie, sociale stratificatie, interregionale uitwisseling & handel, migratie & oorlog, vroege staatsvorming, de consolidatie van de staten (a.d.h.v. het Oost-Aziatische voorbeeld);

  • Inzicht in de archeologische thema’s, methoden en praktijk, zoals getoond in de case studies, en deze kritisch kunnen beschouwen;

  • Inzicht in de archeologische praktijk in Azië, en de betekenis van het verleden voor de hedendaagse maatschappij.

Onderwijsvorm

Responsiecollege.

Toetsvorm

Opdrachten.

Literatuur

Wordt opgegeven tijdens college en in Blackboard.