Studiegids

nl en

Thema's in Boeddhisme

Vak
2010-2011

Toegangseisen

Verplicht:
Introduction to Buddhism (Silk, 5 ECTS, 100), of anders pensum.

Aanbevolen:

  • Oude Geschiedenis van India: het Sivaïsme (Bisschop 5 ECTS, 300)

  • Hedendaags hindoeïsme (Mohkamsing, 5 ECTS, 300)

  • Indiase filosofie (Mohkamsing, 5 ECTS, 300).

Beschrijving

Verzaking, Zelfoffer en Zelfdoding in Boeddhisme
sambÌdho gharÌvÌso, rajopatho; abbhokÌso pabbajjÌ.
Het huiselijke leven is bedrukkend, een stoffig pad;
De thuisloze staat is als de weidse blauwe lucht.

Inleiding
Verzaking, het radicaal opgeven van begeerte en gehechtheid, is een centraal begrip in boeddhisme; zonder dit zijn veel fundamentele ideologische en uiteraard ook praktisch ascetische en monastieke aspecten niet goed denkbaar. Verzaking is onlosmakelijk verbonden met het boeddhistische zoeken naar bevrijding of ontwaken—boeddha betekent immers “ontwaakt(e)”. De ideologische radicaliteit van verzaking en het zoeken naar verlossing wordt vaak onderschat, zeker in gemoderniseerde vormen van boeddhisme. De diepere culturele achtergronden van wereldverzaking zijn ons ook niet, of niet meer, ‘cultuureigen’, en blijven daarom vaak slecht gekend (en onbekend maakt ook onbemind: getuige de vroege Europese receptie van boeddhisme, als nihilistisch en wereldnegerend).

Verzaking heeft een lange geschiedenis in Azië, en komt ook zeker niet alleen bij boeddhisten voor. Wereldverzaking heeft evident formele, sociaal-culturele aspecten, maar heeft daarnaast ook vaak een emotionele belevingskant, die voor de aangedane persoon soms zo overweldigend kan zijn dat hij een normaal leven onmogelijk maakt. Verzaking betekent uiteraard niet voor iedere boeddhist hetzelfde, zelfs niet in puur doctrinaire en formele zin. We zien dus een breed palet aan praktijken en belevingen met soms extreme uitersten. Zo betekent verzaking voor de ene boeddhist—een succesvolle zakenvrouw, bijvoorbeeld—vooral ‘wat’ bewuster omgaan met begeerte en gehechtheid in het alledaags leven en het vinden van bevrijding van uiterlijke stress en meer ruimte in een innerlijke wereld van beklemmende emoties en neigingen. Voor andere boeddhisten betekent verzaking het ultieme offer, bijvoorbeeld door zelfverbranding of mutilatie. Het opgeven van lijf en leden, opgedragen aan de Boeddha, het Lotus Soetra, en de verlossing. Altruïstisch of niet, wij zouden dat wellicht zelfmoord noemen. Misschien is dat verrassend, maar beide uitersten vinden toch wel degelijk sanctionering in boeddhisme.

Boeddhisme kan voor verschillende mensen sterk uiteenlopende inhouden hebben. Maar zou dat verwondering moeten wekken bij een traditie die zich zonder centraal gezag ruim twee-en-een-half millennia lang over een groot deel van de wereld verspreid en ontwikkeld heeft; bij wijze van spreken: van het oude Sarnath tot Lelystad?

Inhoud werkcollege
We zullen in dit werkcollege verhalende, beschrijvende, en normatieve boeddhistische tekstpassages in vertaling lezen en bespreken. We verdiepen ons in de oudste Indiase ideeëngeschiedenis, maar we bestuderen en bespreken ook een aantal beschouwende en analytische artikelen uit secundaire literatuur.

We verder gaan dieper in op het voor sommigen diepgevoelde ervaringsgegeven van afkeer van deze ijdele wereld die, hoe mooi zij ook toeschijnen moge, geheel van vergankelijkheid en leed doortrokken is. Verder proberen we zinvolle, interculturele raakvlakken te zoeken, met vergelijkbare condities en aandoeningen, zoals Weltschmerz, neerslachtigheid, somberheid, of symptomen uit de notoir slecht omschreven ‘klinische depressie’, ook in haar suïcidale vorm. Voorzichtig, leggen we, vergelijkend, verbanden tussen verzaking en ‘klinische depressie’, en ook tussen religieuze zelfdoding/zelfoffer (burning for the Buddha) en suïcide. Kunnen we misschien iets leren van de wijze waarop men in boeddhistische samenlevingen met vergelijkbare fenomenen omgaat?

Opzet werkcolleges
Dit is nadrukkelijk geen hoorcollege, waarin u achteruit kunt leunen en door het maken van aantekeningen van voordrachten & PowerPoints informatie opneemt, maar een actief werkcollege. U bent zelf een groot deel van de tijd aan het woord. Zoals gezegd, we beginnen bij boeddhistische inhoud. Tijdens onze werkbijeenkomsten vormt aandachtige lezing van een keur aan vertaalde boeddhistische teksten, historische & theoretische achtergronden, en vergelijkingsmateriaal daarbij, het startpunt voor de besprekingen. Deelnemers worden daarom geacht het leesmateriaal goed voor te bereiden en op basis daarvan een actieve en kritische bijdrage te leveren. Iedereen moet in principe in staat zijn om tijdens ieder college een korte kritische samenvatting te geven van de leesstof. Ik vraag daarom om voorafgaand aan ieder werkcollege een korte samenvatting met vragen in te leveren, niet langer dan één A4 en ik zal telkens een of enkele cursisten vragen om het materiaal kort in te leiden. Op dit actieve proces van bevraging van leesmateriaal, discussie en reflectie zullen de individuele essays en eventuele presentaties (hangt af van grootte groep) gebaseerd zijn.

Korte puntsgewijze handleiding voor het structureren van een essay of werkstuk

  • Definieer helder de probleem en vraagstelling.

  • Teken kort de huidige stand van kennis uit.

  • Stel strategisch een of meerdere werkhypothese(n) of stellingen op, die je wil gaan verdedigen (eventueel ook een fall back of reservehypothese)—en … die mogen uiteraard sneuvelen.

  • Geef aan wat nieuw of vernieuwend is.

  • Wat is het onderzoeks- of bronnenmateriaal en de gebruikte literatuur?

  • Wat is de gehanteerde methodologie?

  • Operationalisering studie of onderzoek, waarin in groter detail wordt uitgelegd hoe de werkhypothese getest wordt teneinde de probleemstelling op te lossen. Feitelijk betekent dit meestal het opbreken van de vraagstelling in kleinere deelvragen die stuk voor stuk testbaar zijn en dus oplosbaar zijn, in het licht van de voorgaande twee punten. Dit is een belangrijk punt: hier gebeurt het echte werk.

  • Conclusie. NB, conclusies zijn in principe resumerend en synthetiserend, zij zijn niet de plaats voor nieuw of vergeten betoog.

  • Schrijf vooral bondig en gedisciplineerd.

Niet alles zal in ieder werkstuk aan bod komen of evenveel ruimte vragen, maar dit zijn in ieder geval de hoofdlijnen en logische structuur voor een wetenschappelijk betoog.

Referaten of Spreekbeurten
Naast de wekelijkse samenvatting zullen we, als de grootte van de groep het toestaat, ook voor ieder een spreekbeurt of referaat houden, tot plm. 20 minuten, plus 10 minuten Q&A.

Probeer daarin te anticiperen op het essay, zodanig dat de mondelinge presentatie als voorbereidend werk kan dienen, waarin jullie de vraagstelling helder krijgen en het belangrijkste materiaal al bij elkaar zoeken (en het meest relevante materiaal voor het essay ook al lezen). Houd vooral ook de toegevoegde waarde van uw werk in het oog (wat is nieuw, vernieuwend of zelfs controversieel?). Probeer uiteraard aansluiting te vinden bij de insteek en het leesmateriaal van dit werkcollege. Voor sommigen kunnen het referaat en essay misschien ook op één lijn met de BA scriptie gelegd worden.

Streef er dus naar in het referaat een soort van try-out raamwerk van het essay te presen¬teren, voor nadere feedback. Een definitief voorstel daartoe (plm. half A4) kan na kort overleg tijdens college per e-mail aangeleverd worden.

Werkcolleges (literatuuropgave onder voorbehoud)
1. Waar hebben we het over? Een boeddhistisch soetta over het nut van verzaking.
In de eerste bijeenkomsten zullen we door middel van verhalen en persoonlijke getuigenissen vertrouwd proberen te raken met het concrete leven van boeddhistische verzakers in het (vroeg)moderne Azië. Het meest voor de hand liggende startpunt zou uiteraard het verhaal van de Boeddha zijn, maar de historiciteit van zijn overgeleverde levensverhalen is helaas te twijfelachtig. Het is buitengewoon moeilijk om betrouwbare informatie over de daadwerkelijke omstandigheden van de Boeddha, zijn tijd en zijn gemeenschap te vinden. We beginnen dit werkcollege daarom met een vermoedelijk zeer oud soetta dat expliciet over (het nut van) verzaking handelt. Dit soetta dateert waarschijnlijk van voor het eerste schisma, in de 4e eeuw voor Christus, en is dus vermoedelijk niet langer dan zo’n honderd jaar na het overlijden van de Boeddha ontstaan. Welnu, in de historiografie van het vroege boeddhisme this is as good as it gets … Inhoudelijk plaatst deze tekst ons meteen midden in ons onderwerp, wereldverzaking en de vruchten die dat heet afwerpt. Het enigszins sombere en sobere citaat in de aanhef van deze cursus-outline is dan ook aan deze tekst ontleend. In dit fascinerende oude soetta is verder unieke en interessante informatie te vinden over andere verzakers uit de tijd van de Boeddha, en hun diverse leersystemen. Let ook op de raamvertelling van dit soetta, wat kunnen we daaruit afleiden?

1 SÌmaññaphalasutta: The Fruits of the Contemplative Life, translated from the Pali by Thanissaro Bhikkhu, from DN.II (PTS D.I.47), 32pp.

2. Korte impressies van het boeddhistische verzakerslevens, uit modern Sri Lanka
Deze week verpozen we nog even in Zuid-Azië, maar gaan vanuit het noorden van India naar het uiterste Zuiden, naar Sri-Lanka, waar het boeddhisme zich al sedert de derde eeuw voor Christus gevestigd heeft. We kijken naar het leven van een aantal relatief recente boeddhistische verzakers uit de zogenaamde forest monk traditie in Sri Lanka, zoals dat ingebed is in verhaaltradities en in de context van de gemeenschap in Sri Lanka. We beginnen met overleveringen rond de forest monk PaññÌnanda (19e eeuw) en de boeddhistische verhalen waar vanuit hij leefde, maar aanschouwen ook latere figuren in die traditie, zoals SubodhÌnanda (19/20e eeuw), TÌpasa Himi (20e eeuw). Andere actoren in hun omgeving komen ook kort aan bod. Merk op dat de verhalen rond TÌpasa Himi sociale onaangepastheid en geestelijke problemen uitstralen: zijn vader en anderen waren er van overtuigd dat deze naar ascese en wereld verzaking neigende jongen niet goed bij zijn hoofd was. Let ook op de aspecten van vernieuwing en modernisering bij deze forest monk tradities in Sri Lanka, en de context daarvan, bijvoorbeeld hoe deze verzakers zich positioneren, inbedden en legitimeren in en door de hen overgeleverde verhaaltradities. In hoeverre zijn de idealen van deze forest monks continu met het verleden en tot op welke hoogte zijn het invented traditions in de zin van Hobsbawm en Ranger?

2 Michael Carrithers (1983), Forest Monks of Sri Lanka, Chapter 4ff., The Sinhalese Monk PaññÌnanda en volgende, pp.69–136. Lees vooral niet alle verhalen, maar zoveel als u tijd heeft (in ieder geval 90-136 aandachtig).

3. Meer verzakers (m/v): Shabkar & Orgyen Chökyi; Burning for the Buddha in China
We verplaatsen vervolgens ons blikveld naar Oost-Tibet, Noordwest Nepal en China. In Tibet en het aangrenzende Nepal leren we over twee relatief recente personen die voor het bestaan van rondreizende yogi en kluizenaar gekozen hebben; een man uit Amdo (Oost Tibet), Shabkar Tsodruk Rangdrol (1781-1850/51) en een vrouw uit Dolpo (Nepal), Orgyen Chokyi (1675–1729). Zij doen daar ieder op een geheel eigen en aansprekende of zelfs aangrijpende manier verslag van. Bij Orgyen Chokyi treffen we markant persoonlijk proza aan, doortrokken van geestelijke pijn, verdriet en wat op depressieve episodes lijkt. Het is ook opmerkelijk dat haar gekwelde geestesgesteldheid hier niet als pathologisch of als een aberratie beschreven wordt, maar integendeel zelfs duidelijk zijn weerklank, inbedding, betekenis en uiteindelijk ook legitimering in de boeddhistische overlevering vindt, bijvoorbeeld bij haar leraar.

In China kijken we naar een aantal zeer radicale boeddhistische verzakingspraktijken, zoals het offeren en verbranden van het eigen lichaam of van delen daarvan. Allereerst kijken we naar de locus classicus in het 23e hoofdstuk van het Lotus Soetra: de herhaalde gehele of gedeeltelijke zelfverbranding van de bodhisattva ‘Medicijnkoning’ (in verschillende van zijn incarnaties) als het hoogste offer aan de boeddha van zijn tijd. Daarna bespreken we een vertaling van een korte Chinese apologie voor die praktijk van zelfverbranding, van de hand van Yongming Yanshou (904–975 AD), het Treatise on the Common End of the Myriad Good Practices. Dit soort religieuze en vrij letterlijk zelf-loze zelfoffers in boeddhistische context waren zeker niet onomstreden, maar waren van de andere kant ook niet zeer zeldzaam of zonder legitimiteit in boeddhistische literatuur.

3.1 Matthieu Ricard (1994), The Life of Shabkar, Chapter 2, Renouncing the World, pp.27-37.

3.2 Kurtis Schaeffer (2004), Himalayan Hermitess, Orgyen Chokyi, Chapter 3 (Sorrow and Joy, pp.69–90) and Chapters 7 & 8 (Leaving the Bustle & Solitude and Joy, pp.164–73).

3.3 (Burton Watson, New York 1993), The Lotus Sutra, Chapter 23, Former Affairs of the Bodhisattva Medicine King, pp.279–89; aanbeveling zelfimmolatie.

3.4 (Benn, Honolulu 2007), Yongming Yanshou, Treatise on the Common End of the Myriad Good Practices, pp.128–31, een verdediging van rituele zelf-verbranding.

4-5. Voorgeschiedenis van verzaking in India: van Veda tot Boeddha:
In deze twee werkcolleges plaatsen we het boeddhistische idee van wereldverzaking in hun Indiase context. We zien in India een ‘tweesporenmaatschappij’, waar een weg naar zelfrealisatie buiten de sociale orde een reële en geleefde mogelijkheid blijkt. Dit is een keuze die in onze samenlevingen met het verdwijnen van christelijk contemplatieve ordes gestaag uit beeld verdwenen is—en hier misschien ook nooit zo prominent in de samenleving aanwezig is geweest als in Zuid-Azië. We verdiepen ons in de voorgeschiedenis en kijken naar parallelle fenomenen in andere Indiase verzakerstradities dan het boeddhisme.

4.1 Patrick Olivelle (1992), The SaìnyÌsa Upaniõads, Chapter 2, Renunciation and Society, The Inner Conflict of Tradition, pp.19–57.

4.2 Patrick Olivelle (1998), Asceticism, Chapter 7, Deconstruction of the Body in Indian Asceticism, pp.188–210.

5 Jan Heesterman (1985), The Inner Conflict of Tradition, Chapter 2, Brahmin, Ritual and Renouncer, pp.26–44.

6. Enkele kenmerken van boeddhistisch ascetisme in India: de dhutaguṇas
Deze week kijken we naar praktische kanten van het leven van een boeddhistische asceet; hoe ziet zulk een verzakersleven er in concreet detail uit; wat zij doen en laten?

6 Reginald Ray (1994), Buddhist Saints in India, Chapter 9, Ascetic Traditions of Buddhist Saints (Dhutaguṇas), pp.293–322.

Enige sociaal-wetenschapelijke reflecties over verzaking en ascetisme in India
Tijdens deze zesde en zevende bijeenkomst diepen we twee sociaal-wetenschapelijke aspecten van het boeddhistische verzakersleven uit. Ten eerste (7) nemen we kennis van bestaande socio¬logische theorieën over de zeer evident lijkende (maar problematisch gebleken) sociaal economische context van urbanisatie ten tijde van de Boeddha voor het ontstaan van de fenomenen verzaking en ascetisme in India, bijvoorbeeld in de rol van protest tegen nieuwe sociaal economische structuren of als legitimatie ervan (of ook wel beide). Ten tweede (8) verdiepen we ons aan de hand van een algemene beschouwing door cultureel antropoloog Geoffrey Samuel op de mogelijke maatschappelijke rol en betekenis van seksuele onthouding, in het bijzonder van de mannelijke verzaker en asceet, en de mogelijke cultuurhistorische achtergronden daarvan in India.

7 Greg Bailey and Ian Mabbett (2003), The Problem: Asceticism and Urban Life, pp.13–36.

8 Geoffrey Samuel (2008), The Origins of Yoga and Tantra, Chapter 8, Asceticism and Celibacy, pp.173–190.

9. Het cultiveren van afkeer en zelfdoding in de Pali canon: de Vinaya regel
Deze week beginnen we met het tweede deel van deze collegereeks, boeddhistische bron¬nen over zelfdoding, in het kader van verzaking. Eerst kijken we naar een geval van collectieve zelfdoding naar aanleiding van een radicale boeddhistische meditatie op onreinheid (asubhabhÌvanÌ), opgedragen door de Boeddha zelf, die walging en afkeer van het leven oproept. De gevolgen zijn dramatisch. Deze casus wordt voorgesteld als de aanleiding tot regelgeving in de Vinaya en wordt dan ook in die context overgeleverd. We bespreken de betreffende Vinaya regel en bestuderen ook de het radicale type van meditatie dat volgens deze verhaaltraditie de aanleiding vormde.

9.1 Depressie en zelfdoding. (Horner, London 1949), The Vinaya-Piṭaka, (The Book of Discipline), Vol.I, The Suttavibhaga, ParÌjika (Defeat) III, pp.116–150.

9.2 Cultivering van radicale afkeer van begeerte. (Pe Maung Tin, London 1975), The Viśuddhimagga (The Path of Purity), Chapter 6, AsubhabhÌvanÌ, pp.205–225.

10. De gevallen van Channa, Vakkali, Godhika, en een crime passionel?

Deze week nemen we een aantal andere verhaaltradities uit de Pali canon onder de loep, over zelfdoding van verzakers. De structuur en inkadering van de verhalen is vergelijkbaar maar de omstandigheden lopen uiteen. Meestal onder de rubriek ziekenbezoek, lezen we over euthanasie door een bijna verloste arhat (Channa); dito zelfdoding bij depressie (Vakkali); en, zeer markant, zelfdoding teneinde de verlossing te bereiken (Godhika). De Pali traditie laat de Boeddha hier een opvallend mild oordeel over uitspreken, hier en daar zelfs een woord van lof; hij bevestigt niet zelden dat de monnik de verlossing bereikt heeft: all that matters? Er is ook een heuse crime passionel met zelfdoding, door een leek.

10.1 Channa: ondraaglijk lijden en euthanasie. (Horner, Bristol 1954–9, Delhi 2004), The Majjhima NikÌya (The Collections of the Middle Length Sayings), Vol.III, ChannovÌdasutta (The Discourse on an Exhortation to Channa), pp.315–9. Cf. (Woodward, London 1972), The Saìyutta NikÌya (The Book of Kindred Sayings), Part IV, The Chapter on Channa and Others, pp.28–33.

10.2 Vakkali: depressie en zelfdoding. (Woodward, London 1975), The Saìyutta NikÌya (The Book of Kindred Sayings), Part III, Vakkali, pp.101–6.

10.3 Godhika: verlossing bereiken door zelfdoding. (Rhys-Davids, London 1971), The Saìyutta NikÌya (The Book of Kindred Sayings), Part I, Godhika, pp.149–53.

10.4 Moord en suïcide uit liefde. (Horner, Bristol 1954–9, Delhi 2004), The Majjhima NikÌya (The Collections of the Middle Length Sayings), Vol.II, PiyajÌtikasutta (The Discourse on “Born of Affection”), pp.292–6.

11. Verzaking, depressie, zelfoffer en zelfdoding:
In dit college gaan we wat dieper in op de kenmerken van klinische depressie en suïcide. Deze leesstukjes zijn voornamelijk oriënterend bedoeld: de benodigde begripsbepalingen, feiten, statistieken, enige symptomen, ziektebeelden en hun achtergronden.

11.1 Willem van der Does (2008), “Depressie”, in Modern Medicine, Specialistenblad voor de Huisarts, Vol.9, pp.7–12

11.2 Willem van der Does (2005), Dat moet mij weer gebeuren … Zwartkijkers, zeurpieten en pechvogels, Hoofdstuk 5, Suïcide, pp.71–84.

12. Boeddhisme en zelfdoding in vogelvlucht
Deze week bespreken we een overzichtsartikel, waarin de belangrijkste gevallen uit de boeddhistische literatuur nog eens kort op een rij gezet worden en veel verwijzingen naar verdere literatuur gegeven worden. Veel van de besproken passages komen nog eens ter sprake maar nu vanuit een boeddhologisch perspectief. Sommige tekstpassages worden kritisch en filologisch tegen het licht gehouden; staat er echt wel wat er vertaald wordt? Het artikel van Keown geeft contrastwerking: Delhey en Keown lezen sommige passages (bijvoorbeeld het geval Channa) duidelijk anders. Wie heeft er gelijk, denkt u?

12.1 Martin Delhey (2006), Views on Suicide in Buddhism, Some Remarks, pp.25–63.

(12.2 Damien Keown (1996), Buddhism and Suicide, the Case of Channa, pp.8–31.)

13. Een hedendaagse verzaker uit Engeland, het geval Harold Edward Musson
De samenvatting voor het leesmateriaal van deze week betreft een korte schrijfopdracht. Bij het leesmateriaal vindt u achtergrondinformatie over ÑÌṇavÎra Thera, maar ook een map met correspondentie en geschriften van zijn hand. Schrijf een kort essay (1A4) over de zelfdoding van de Britse ‘bekeerde’ Theravada monnik ÑÌṇavÎra Thera (Harold Edward Musson, 1920–65). Onderbouw het betoog op basis van zijn eigen brieven en geschriften en geplaatst tegen de besproken achter¬gronden van boeddhistische verzaking van begeerte, en de geestelijke gesteldheid en condities die daar zoal toe leiden; leg dit naast een psychologische schets van Musson’s geestesgesteldheid en persoonlijke situatie.

13.1 Baron Julius Evola (1898–1974) and ÑÌṇavÎra Thera, Harold Edward Musson (1920–65): http://146www.dharmafarer.org/.

13.2 ÑÌṇavÎra Thera—Writings: http://www.nanavira.110mb.com/.

Er zullen per jaar wisselende basisthema’s aan de orde komen, zoals, bijvoorbeeld:
Ascetisme;
Meditatie;
Verzaking;
Karma;
Sterven en Dood;
Emerging Religions & Framing Discourse.
Meer exclusief voor boeddhisme:
Nirvana.

Het thema voor dit jaar moet nog nader bepaald worden (en hangt mede af van de belangstelling van studenten).

Voor meer informatie over onderwijs in boeddhisme en updates, zie ook:
The Leiden University Buddhist Studies Network

http://buddhiststudies.ning.com/
http://buddhiststudies.ning.com/profiles/blogs/colleges-boeddhisme-bij-zuid
http://buddhiststudies.ning.com/profiles/blogs/voorlopig-overzicht-voor

Leerdoelen

  • Inzicht in het complexe begrip van verzaking en het belang ervan in boeddhisme.

  • Kennis van de belangrijkste algemene kenmerken van verzaking.

  • Besef van de brede ideeëngeschiedenis van verzaking op het Indiase subcontinent: veelvormigheid, continuïteiten en veranderingen.

  • Kunnen onderscheiden van de onderlinge verhouding & verschillen tussen, ener¬zijds, doctrinaire en ideologische formuleringen, en geleefde realiteit, anderzijds.

  • Inzicht in sociaal-culturele en psychologische achtergronden van verzaking.

  • Vaardigheid in het opzetten van brede cultuurhistorische en cultuurfilosofische vergelijkingen: reflectie over de culturele bepaaldheid van categorieën als ziekte & gezondheid en van normeringen als normaal & abnormaal, of maatschappelijk wenselijk & onwenselijk gedrag (bij voorkeur uit te werken in werkstuk).

  • Selectief leren lezen in omvangrijk en divers primair & secundair materiaal; bijv. het extraheren van relevante delen uit artikelen & hoofdstukken die vanuit diverse perspectieven zijn geschreven en het hanteren van het onder¬scheid tussen doctri¬naire & narratieve primaire bronnen en secundaire analyse & beschouwing daarop.

  • Leren stellen van wetenschappelijke vragen en academisch schrijven & spreken.

Rooster

College Datum Tijd en zaal
01. DN II—SÌmaññaphalasutta Woensdag 02 feb. 2011 13.15-15.00u; KOG/B013

  1. Carrithers—Forest Monks in Sri Lanka Woensdag 09 feb. 2011 13.15-15.00u; KOG/B013

  2. Shabkar Orgyen Chokyi Bodhisattva Medicine King Burning for the Buddha Woensdag 16 feb. 2011 13.15-15.00u; KOG/B013 Woensdag 23 feb. 2011 Woensdag 02 maart 2011

  3. Olivelle—Renunciation and Society Deconstruction of the Body Woensdag 09 maart 2011 13.15-15.00u; KOG/B013

  4. Heesterman—Brahmin, Ritual, & Renouncer Woensdag 16 maart 2011 13.15-15.00u; KOG/B013 collegevrij Woensdag 23 maart 2011

  5. Ray—Dhutaguṇas Woensdag 30 maart 2011 13.15-15.00u; KOG/B017

  6. Bailey/Mabbett—Asceticism & Urban Life Woensdag 06 april 2011 13.15-15.00u; KOG/B017

  7. Samuel—Asceticism and Celibacy Woensdag 13 april 2011 13.15-15.00u; KOG/B025

  8. The Book of Discipline, Defeat III Vism—AsubhabhÌvanÌ Woensdag 20 april 2011 13.15-15.00u; KOG/B013

  9. The cases of Channa, Vakkali and, Godhika The PiyajÌtikasutta Woensdag 27 april 2011 13.15-15.00u; KOG/B013

  10. Van de Does—Depressie Suïcide Woensdag 04 mei 2011 13.15-15.00u; KOG/B013

  11. Delhey—Buddhism and Suicide Keown—The Case of Channa Woensdag 11 mei 2011 13.15-15.00u; KOG/B013

  12. ÑÌṇavÎra Thera ÑÌṇavÎra Thera—Writings Woensdag 18 mei 2011 13.15-15.00u; KOG/B013

KOG = Kamerlingh Onnes Gebouw

Onderwijsvorm

Werkcollege. Voorbereiden van de verplichte literatuur; aan het begin van ieder werkcollege door iedereen een samenvatting van de leesstof met kritische vragen (1 A4); en spreekbeurten door aan te wijzen deelnemers. Bij minder dan 15 deelnemers tussentijdse referaten. Afsluitend een tentamen of, bij voorkeur, een kort essay (5 ECTS) of een werkstuk van 4000–6000 woorden, op basis van het cursusmateriaal en eventueel nader te bepalen extra leesmateriaal (10 ECTS).

Toetsing

Actieve deelname 20%, referaat 20%, test/paper 60% 5 ECTS; of essay 80% 10 ECTS.

Blackboard

Wordt er in de cursus gebruik gemaakt van Blackboard? Ja.

Het wordt zoveel mogelijk gebruikt voor het ter beschikking stellen van studiemateriaal, voor discussiefora, het stellen van tussentijdse vragen aan docent of medestudenten etc.

Literatuur

Bailey, G, and Mabbett, I. (2003), The Sociology of Early Buddhism, Cambridge 2003.
Benn, J.A. (2007), Burning for the Buddha, Self-immolation in Chinese Buddhism, in Studies in East Asian Buddhism, Vol.19, Honolulu 2007.
Carrithers, M. (1983), The Forest Monks of Sri Lanka: An Anthropological and Historical Study, Oxford/ Calcutta 1986 (1983).
Delhey, M. (2006), “Views on Suicide in Buddhism, Some Remarks”, in Buddhism and Violence, edited by Michael Zimmermann, with Chiew Hui Ho and Philip Pierce, in LIRI Seminar Proceedings Series, Vol.2, pp.25–63, Lumbini: Lumbini International Research Institute, 2006.
Does, A.J.W. van der (2008), “Depressie”, in Modern Medicine, Specialistenblad voor de Huisarts, Vol.9, pp.299-304;
— (2005), Dat moet mij weer gebeuren … Zwartkijkers, zeurpieten en pechvogels, Schiedam: Scriptum Psychologie 2005.
Heesterman, J.C. (1985), The Inner Conflict of Tradition, Chicago 1985.
Keown, D. (1996), “Buddhism and Suicide, the Case of Channa”, in The Journal of Buddhist Ethics Vol.3(1996):8–31.
Olivelle, P. (1992), The SaìnyÌsa Upaniõads: Hindu Scriptures on Asceticism and Renunciation, Oxford 1992;
— (1998), “Deconstruction of the Body in Indian Asceticism”, in Asceticism, edited by Vincent L. Wimbush and Richard Valantasis, pp.118–210, Oxford 1998.
Ray, R. (1994), Buddhist Saints in India, Oxford 1994.
Ricard, M. (1994), trsl., The Life of Shabkar, The Autobiography of a Tibetan Yogin, by Shabkar Tsogdruk Rangdrol, Albany NY 1994.
Samuel, G. (2008), The Origins of Yoga and Tantra, Indic Religions to the Thirteenth Century, Cambridge 2008
Schaeffer, K.R. (2004), Himalayan Hermitess, The Life of a Tibetan Buddhist Nun, Oxford 2004.
Watson, B. (1993), trsl., The Lotus Sutra, New York 1993.

Aanmelden

De manier waarop de (verschillende groepen) studenten zich moeten aanmelden.
Aanmelden voor A la Carte via: www.hum.leidenuniv.nl/onderwijs/alacarte
Aanmelden voor Contractonderwijs via: www.hum.leidenuni.nl/onderwijs/contractonderwijs

Contact

http://hum.leiden.edu/lias/staff/blezerhwa.html

Opmerkingen

Het werkcollege in een notendop
BA werkcollege, bij voorkeur 2e jaar, tweede semester;
5 of 10 ECTS, niveau 200 of 300, voertaal Nederlands;
Referaat en schriftelijk tentamen/paper (5 ECTS, niveau 200) of essay (10 ECTS, 300).
Verplicht: Introduction to Buddhism (Silk, 5 ECTS, 100), of anders een pensum.
Afstemming wenselijk op:
Oude Geschiedenis van India: het Sivaïsme (Bisschop 5 ECTS, 300);
Hedendaags hindoeïsme (Mohkamsing, 5 ECTS, 300).
Indiase filosofie (Mohkamsing, 5 ECTS, 300).