Studiegids

nl en

Materiële cultuur van het oude Egypte II

Vak
2012-2013

Toegangseisen

Studenten die deze cursus willen volgen, dienen de cursussen Egypte onder de farao’s (Cultuurgeschiedenis 1 (5531VEOF)) te hebben afgerond.

Beschrijving

D.m.v. bezoeken aan het RMO (Rijksmuseum van Oudheden) wordt aan de hand van concrete objecten de kennis van de materiële cultuur uitgebreid en verdiept, waarbij diverse aspecten (archeologische, kunsthistorische, etc.) uitvoerig aan bod komen.

Leerdoelen

Het vergroten van de in het college Egyptische Cultuurgeschiedenis (5531VEOF) en Materiële cultuur I (5531OMC1) opgedane basiskennis met verdere feitenkennis, maar ook inzicht hoe men artefacten kan benaderen. Het verkrijgen van een veelzijdig, gedetailleerd, analyserend en kritisch observatievermogen is een hiermee samenhangend evenwaardig doel. Egyptische archeologie I-II (5532 KEA1 resp. 5532 KEA2) en Egyptische Kunstgeschiedenis (5533 KEGK) volgen hierna en bouwen hierop voort.

Rooster

  • 1e semester, eerste en tweede blok.

  • Voor de meest recente versie van het rooster klik hier

Onderwijsvorm

Hoor- en responsiecollege.

Blackboard

Geen

Literatuur

  • W. Stevenson Smith, 1981, The Art and Architecture of Ancient Egypt (3e herziene druk door W.K. Simpson, Harmondsworth 1998; ook in paperback, Penguin Books)

  • P. Janosi, Die Gräberwelt der Pyramidenzeit, Mainz, Philipp von Zabern 2006, 3-32.

  • S. Ikram, A. Dodson, The Mummy in Ancient Egypt. Equipping the dead for eternity(London, 1998), chapter 7: Coffins (193-243), chapter 8, Sarcophagi (244-275).

  • J.H. Taylor, Death & the Afterlife in Ancient Egypt (London, 2001), chapter 7, The chest of life: coffins and sarcophagi (214-243).

  • A.M. Roth, Opening of the Mouth, in: D.B. Redford (ed.), The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt vol. 2, (Oxford, 2001), 605-609.

  • D. Klemm e.a., Die pharaonischen Steinbrüche des silifizierten Sandsteins in Ägypten und die Herkunft der Memnonkolosse, MDAIK 40 (1984), 207-220.

  • R. Stadelmann, Die Herkunft der Memnon-kolosse: Heliopolis oder Aswan, MDAIK 40 (1984), 291-296.

  • M.Lehner, The development of the Giza necropolis: The Khufu Project, MDAIK 41 (1985), 109-143.

  • C.A. Hope, Egyptian Pottery, 2e editie, Shire Egyptology, (Princes Risborough, 2001).

  • R. Holthoer, New Kingdom Pharaonic Sites, The Pottery, (Stockholm, 1977), 1-59.

  • E. Otto, Das ägyptische Mundöffnungsritual II (Wiesbaden, 1960), 1-33.

  • Collegestof.

Kopieën van de te bestuderen hoofdstukken en artikelen zijn via de balie van de NINO-bibliotheek te consulteren.
N.B. Het is van belang dat men naast het gebruik van fotokopieën ook de oorspronkelijke publicaties raadpleegt i.v.m. de kwaliteit van (kleuren)foto’s!

Toetsing

Schriftelijk tentamen aan het einde van het tweede blok met (invul)vragen over een reeks afbeeldingen en essayvragen over de bestudeerde literatuur en de collegestof. Vóór de eindtoets 2- wekelijks schriftelijke samenvatting van een deel van de te bestuderen literatuur die mondeling op het college wordt gepresenteerd. Presentatie(s) weegt voor 30%, het tentamen voor 70%. N.B.Deze weging van beide cijfers vindt alleen plaats met een voldoende voor het tentamen. Herkansing op afspraak: mondeling of schriftelijk, afhankelijk van het aantal deelnemers.

Aanmelden

Aanmelden via uSis

Contact

Bij de docent Dr. R. van Walsem

Opmerkingen

Voor deze cursus is een zeker ingangsniveau vereist. Wie deze cursus als contractstudent wil volgen wordt daarom verzocht voor inschrijving contact op te nemen met de docent.

Omwille van een goede toegankelijkheid voor alle deelnemers tot de behandelde objecten is de groepsgrootte op 15 personen gesteld, waarbij hoofdvakstudenten Egyptologie voorrang krijgen boven andere categorieën belangstellenden.