Prospectus

nl en

Film and Literary studies

Film- en literatuurwetenschap is de opleiding die is voortgekomen uit de bestaande opleiding Literatuurwetenschap.
In het eerste studiejaar maak je kennis met de belangrijkste periodes in de geschiedenis van literatuur en film, met de belangrijkste disciplinaire begrippen en met verschillende analyses van literaire werken en films. Het eerste jaar bestaat geheel uit verplichte vakken. In het tweede jaar kies je voor een traject literatuurwetenschap of filmwetenschap daarbinnen volg je ook een paar gezamenlijke vakken. Het tweede en derde jaar bestaan uit een combinatie van verplichte vakken en keuzeruimte. Je sluit je bachelor af met een scriptie (het BA-eindwerkstuk).

Eerste jaar

Course EC Semester 1 Semester 2

Eerste semester

Core curriculum: Introduction Literary Theory 5
Academic Skills (Film and Literary studies) 5
Literature: Realism and Symbolism (Movements 1) 5
Cinema: Realism and Modernism (Movements 1) 5
Tekst-beeld analyse 1: proza en film 5
Film Genres 5

Tweede semester

Fictionality, Graphic Novel, and Animated Film 5
Representation: Cultural Representation and Signifying Practices 5
Comparative Studies 5
Text image analysis 2: poetry, non-mainstream cinema 5
Wereldliteratuur B 5
World Cinema B 5

Tweede jaar

Course EC Semester 1 Semester 2

Eerste semester

Literature and film 5
Intercultural cultural analysis 5

Afstudeerrichting Literatuurwetenschap

Literature: 10
Approaches to Literature 1 10

Afstudeerrichting Filmwetenschap

Cinema: Avant-garde (Movements 2) 5
Expanded Cinema 5
Approaches to Film 10

Tweede semester

Philosophy of Science 5
Paragone: conflict en samenwerking tussen woord en beeld 10

Afstudeerrichting Literatuurwetenschap

Approaches to Literature 2 10
Wereldliteratuur B 5

Afstudeerrichting Filmwetenschap

Cinema: Postmodernism (Movements 3) 5
Documentary Film 5
World Cinema B 5

Derde jaar

Course EC Semester 1 Semester 2

Eerste semester

BA-eindwerkstuk Film- en literatuurwetenschap (schrijfworkshop) 5
Discretionary space 30

Afstudeerrichting Literatuurwetenschap

Literatuur: Postmodernism (Movements 3) 10

Afstudeerrichting Filmwetenschap

Third Cinema 5
Cinema: Postmodernism & Complex Narratives 5

Tweede semester

BA-eindwerkstuk Film- en literatuurwetenschap (afronding) 5
Discretionary space 30

Afstudeerrichting Literatuurwetenschap

Globalisering en Postkoloniale Literatuurtheorie 10

Afstudeerrichting Filmwetenschap

Film and Philosophy 10

More info

Academisch jaar 2018-2019

Bachelor en Master
Het studieprogramma Film- en literatuurwetenschap bestaat uit twee delen: het bachelorprogramma en een daarop aansluitend masterprogramma.
Elke student die een BA-diploma in een Leidse studie geesteswetenschappen behaalt, krijgt zonder verdere selectie toegang tot minstens één MA-programma. In het algemeen zal dat de ‘doorstroommasteropleiding’ zijn, dat wil zeggen een meestal éénjarig MA-programma op het gebied van de afgesloten BA-studie. Studenten kunnen afhankelijk van hun resultaten, ook toegang krijgen tot een tweejarige onderzoeksmasteropleiding.
Voor meer informatie over de verschillende masteropleidingen en de inschrijvingsprocedure,
zie Mastersinleiden.nl.
Deze gids beschrijft vanaf de volgende paragraaf het driejarige Bachelorprogramma.

Bachelorprogramma
Het eerste jaar van het bachelorprogramma bestaat uitsluitend uit onderdelen van het verplichte hoofdvakprogramma waar de richtingen filmwetenschap en literatuurwetenschap zowel apart als gecombineerd binnen de vakken gelijkelijk aan bod komen.

In het tweede jaar kies je een specialisatie: filmwetenschap of literatuurwetenschap. Welke je ook kiest, je krijgt in beide trajecten een overzicht van de belangrijkste stromingen en theorieën. En je zult je daarnaast ook blijven bezighouden met theorieën van de andere discipline. Verder maak je in je tweede jaar kennis met de typisch Leidse richtingen Intermedialiteit en Interculturaliteit, ofwel de brede benadering van media en culturen

In het derde studiejaar specialiseer je je verder in je gekozen afstudeerrichting en is er een (vrije) keuzeruimte van in totaal 30 ec voorzien. Deze keuzeruimte kun je ook invullen met een pakket vakken uit de andere afstudeerrichting.
Je sluit de bachelor af met een scriptie (BA-eindwerkstuk) waarvan je het onderwerp samen met je begeleidende docent bepaalt.

De studielast van de hoofdvakstudie is als volgt verdeeld:

Keuzeruimte
In het derde jaar van de bacheloropleiding is er een vrije keuzeruimte van 30 ec (15 ec per semester).
De Keuzeruimte kan worden ingevuld met:

  • een Minor

  • een door de student zelf samengesteld pakket cursussen (dat wel op niveau en samenhang door de examencommissie dient te worden getoetst), zo kun je bijvoorbeeld ook een pakket vakken samenstellen uit de andere afstudeerrichting

  • een buitenlandverblijf

  • een academische stage

Voor meer informatie over de keuzeruimte en de mogelijke invulling daarvan, zie Invulling van je keuzeruimte
Zie ook de e-Studiegids voor Minoren, keuzevakken en keuzepakketten.
De keuze van de studieonderdelen ter invulling van de keuzeruimte behoeft de goedkeuring van de examencommissie.

Doel van de opleiding
Met de opleiding wordt beoogd dat de student een zodanige academische vorming verwerft in termen van kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van de film- en literatuurwetenschap, dat:

  • voldaan wordt aan de ingangseisen voor toelating tot aansluitende masteropleidingen,

  • de student in staat is tot het met succes uitoefenen van functies waarvoor academische kennis en vaardigheden op bachelorniveau op bovengenoemd gebied vereist dan wel wenselijk zijn.

De opleiding kent de volgende afstudeerrichtingen:

  • Filmwetenschap

  • Literatuurwetenschap

Eindkwalificaties
Bachelors film- en literatuurwetenschap:
a) Kennis en inzicht
i. zijn bekend met de grondslagen van de film- en literatuurwetenschap, bezitten een algemene oriëntatie op de verschijnselen film en literatuur als onderdeel van een breed cultureel domein, en hebben in het bijzonder kennis van één van beide media, film of literatuur;
ii.beheersen tekst- en beeldanalytische vaardigheden opdat daarmee zelfstandig gedetailleerde close-readings van teksten en films gemaakt kunnen worden.
b) Toepassen kennis en inzicht
i. hebben het vermogen om verworven kennis en inzicht toe te passen bij de analyse van films en literaire teksten en bij de analyse van secundaire literatuur op het vakgebied van de Film- en literatuurwetenschap.
c) Oordeelsvorming
i. hebben het vermogen om met behulp van de verworven kennis en inzicht een beredeneerd oordeel te vormen over een niet eerder behandeld onderwerp op het vakgebied van de Film- en literatuurwetenschap.
d) Communicatie
i. hebben het vermogen om een beredeneerd oordeel helder uiteen te zetten in een mondeling en schriftelijk verslag.
e) Leervaardigheden
i. hebben de leervaardigheden die vereist zijn om een relevante master te kunnen volgen.

II. Theoretische film- en literatuurwetenschap
Bachelors film- en literatuurwetenschap bezitten:
1. algemene kennis van de belangrijkste literaire en filmische benaderingen en meer gespecialiseerde kennis van een van beide. Dat wil zeggen dat studenten in staat zijn deze benaderingen te identificeren, uit te leggen en te gebruiken;
2. kennis van de verschillende visies op verschillen en overeenkomsten tussen woord en beeld, en op het fenomeen intermedialiteit en mediumspecifiteit, opdat zij daarmee tot adequate tekst/beeld interpretaties kunnen komen;
3. analytisch inzicht in de aard en werking van literaire teksten en films om daarmee teksten en films niet uitsluitend als autonome betekenisvolle objecten te kunnen analyseren, maar ook in de contexten waarin ze ontstaan en ontvangen worden en in hun intertekstuele relaties met andere objecten.

III. Vergelijkende film- en literatuurwetenschap
Bachelors film- en literatuurwetenschap bezitten:
1. algemene kennis van de westerse literatuurgeschiedenis van de klassieke oudheid tot heden; algemene kennis van de Amerikaanse en Europese filmgeschiedenis;
2. bijzondere kennis van de film- ofwel literatuurgeschiedenis van de nieuwste tijd (19e, 20ste en 21ste eeuw);
3. algemene kennis van enkele belangrijke literaire en/of filmische werken/stromingen uit Afrika, Azië of Latijns-Amerika, om daarmee invulling te kunnen geven aan een inter-/multicultureel perspectief;
4. kennis van, en vertrouwdheid met, de discussies over film ofwel literatuur en interculturaliteit, opdat zij begrippen als hybriditeit, transnationalisme, globalisering, kolonialisme en postkolonialisme als kritisch perspectief op de traditionele omgang met film ofwel literatuur kunnen hanteren.

Voorts leidt elke Leidse geesteswetenschappelijke opleiding op tot facultair geformuleerde algemene academische vaardigheden.

Bindend Studie-Advies

Voor meer informatie over het BSA en het bijbehorende studiebegeleidingsplan,
zie BSA-regeling.

Propedeuse- en bachelordiploma
De propedeuse- en de bachelorstudie worden afgesloten met een examen. Deze examens zijn geformaliseerd, dat wil zeggen dat studenten aan de eisen voor de examens hebben voldaan, zodra zij het programma van de propedeuse, respectievelijk het bachelorprogramma met voldoende resultaat hebben doorlopen. Aan elk van beide examens is een diploma verbonden. Aan het bachelordiploma is de titel Bachelor of Arts (BA) verbonden. Het diplomasupplement bevat nadere informatie over de gevolgde vakken en de behaalde resultaten.

De examencommissie bepaalt tijdens een vergadering het judicium van het betreffende diploma. Uitgangspunt daarbij is het gewogen gemiddelde van de cijfers die je voor de verschillende onderdelen hebt behaald. Bij het bepalen van het judicium voor het BA-diploma worden ook de resultaten van de propedeuse meegeteld.

Propedeutisch examen
Je bent geslaagd voor het propedeutisch examen als je voor alle onderdelen van het examenprogramma tenminste een voldoende (=6) hebt behaald. Alle zaken betreffende het propedeutisch examen vallen onder verantwoordelijkheid van de examencommissie.

Bachelorexamen
De bacheloropleiding wordt afgesloten met een bachelorexamen waaraan een getuigschrift is verbonden. Tot de eisen waaraan men moet voldoen, behoort in ieder geval een schriftelijke neerslag van een redelijke omvang van een onderzoeksopdracht: het BA-eindwerkstuk van 10 ec.

Voor het behalen van het bachelorexamen geldt, net als bij de propedeuse, dat de student voor alle examenonderdelen van het tweede en derde jaar ten minste een voldoende (= 6) heeft behaald.

Studiebelasting en studiepunten
Uitgangspunt is dat een student per cursus 42 weken aan de studie besteedt en dan veertig uur per week werkt. Een studiejaar telt zo 1680 studie-uren. De studiebelasting wordt uitgedrukt met behulp van het European Credit Transfer System. De 1680 studie-uren staan gelijk aan 60 ec-punten (kortweg ‘ec’ ), dus 1 ec-punt staat voor 28 uur.

Studentadministratiesysteem uSis

De universiteit maakt gebruik van het studentadminstratiesysteem uSis.
Het is voor àlle studenten verplicht zich in te schrijven voor colleges, werkgroepen en tentamens.
De resultaten van tentamens, werkgroepen en scripties worden door de onderwijsadministratie van de opleiding verwerkt in het geautomatiseerde administratiesysteem uSis. Daarvoor is het noodzakelijk dat er gebruik wordt gemaakt van vaste codes die overeenkomen met de afgelegde studieonderdelen, zoals ook vermeld in deze studiegids. Studenten kunnen via de self-service component van uSis hun onderwijsprogramma, tentamenresultaten, rooster etc. opvragen en zich aan- en afmelden voor tentamens en cursussen.
Mondelinge en schriftelijke tentamens worden gedateerd op de dag van aflegging. Werkstukken en scripties worden gedateerd op de dag dat de docenten of scriptiebegeleiders het cijfer toekennen. Studenten die in het kader van hun hoofdvakstudie cursussen volgen aan andere Nederlandse of buitenlandse universiteiten, dienen daar zelf om studiebewijzen te vragen en deze zo spoedig mogelijk te bezorgen bij de studiecoördinator van de eigen opleiding.
Het is de verantwoordelijkheid van de student dat de administraties van de universiteit en de opleiding steeds over zijn of haar juiste adres beschikken (dit is het adres waarop men het best en snelst wordt bereikt). Adreswijzigingen dient men onmiddellijk door te geven. Dat kan het best via uSis of bij de centrale informatiebalie, Studentencentrum Plexus, Kaiserstraat 25. De nieuwe gegevens zijn daarmee ook bereikbaar voor de eigen studieadministratie.

Toegangseisen
Eenieder die in het bezit is van een VWO- of HBO-diploma of een propedeuse- dan wel einddiploma WO, kan het bachelorprogramma Film- en literatuurwetenschap volgen. Ook een met goed gevolg afgelegde propedeuse van een HBO-opleiding behaald in of na 1986 geeft toegang tot deze studie.

Voor toelating met een buitenlands diploma zijn geen vaste regels te geven.
Een aanvraag moet in ieder geval zeer ruim (soms een jaar) vóór aanvang van de studie worden ingediend.
Voor meer informatie zie Toelating.

Studenten die niet één van de bovengenoemde vooropleidingen hebben gedaan, kunnen een colloquium doctum afleggen om toegang te krijgen tot de universiteit, mits zij 21 jaar worden voor het beoogde studiebegin. Voor aanmelding en toelatingsprocedures zie Colloquium doctum.

Informatie over onderwijsvormen
Er zijn hoorcolleges en werkcolleges. Een hoorcollege is bestemd voor alle studenten van een bepaald jaar en is meestal niet interactief; een werkcollege wordt gegeven aan een groep van ongeveer zeventien studenten.

Van de deelnemers aan een werkcollege wordt actieve mondelinge en schriftelijke medewerking verwacht, wat onder andere inhoudt dat je werkstukken moet maken en een referaat moet houden.

Werkstukken zijn schriftelijke presentaties, oplopend in moeilijkheidsgraad en omvang, van relatief korte werkstukken in de propedeuse tot het lange afsluitende werkstuk, het BA-eindwerkstuk. Voor werkstukken wordt steeds een bepaalde inleverdatum gesteld, die (behoudens bijzondere omstandigheden) niet mag worden overschreden.

Om het maken van werkstukken eenvoudiger te maken heeft de opleiding Film- en literatuurwetenschap een uitgebreide handleiding opgesteld. Deze komt ter sprake tijdens de colleges.

Aanwezigheid bij colleges In principe word je als deelnemer aan een cursus geacht bij iedere bijeenkomst aanwezig te zijn. Voor absentie gelden de volgende algemene regels: 1. Per cursus mogen niet meer dan drie colleges worden gemist. 2. Bij één gemist college is geen verantwoording nodig. Ben je meer dan één keer afwezig, dan moet je dit van tevoren aan de docent melden.

Heb je meer dan drie colleges gemist en bestaat er een goede reden voor die absentie, dan kun je in overleg met de docent een regeling treffen waarbij aanvullende opdrachten worden gemaakt. Voorwaarde daarbij is dat je je afwezigheid steeds vooraf hebt gemeld. De beslissing ligt in alle gevallen bij de docent.

Evaluatie van de colleges Tot besluit van ieder college vindt een schriftelijke evaluatie door de studenten plaats. De resultaten van deze evaluatie worden verwerkt in een rapport ten behoeve van de staf, de Opleidingscommissie (OLC) en de faculteit der Geesteswetenschappen. Nu kan het voorkomen dat studenten daarnaast behoefte hebben aan een gezamenlijke mondelinge evaluatie zonder dat de docent daarbij aanwezig is. Doet deze situatie zich voor, stel je als groep dan tijdig in verbinding met de student die jullie jaar vertegenwoordigt in de Opleidingscommissie. Deze organiseert op verzoek een mondelinge evaluatieronde buiten het college om, waarvan de resultaten in een interne rapportage aan de docent en de Opleidingscommissie ter kennis worden gebracht.

Tentamens
Bij verschillende studieonderdelen zijn, als ijkpunten voor de student, tussentijdse toetsen ingebouwd. De tentamenperiodes zijn gedurende de toetsweek in het eerste semester (22 oktober - 26 oktober 2018), aan het einde van het eerste semester, gedurende de toetsweek in het tweede semester (18 - 22 maart 2019) en na het tweede semester(voor precieze data: zie Tentamenroosters).

Je bent geslaagd voor een tentamen of examenonderdeel als je daarvoor ten minste een voldoende (=6) hebt behaald.

Nadere algemene regels met betrekking tot beoordeling, herkansingen e.d. zijn te vinden in de Facultaire en opleidingsreglementen.

Onderwijs- en Examenregeling (OER)
Voor de onderwijs en examenregeling die specifiek is voor de opleiding Film-en literatuurwetenschap zie OER Film- en literatuurwetenschap.