Toegangseisen
Toegelaten tot Honours College Law.
Beschrijving
“In iedere zaak,” aldus Protagoras, “zijn er twee verhalen die elkaar tegenspreken.” Pas als beide kanten van de zaak aan bod gekomen zijn, kan men tot een verantwoord oordeel komen. In het recht vinden we dit uitgangspunt terug in het beginsel audi et alteram partem (letterlijk: hoor ook de andere partij). Krachtens dit beginsel dienen beide partijen in een geschil de gelegenheid te krijgen om de rechter met behulp van argumenten van hun gelijk te overtuigen. Maar welke argumenten overtuigen? Het klassieke antwoord is afkomstig van Aristoteles. Hij onderscheidt in zijn Rhetorica drie typen argumenten: argumenten met een beroep op de rede (logos), op de geloofwaardigheid van degene die betoogt (ethos) en op het gevoel of de emoties van de lezer of luisteraar (pathos). In professionele disciplines, zoals het recht, ligt de nadruk op de rationele argumentatie, zoals bij de uitleg van juridische teksten (wet, contract, testament). Toch zijn ook de andere vormen van overtuiging in het recht niet afwezig. We vinden het ethos van de juridische beroepsgroep onder meer terug in de professionalisering van het juridisch metier (deskundigheid) en de veronderstelde onpartijdigheid en onafhankelijkheid van rechter en notaris. En in zaken die tot maatschappelijke beroering hebben geleid doet de rechter er goed aan in zijn vonnis tot uitdrukking te brengen dat hij zich bewust is geweest van de emotionele impact die de zaak heeft (pathos).
In deze cursus staan de verschillende wijzen centraal waarop de retorica van belang kan zijn voor en in de rechtspraktijk. Daarbij wordt in de eerste twee colleges aandacht besteed aan de klassieke leer van de retorica en de moderne argumentatietheorie. Vervolgens worden beide aan de hand van enkele toepassingen in verleden en heden belicht. Samen met de docent bestuderen en analyseren studenten in werkcollege 3 en 4 gerechtelijke redevoeringen uit de klassieke oudheid (Cicero, Pro Roscio Amerino) respectievelijk de moderne tijd (O.J. Simpson-proces). Werkcollege 5 bespreekt het belang en de gevaren van de narratio: zonder het ‘verhaal’ van de toedracht geen casus. Maar verhalen bestaan bij de gratie van het rangschikken, weglaten en naar voren halen van feiten, waardoor verbanden kunnen worden gesuggereerd die een kritische toets niet zouden doorstaan. Werkcollege 6 bespreekt de tropen en retorische schema’s die wij tegenkomen in pleidooien en vonnissen. Het laatste werkcollege is gewijd aan de retorische aspecten van de rechtswetenschap: ook bij de totstandkoming en aanvaarding van (rechts)wetenschappelijke theorieën spelen retorische aspecten een (voorname) rol.
Leerdoelen
Doelstelling van het vak:
De student verkrijgt kennis van en inzicht in de verschillende toepassingen van de retorica en argumentatieleer in de rechtspraktijk;
Training in schrijfvaardigheid.
Eindkwalificaties (eindtermen van het vak)
Na afronding van het vak hebben studenten de volgende kwalificaties verworven:
Studenten zijn bekend met de belangrijkste theoretische aspecten van de retorica en de argumentatieleer.
Studenten zijn bekend met de verschillende maatstaven die bij de interpretatie van juridische documenten kunnen worden gehanteerd en hebben inzicht in de consequenties van het gebruik van deze verschillen methoden.
Studenten hebben inzicht in de wijze waarop verschillende retorische middelen kunnen worden ingezet in een gerechtsredevoering en hoe de keuze tussen bepaalde strategieën kan worden gerelateerd aan de context waarin de redevoering wordt gehouden.
Studenten hebben kennis en inzicht in de wijze waarop de overtuiging van de rechters gestalte krijgt in de raadskamer.
Studenten hebben kennis van en inzicht in het gebruik van verschillende soorten argumentatie en retorische overtuigingsmiddelen door rechters in hun vonnissen.
Onderwijsvormen
Werkcolleges
De bijeenkomsten ziet er in hoofdlijnen als volgt uit:
Instructies & De retorische structuur van het recht
Inleiding in de klassieke retorica
Overtuiging in de oudheid (bv. de Pro Roscio Amerino van Cicero
Overtuiging in de moderne tijd (a.d.h.v. bv. een proces zoals van O.J. Simpson, - passages uit het pleidooi)
Totstandkoming van de rechterlijke overtuiging
Storytelling v. bewijs
NB Aanwezigheid bij en participatie aan dit vak (en aan alle drie de opdrachten) is, zoals bij alle vakken van HC Law, verplicht.
Toetsing
Gedurende de cursus bereiden studenten drie groepsopdrachten voor (week 3, 5 en 7). De cursus wordt afgesloten met een paper van 1.500-2.500 woorden (groepsopdracht). De opdrachten tellen mee voor 30%, de eindopdracht telt voor 70% van het eindcijfer.
Brightspace
Bij dit vak wordt gebruik gemaakt van Brightspace.
Literatuur
Volgt in Brightspace.
Aanmelden
Via de administratie van Honours College Law honours@law.leidenuniv.nl op de door hen voorgeschreven wijze.
Periode, tijdstip & locatie
Periode en tijd: Blok 3, vrijdagmiddag 13:15 tot 16:00 uur.
Locatie: KOG.
Maximum aantal deelnemers
24
Contact
Vakcoördinator: tot een week voor het onderwijs loopt alles via de organisatie van HC Law
Werkadres: het KOG
Bereikbaarheid: di-vrij, 9.00 tot 16.00 uur
Telefoon: 071 - 527 7628
E-mail: honours@law.leidenuniv.nl