Studiegids

nl en

Accenttentamen Oudere Letterkunde

Vak
2008-2009

Bij de voorbereiding van het tentamen dienen studenten vooral te letten op de hoofdlijnen van de te lezen artikelen en boeken. Volgens welke methode gaan auteurs te werk? Wat zijn hun onderzoeksvragen, hun argumenten en hun conclusies? Het gaat, in algemene zin, meer om het leggen van verbanden tussen de verschillende studies dan om het (zonder meer) reproduceren van losse feiten. Wees bovendien kritisch ten aanzien van wat je leest. Ben je overtuigd van een opgezette argumentatie of van de relevantie van een bepaalde onderzoeksvraag? Bedenk argumenten voor je standpunt.

Rooster

n.v.t.

Onderwijsvorm

zelfstandige literatuurstudie

Leerdoelen

Aanscherpen van inzicht in de Oudere Nederlandse letterkunde en verder uitbouwen van kennis op dit gebied. Meer vertrouwdheid met het academische debat. Dit alles komt van pas bij het opzetten en schrijven van de BA-scriptie.

Literatuur

Leeslijst Middeleeuwen
Studenten bestuderen één deel literatuurgeschiedenis naar keuze en twintig artikelen (tien verplicht en tien naar keuze)

Literatuurgeschiedenis

  • Frits van Oostrom: Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300. Amsterdam, 2006.

  • Herman Pleij, Het gevleugelde woord. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1400-1560. Amsterdam, 2007.
    Tien verplichte artikelen

  • Wim van Anrooij, Recht en rechtvaardigheid binnen de Antwerpse School 1994.

  • W.P. Gerritsen, Hoofsheid herbeschouwd 2001.

  • Th. Mertens, Boeken voor de eeuwigheid. Ter inleiding 1993.

  • F.P. van Oostrom, Achtergronden van een nieuwe vorm: de kleinschalige epiek van Willem van Hildegaersberch 1984.

  • H. Pleij, De betekenis van de beginnende drukpers voor de ontwikkeling van de Nederlandse literatuur in Noord en Zuid 1992

  • R.J. Resoort, Het raadsel van de rijmdrukken 1998.

  • W.F. Scheepsma, “For hereby I hope to rouse some to piety”: Books of Sisters from Convents and Sister-Houses associated with the Devotio Moderna in the Low Countries 1995.

  • Frank Willaert, Het zingende hof. Ontstaan, vertolking en onthaal van hoofse minnelyriek omstreeks 1400 1992.

  • Geert Warnar, Een sneeuwbui in het Zoniënwoud. Middelnederlandse geestelijke letterkunde ten tijde van Jan van Ruusbroec 1997.

Bovenstaande artikelen maken deel uit van de lijst ‘De middeleeuwen in honderd artikelen’(digitaal beschikbaar op www.dbnl.org/letterkunde/middeleeuwen/artikelen/alfabetisch.htm). Hieruit tien artikelen naar keuze.

  • Jef Janssens, ‘Een kwarteeuw Middelneerlandistiek: weifelen tussen algemene literatuurwetenschap en cultuurgeschiedenis. Een subjectieve geschiedenis’, in: M. de Clercq, D. de Vin, J. Janssens [e.a.] (red.), Verzoenende veelzijdigheid. Huldealbum opgedragen aan prof.dr. H. van Gorp. Brussel, 2000, 109-126.

Vroegmoderne Tijd

  • K. Porteman en M.B. Smits-Veldt, Een nieuw vaderland voor de Muzen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1560-1700, p. 370-498.

  • H. Duits, De levens der doorluchtige poeeten 1991-1992 (DBNL)

  • A.J.E. Harmsen, Syllabus retorica

  • Paul Dijstelberge, De Cost en de Baet. Uitgeven en drukken in Amsterdam rond 1600 1994 (DBNL)

  • Olga van Marion, Heldinnenbrieven. Ovidius’ Heroides in Nederland. Nijmegen 2005.

  • Frans R.E. Blom (ed.), Mijn leven verteld aan mijn kinderen, in twee boeken. Door Constantijn Huygens. Amsterdam, 2003. (de inleiding en de vertaling).

  • R. van Stipriaan, Leugens en vermaak. Amsterdan 1996; p. 86-155.

  • A. Pels,Gebruik en misbruik des tooneels. Ed. M.A. Schenkeveld-van der Dussen. Culemborg, 1978.

  • J.A. van Dorsten,Huygens en de Engelse “metaphysical poets” 1958-1959 (DBNL)

  • Ben Albach, De schouwburg van Jacob van Campen 1970 (DBNL)

  • Marijke Spies, ‘Catharina en de groten. Over enkele illustraties van Catharina Questiers.’ In: De steen van Alciato. Opstellen voor Karel Porteman. Leuven 2003, 597-614.

  • Marijke Barend-van Haeften, Van scheepsjournaal tot reisverhaal: een kennismaking met zeventiende-eeuwse reisteksten 1990 (DBNL)

  • Anke van Herk, ‘Cephalus en Procris: Ovidiaanse stof in een zestiende-eeuws toneelstuk.’ In: Nederlandse letterkunde 6 (2001), 240-259.

  • Marleen de Vries, Beschaven! Nijmegen 2001; p. 87-153.

Toetsing

Mondeling tentamen op afspraak, in aanwezigheid van twee docenten. Het tentamen kan overigens zowel in het eerste als in het tweede semester worden afgelegd.

Informatie

Studenten dienen zich 2 à 3 weken van tevoren op te geven voor het tentamen.
Voor Middeleeuwen stuurt men een e-mail met datumsuggesties naar:
Wim van Anrooij (w.van.anrooij@hum.leidenuniv.nl. ) of
Ludo Jongen (l.e.i.m.jongen@hum.leidenuniv.nl.)
Voor Vroegmoderne Tijd stuurt men een e-mail met datumsuggesties naar:
Ton Harmsen (a.j.e.harmsen@hum.leidenuniv.nl. )

Blackboard/webpagina

n.v.t.

Overzicht

n.v.t.