Het Nederlands van nu heeft een verleden van meer dan tien eeuwen met een breed scala van overgeleverde teksten. Wanneer wij teksten uit het verleden onder ogen krijgen, zien wij onmiddellijk verschillen met het huidige Nederlands. Woorden die wij niet meer kennen, vallen het meest op, maar er is meer. Hoe verder we in de tijd teruggaan, des te treffender zijn de taalverschillen. Zo kende bijvoorbeeld het Nederlands van de Middeleeuwen nog een naamvalssysteem vergelijkbaar met dat van het huidige Duits. De grammatica en de woordenschat verschillen in vroeger tijd aanzienlijk van het Nederlands van nu. Willen wij teksten uit de Middeleeuwen en Vroegmoderne tijd (16de en 17de eeuw) dan ook begrijpen, dan moeten wij ons de taal van die periodes in feite als een vreemde taal eigen maken en ons in de historische achtergrond van die taalfasen verdiepen.
Rooster
1e semester, blok 1 en 2, dinsdag 11-13 uur, vrijdag 11-13 uur, 3 parallelle werkgroepen
Onderwijsvorm
werkcollege
Leerdoelen
Kennis van de historische fasen van het Nederlands vanaf het Middelnederlands en van de ontwikkelingen op de verschillende grammaticale niveaus; vaardigheid in het lezen en vertalen van teksten uit die fasen; globale kennis van de externe taalgeschiedenis.
Literatuur
Marijke Mooijaart & Marijke van der Wal: Nederlands van Middeleeuwen tot Gouden Eeuw. Cursus Middelnederlands en Vroegnieuwnederlands. Nijmegen: Van Tilt. 2008.
J.Verdam: Middelnederlandsch handwoordenboek. Onveranderde herdr. ’s-Gravenhage, 1994.
Marijke van der Wal in samenwerking met Cor van Bree: Geschiedenis van het Nederlands. 5e bijgewerkte druk. Utrecht: Spectrum. 2008 (ISBN 978 90 274 7832 0).
Toetsing
Schriftelijk tentamen
Informatie
Bij de docent: m.j.van.der.wal@hum.leidenuniv.nl