Deze cursus is helemaal gericht op case study-onderzoek. Case studies worden vaak in een adem genoemd met kwalitatief onderzoek, waarbij je je richt op een of enkele objecten van onderzoek en daar veel over te weten wilt komen. Instituties, organisaties, beleid: naar alle onderwerpen in de bestuurskunde worden veel case studies gedaan. In de vakken die je tot dusver hebt gevolgd, ben je daar op allerlei terreinen voorbeelden van tegengekomen. De case study is populair in de bestuurskunde. Voor een deel komt dit omdat bestuurskunde een toepassingsgerichte wetenschap is. Naast het doel om te begrijpen en verklaren met behulp van theorieën of die theorieën te ontwikkelen, houden bestuurskundigen zich vaak ook bezig met de praktische toepasbaarheid van hun kennis. Dit geldt voor bestuurskundigen aan wetenschappelijke instellingen zoals universiteiten en het geldt zeker voor bestuurskundigen die werken in of rond het openbaar bestuur. Voor het trekken van lessen voor effectiever beleid, een betere verdeling van competenties binnen organisaties of voor welke bestuurlijke opgave dan ook wordt veelvuldig gemaakt van case-studies. Of tenminste: van iets wat er op lijkt.
Een goede case study is niet gewoon een ‘verhaal over een geval’ (al zijn er opvattingen in de bestuurskunde waarin de reconstructie van een verhaal een doel op zich is). Als wetenschappelijke onderzoeksvorm wordt de case study nogal eens onderschat, zowel wat betreft de waardering als voor wat betreft het systematisch opzetten ervan. De centrale doelstelling van deze cursus is dat je na afloop in staat bent om goed onderbouwd een opzet te maken voor een case study-onderzoek en de onderscheiden stappen daarbij kunt zetten. Deze stappen komen in de achtereenvolgende cursusweken met hun eigen specifieke leerdoelen aan de orde. De methodische inzichten en vaardigheden die je in de cursus opdoet helpen je om beter voorbereid te beginnen aan je bachelor-opdracht die volgt in het derde jaar. Ook als je daarbij kiest voor een andere onderzoeksbenadering (dus geen case study) zul je profijt hebben van de opgedane inzichten en vaardigheden. Je zult beter in staat zijn aan te geven waarom je kiest voor een bepaalde aanpak.
Coordinator
Dr. Arco Timmermans
Onderwijsvormen
De onderwijsvorm van deze cursus is projectwerk. Je werkt in een groepje met andere studenten samen aan opdrachten voor een case study-onderzoek. De eerste opdrachten gaan over fundamentele punten bij het beginnen van een onderzoek (niet specifiek voor case studies), dan volgen opdrachten die gaan over enkele methoden die in case study-onderzoek worden toegepast en de laatste opdrachten brengen je tot een opzet voor een case study. Deze groepsopdrachten bestaan niet uit ‘voorgekauwde’ analyses binnen bestaande case studies die je bestudeert, maar uit zelf uit te voeren analyses en te maken keuzes bij de opzet van een case study. Al het informatiemateriaal (de gegevens) voor het onderwerp waarover je een case study opstelt verzamel je als groepje. Het eindproduct van het groepswerk is een opzet voor een case study die je helemaal zelf ontwikkelt. Hoewel je de case study zelf niet compleet zult gaan uitvoeren (daarvoor ontbreekt de tijd), zijn er tijdens het project wel opdrachten om met enkele analysemethoden te oefenen.
Er worden in deze cursus enkele colleges gegeven, bedoeld als inleiding tot het project, als moment om tussentijdse resultaten en gemeenschappelijke vragen of knelpunten plenair te bespreken, en voor het trekken en bespreken van conclusies aan het eind van de cursus. Het accent ligt op het groepswerk en de begeleiding daarvan. Elke groep maakt zelf afspraken voor voortgangsoverleg met de begeleider. Daarnaast ontvang je commentaar op ingeleverd werk.
Onderzoeksonderwerp: politieke hypes
Belangrijk bij dit projectwerk is het perspectief van waaruit je de case study ontwikkelt: je vormt als groepje een onderzoeksteam dat voor een ministerie de kennis van een bestuurskundig onderwerp moet vergroten. Het onderwerp waarover je de case study gaat opzetten en de bijbehorende analyse-opdrachten maakt is het verschijnsel van de politieke ‘hype’. Plotseling komt een onderwerp centraal in de aandacht te staan. Aandacht van de media, het publiek, en ‘met stip’ op de politieke agenda – al dan niet voor lang. Hoe ontstaat zo’n aandachtsgolf? Wie zijn betrokken? Hoe verloopt het proces? Welke andere kenmerken vertonen politieke hypes? Wat zijn de politieke consequenties? Zijn politieke hypes te voorzien en hoe kunnen we hier achter komen? Is er misschien in het buitenland al bestuurskundige aandacht voor politieke ‘hypologie’? Het zijn allemaal empirische vragen, waarbij de case study die je ontwikkelt je een zo goed (betrouwbaar, bruikbaar) mogelijk antwoord moet geven. Zonder goede analyse van het verschijnsel vallen er later geen zinvolle lessen te trekken voor je departement. (Dit leren door de overheid komt verder in het derde jaar uitgebreid aan de orde bij de cursus Beleid III over beleidsevaluatie.)
Studiemateriaal
Kenmerkend voor het projectwerk in deze cursus is dat je als groepje het materiaal over het onderzoeksobject zelf verzamelt. Het project wordt dus inhoudelijk gestuurd door je onderzoeksprobleem en dit geldt behalve voor de opzet van de case study ook voor de opdrachten: je selecteert zelf je analysemateriaal rond je gekozen onderwerp, zoals het bij het doen van case study-onderzoek gaat.
De stappen die je zet bij de ontwikkeling van de case study en de bijbehorende opdrachten zijn gebaseerd op de methodologische literatuur bij de cursus: het boek Case Study Research van Robert Yin. Dit boek is een standaardwerk en behandelt het wat, waarom en hoe van wetenschappelijk case study-onderzoek. Hiernaast grijpen we in delen van het project terug naar het boek _Basics of Social Research _van W. Lawrence Neuman, dat je kent uit het vak Methoden en Technieken I in het eerste jaar.
Aan te schaffen literatuur:
NNB
Toetsing
Dit project bestaat uit groepswerk en de gemaakte opdrachten en de uiteindelijke opzet voor de case study zullen ook als groepsproducten worden beoordeeld. Er is geen tentamen, wel wordt het functioneren van elke student in de groep apart beoordeeld, waarbij het resultaat voor 30 procent meetelt in het eindcijfer voor de cursus. Deze individuele beoordeling gebeurt op basis van een individuele reflectie op het groepswerk, aan het einde van de cursus. Daarbij kan zowel het proces and de inhoud van het groepswerk aan de orde komen. Zowel het groepswerk (70 procent van het eindcijfer) als de individuele notitie (30 procent van het eindcijfer) moeten minimaal 5,5 zijn om voor de cursus te slagen. Een free ride bij het groepswerk is dus niet raadzaam!
Ingangseis/advies
None
Rooster
Hoorcolleges:
Dag: woensdag 04/02, 18/02 en 11/03
Tijd: 14.00 – 16.00 uur
Zaal: 04/02, 18/02: SA-41; 11/03: 1A-20
Let op! Er kunnen nog wijzigingen optreden in dit rooster.
Laatste wijziging16 januari 2009
Inschrijving
U-twist
Gebruik DLO
Blackboardcourse