Het college biedt een introductie tot de geschiedenis van het Caraïbisch gebied. Aan de hand van de thema’s handel, migratie, etniciteit en dekolonisatie zal een overzicht worden gegeven van de belangrijkste ontwikkelingen in de afgelopen vijf eeuwen. Daarbij zal onder andere worden ingegaan op verschijnselen als handelsnetwerken en plantagekoloniën, slavernij, slavenhandel en contractarbeid, ras, klasse en etniciteit, en natievorming en onafhankelijkheid. Er zal aandacht zijn voor de Spaanstalige, Franstalige, Engelstalige en Nederlandstalige Caraïben.
Vier colleges over handel (Den Heijer)
Vanaf de ontdekking van het Caraïbisch gebied heeft handel een belangrijke rol gespeeld. De Europeanen haalden er onder meer verfstoffen, tropische producten en edelmetalen vandaan. Aanvankelijk werd handel gedreven met indianen, maar al snel ontwikkelden zich plantagekoloniën die werden bevolkt door Europese kolonisten en Afrikaanse slaven. Suiker, cacao, koffie en andere tropische landbouwproducten werden in grote hoeveelheden naar Europa verscheept. Omgekeerd vonden Europese producten hun weg naar de koloniën. In de zeventiende eeuw werd het Caraïbisch gebied onderdeel van een Atlantische economie die Europa, Afrika en Amerika verbond. Na de afschaffing van de slavenhandel en slavernij en de dekolonisatie in de negentiende eeuw verdwenen de oude handelsnetwerken. Nieuwe contacten met de Verenigde Staten en Zuid-Amerikaanse landen kwamen er voor in de plaats.
In het eerste college wordt ingegaan op de ontwikkeling van de handel en de scheepvaart tussen Europa en het Caraïbisch gebied in de zestiende eeuw. Er zal aandacht worden besteed aan scheepvaartverbindingen (flotas en galeones), aan producten waarin werd gehandeld en aan het ontstaan en functioneren van handelsnetwerken. De nadruk ligt op het Spaanse handelsnetwerk. Het tweede college staat in het teken van de ontwikkeling van plantagekoloniën in het Caraïbisch gebied in de zeventiende en achttiende eeuw. In het derde college wordt ingezoomd op de rol van de Nederlandse handelsknooppunten Curaçao en Sint Eustatius. Deze eilanden waren belangrijke doorvoerhavens voor Europese en tropische producten, een rol die zij in de negentiende eeuw verloren. Het vierde college gaat in op de slavenhandel tussen West-Afrika en het Caraïbisch gebied.
Vier colleges over migratie en etniciteit (Oostindie)
Migratie is het centrale begrip in de Caraïbische geschiedenis. Een direct gevolg daarvan is de grote etnische heterogeniteit die het gebied tot op heden karakteriseert. Gelijktijdig met, maar vooral na het ‘verdwijnen’ van de Indiaanse bevolking, werden de koloniën opnieuw bevolkt. In wisselende getalsverhoudingen werden Europeanen, Afrikanen en Aziaten de nieuwe bewoners van de Caraïben. ‘Ras’, kleur, juridische status, klasse, prestige en culturele habitus werden alle bepaald door de per kolonie verschillende patronen van deze herbevolking. In sommige koloniën bleven de verschillende etnische groepen nog lang sterk gescheiden, in andere was al snel sprake van vermenging. Dit alles had grote consequenties voor vrijwel alle dimensies van het maatschappelijk leven.
In het eerste college wordt besproken hoe uiteenlopende migratiegolven resulteerden in een sterke etnische heterogeniteit binnen en tussen de Caraïbische koloniën. Besproken wordt welke invloed de Europese kolonisatoren hadden, welk ‘Afrika’ en welk ‘Azië’ in de Caraïben (her)wortelde, en hoe ‘ras’, kleur, klasse en status zich verhielden. In het tweede college wordt gesproken over het ontstaan van nieuwe, creoolse culturen. Aan de hand van het begrip ‘creolisering’ wordt gesproken over de ontwikkeling van unieke Caraïbische talen, religies, verwantschapspatronen en muzikale en orale tradities. In het derde college staat de relatie tussen etniciteit en natievorming centraal. In het vierde college wordt de migratie binnen de Caraïben en vooral de emigratie naar West-Europa en Noord-Amerika besproken.
Vier colleges over dekolonisatie (Meel)
De dekolonisatie van het Caraïbisch gebied kent een geschiedenis van ruim twee eeuwen en geldt nog altijd als onvoltooid. Het dekolonisatieproces startte in 1804 met een slavenrevolutie, waarmee Haïti zich vrijmaakte van Frankrijk. De stichting van deze ‘eerste zwarte republiek’ – die als een sociale revolutie kan worden betiteld – werd in de 19e eeuw gevolgd door de niet minder gewelddadige losmaking van de Dominicaanse Republiek en Cuba van Spanje. De meeste Caraïbische landen verkregen hun (in de regel vreedzaam overeengekomen) onafhankelijkheid echter na de Tweede Wereldoorlog, te beginnen bij Jamaica en Trinidad & Tobago in 1962. Het laatste Caraïbische land dat zichzelf tot een onafhankelijke staat constitueerde, was St. Kitts and Nevis in 1983. Sindsdien is in het Caraïbisch gebied het denken over dekolonisatie steeds meer beïnvloed door discussies over en ontwikkelingen richting globalisering. In dit verband kan de vraag worden gesteld of dekolonisatie en globalisering tegengestelde dan wel complementaire processen zijn.
In het eerste college zal worden ingegaan op de typen dekolonisatie die in het Caraïbisch gebied kunnen worden onderscheiden. De aandacht zal daarbij uitgaan naar de politieke, sociaal-economische en culturele aspecten van dekolonisatie, meer in het bijzonder naar de gehanteerde staatkundige modellen en de obstakels waarmee landen worstelden in hun streven naar natievorming in de periode volgend op de formele beëindiging van de koloniale verhoudingen. Het tweede college richt zich op Haïti. Hierin zal de onafhankelijkheidswording centraal staan, maar ook de doorwerking van de ontwikkelingen die toen in gang werden gezet, in het bijzonder onder de Duvalier-dynastie. Het derde college behandelt de stadia van ‘vrijmaking’ die Cuba doorliep, beginnend bij de 19e-eeuwse onafhankelijkheidsoorlogen en eindigend bij het Castro-regime dat sinds 1959 de politieke koers op het eiland heeft bepaald. Het vierde college zal gewijd zijn aan de dekolonisatie van Suriname. Daarbij zal in het bijzonder worden ingegaan op de achtergronden van de soevereiniteitsoverdracht en op de relaties die Suriname sinds 1975 met Nederland heeft onderhouden.
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Leerdoelen
Het verkrijgen van een overzicht van en een dieper inzicht in de geschiedenis van het Caraïbisch gebied, aan de hand van een thematische behandeling van de belangrijkste ontwikkelingen.
Studielast
Totale studielast voor de cursus: 140 uur
Uren die aan het volgen van college worden besteed: 26 uur
Tijd voor het bestuderen van de verplichte literatuur: 114 uur
Literatuur
Ten behoeve van een 5 ECTS tentamen:
F.W. Knight, The Caribbean: The Genesis of a Fragmented Nationalism, 2nd ed. (New York: Oxford University Press, 1990) ISBN 0195022432
Gert Oostindie and Inge Klinkers, Decolonising the Caribbean: Dutch Policies in a Comparative Perspective (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2003) ISBN 978 90 5356 654 1
Voor een tentamen van 10 ECTS dienen bovendien te worden bestudeerd:
P.C. Emmer, De Nederlandse slavenhandel 1500-1850 (Amsterdam: Arbeiderspers, 2003) ISBN 90 295 1509 0
Henk den Heijer, De geschiedenis van de WIC (Zutphen: Walburg Pers, 1994) ISBN 90 601 1912 6
Richard Hillman and Thomas D’ Augustino (eds), Understanding the Contemporary Caribbean. Boulder: Lynne Rienner Publishers, 2003. ISBN 976 637 124 5
Toetsing
Schriftelijk tentamen met korte open vragen en enkele essayvragen.
Rooster
Semester II, zie rooster.
Informatie
Bij de coördinator: Dr. P.J.J. Meel
Blackboard/webpagina
Nee