Studiegids

nl en

De mogelijkheid van een eiland: percepties en perspectieven

Vak
2009-2010

Wat betekende Sicilië voor de staatsvorming, Gotland voor de Hanze en de Balearen voor de kartografie? Welke betekenis had Cyprus voor de kruistochten, IJsland voor de middeleeuwse geschiedschrijving van Scandinavië en mythische eilanden als Brasilia en Antillia voor de ontdekkingsreizen? De geschiedenis van eilanden wordt gekenmerkt door paradoxen: centrum of periferie, realiteit of mythe, bestemming (stabilitas loci) of tussenstop (peregrinatio). Doel van dit college is de tweede helft van de middeleeuwen (c.900-1600) te bezien vanuit het perspectief van het eiland.
De collegereeks valt in drie delen uiteen: het eerste deel bestaat uit een geografische tour d’horizon waarin per college een aantal eilanden in één zee de revue passeren; de Middellandse Zee (b.v. Balearen, Sicilië, Cyprus), de Oostzee (b.v. Seeland, Gotland), de Noordzee (b.v. Britste eilanden, Waddeneilanden), de Noordelijke IJszee (b.v. Lofoten, IJsland), en de Atlantische Oceaan (b.v. Canarische Eilanden, Azoren). Vervolgens zullen deze eilanden, uitgaande van thema’s als urbanisatie, staatsvorming, verdediging, middelen van bestaan, exploratie of verbeelding aan een vergelijkende studie worden onderworpen. In het laatste deel van de collegereeks staat de verbeelding van eilanden en de insulaire identiteit centraal. De verwachting is dat de comparatieve benadering verrassende inzichten zal bieden in de verplaatsing van mensen, producten, kennis en religie van en naar door zee omspoelde territoria en daarmee in de insulaire dynamiek van middeleeuws Europa.

Onderwijsvorm

Werkcollege. NB verplichte aanwezigheid zie studiereglement Instituut voor Geschiedenis, art 2)

Leerdoelen

  • Kennis van expansieprocessen, in het bijzonder die met een maritieme dimensie.

  • Inzicht in de lange termijnontwikkeling van de dynamische randgebieden van middeleeuws Europa in al haar facetten.

  • Het systematisch leren zoeken naar en bestuderen van secundaire literatuur en primair bronnenmateriaal.

  • Het gecombineerd leren gebruiken van de resultaten van historisch, letterkundig en archeologisch onderzoek ten behoeve van een werkstuk waarin aan de hand van een betoog een probleemstelling wordt geformuleerd, uitgewerkt en beantwoord.

Studielast

De totale studielast bedraagt voor 10 ects 280 uur.

  • Colleges: 2 uur p.w. x 14 weken = 28 uur

  • Overige tijd wordt besteed aan het lezen van de literatuur, voorbereiding colleges, verrichten van onderzoek, voorbereiden van een referaat, schrijven van een werkstuk.

Literatuur

Lezen voor de instaptoets:

  • F. Braudel, La Méditerrannée et le monde méditerranéen à l’époque de Philippe II (Parijs 9e druk 1990) ‘Les îles’, 177-199. (Kan ook in Nederlandse of Engelse vertaling worden gelezen).

  • A.W. Crosby, Ecological imperialism. The biological expansion of Europe, 900-* 1900 (Cambridge 1986 of latere druk) hoofdstuk 4 ‘The Fortunate Isles’, 70-103.

  • J. Diamond, Collapse. How societies choose to fail or survive (Londen etc 2005) hoofdstuk 6 ‘The Viking prelude and fugues’, 178-210.

  • P. Horden en N. Purcell, The corrupting sea. A study of Mediterranean history (Oxford en Malden Mass. 2000) 133-143, 224-230.

Deze literatuur zal beschikbaar worden gesteld in de studiezaal geschiedenis van de UB.
Te lezen artikelen worden verder tijdens het college opgegeven.

Toetsing

  • Werkstuk (50%)

  • Referaat (25%)

  • Bijdrage discussie tijdens college (25%)

Rooster

Semester I zie rooster.

Informatie

Bij de docent: Dr L.H.J. Sicking

Blackboard/webpagina

Ja.

Aanmelden

Aanmelden via U-TWIST, zie aanmeldingsprocedures.