Studiegids

nl en

Winnaars: profiteurs of stichters van een nieuwe orde

Vak
2009-2010

De beelden van de gebeurtenissen in Georgië afgelopen augustus staan ons nog helder voor de geest: Zuid-Osseten gaan er met de huisraad van hun buurman vandoor terwijl een aantal kilometers verder een Georgiër met de auto van zijn Zuid-Ossetische dorpsgenoot triomfantelijk door de hoofdstraat rijdt. In chaotische situaties, veroorzaakt door heftige interne strijd, zijn banen, bezit en het vege lijf niet meer veilig. In het begin van de jaren 1990 raakten de voormalige landgenoten van het ingestorte Joegoslavië met elkaar slaags. In de nieuwe staatjes woedden burgeroorlogen die leidden tot plundering, moord en doodslag.
In de tweede helft van de zestiende eeuw maakten de Nederlanden ook een periode door van interne onrust door religieuze en politieke conflicten. Nederlanders die het wettelijk gezag steunden, kwamen tegenover Nederlanders te staan die openlijk in opstand waren gekomen. De opstandelingen in het noorden slaagden erin een nieuwe staat te stichten waarin de winnaars de nieuwe orde naar hun hand zetten.
In dit BA Seminar wordt onderzocht hoe de winnaars in Holland zijn omgegaan met de verdeling van bestuurlijke functies en bezit. In het bijzonder zal de situatie in Leiden van 1574 tot 1621 bestudeerd worden. Bekend is dat lagere Hollandse edelen in de omgeving van de stad, trouw aan de opstand, geprofiteerd hebben van de nieuwe situatie door land en ambten te kopen en zich kerkelijke goederen toe te eigenen. Ook in de stad is bezit goed- of kwaadschiks in andere handen overgegaan. Het grootste slachtoffer van de Opstand was de kerk. Kloosters, kapittels en parochies verloren hun bezittingen en geestelijken hun functies en inkomsten. De Staten van Holland en de meeste steden van het gewest lieten de kerkelijke goederen beheren door geestelijke kantoren. Het ging hier niet om een zuiver profane aanpak, zoals later na de Franse en de Russische revolutie. Oude middeleeuwse kerkelijke instellingen verdwenen in juridisch opzicht niet. Ze bleven voortbestaan, maar werden door publieke bestuurders beheerd. Onderzocht zal worden wie in het bestuur van de geestelijke kantoren zitting namen, hoe zij de goederen beheerden en waarvoor zij de opbrengsten aanwendden. Met deze vragen zal geprobeerd worden inzicht te krijgen of de nieuwe machthebbers persoonlijk profiteerden of dat zij met de oorlogsbuit geprobeerd hebben een nieuwe orde te scheppen. Wendden zij de vrijgekomen middelen aan voor de strijd tegen Spanje, stichtten ze nieuwe instellingen, zoals hoge scholen en universiteiten of bleef er ook aan de eigen strijkstok hangen. En wellicht in die mate dat bezitsverhoudingen veranderden.

Onderwijsvorm

Werkcollege. NB verplichte aanwezigheid zie studiereglement Instituut voor Geschiedenis, art 2)

Ingangseisen

Enige praktische ervaring met oud schrift strekt tot aanbeveling.

Leerdoelen

Kennis verwerven over economisch en politiek geweld onder oorlogsdruk in het bijzonder tijdens de Opstand, het gezamenlijk en individueel analyseren van historische problemen, het uitvoeren van literatuur- en bronnenonderzoek, het mondeling en schriftelijk presenteren van onderzoeksresultaten.

Studielast

Totale studielast voor de cursus 10 ects 280 uren. (Instaptoets 10%, bronnen- en literatuuronderzoek 40% en werkstuk 50%)

Literatuur

Voor de instaptoets moet bestudeerd worden:
H. Mol, De kloostergoederen in Friesland na de Reformatie, Signum 16 (2004) 87-98.
J.D. Tracy, ‘Emigré and ecclesiastical property as the sheet-Anchor of Holland Finance, 1572-1584, in: Ph. Benedict e.a., Reformation, revolt and civil war in France and the Netherlands, 1555-1585. Verhandelingen KNAW 176 (Amsterdam 1999) 255-266.

Toetsing

  • werkstuk, paper e.d.

  • referaat, mondelinge presentatie

Rooster

Semester II zie rooster.

Informatie

Bij de docent: Dr. M.A. Ebben

Blackboard/webpagina

Nee

Aanmelden

Aanmelden via U-TWIST, zie aanmeldingsprocedures.