Ingangseisen:
Propedeusevak Materiaalkunde gevolgd hebben en bijbehorende practica doorlopen
Beschrijving:
Het vak is gericht op het verkrijgen van kennis en vaardigheden in de verwerking en analyse van artefacten van steen, been, schelp en plantaardig materiaal. Behandeld zal worden hoe vondsten worden opgegraven, verwerkt, geconserveerd en onderzocht. Nadruk zal liggen op het verkrijgen van kennis over technologische processen, voortbouwend op het propedeuse college materiaalkunde: wat zijn de kenmerken van de verschillende grondstoffen en hoe kunnen we het productieproces reconstrueren door middel van technologische analyse. In hoorcolleges wordt kennis in vondstverwerking en conservering verkregen. Vervolgens moeten studenten door middel van opdrachten in het beschrijven van artefacten de vaardigheden voor vondstanalyse opdoen. Practica zijn gericht op de reconstructie van technologische processen, het splitsen van vondsten (en dus op materiaalherkenning) en op het leren gebruiken van referentiecollecties voor het determineren van steen- en vuursteensoorten.
Leerdoelen
kennis en vaardigheden in het opgraven, behandelen en verwerken van vondsten in het veld;
het leren herkennen van de verschillende vondstgroepen (het leren splitsen van vondsten);
kennis van de kenmerken van verschillende grondstoffen;
kennis en vaardigheden over hoe voorwerpen zijn gemaakt.
Onderwijsvorm
Responsiecollege en practica.
Toetsing
Schriftelijk examen
Literatuur:
Hurcombe, L. 2007. Archaeological artefacts as material culture, Routledge, London, chapters 1-2, 7-11.
Enkele artikelen over verschillende vondstgroepen (nader op te geven).