Coördinator
Dr. H. Tillema
Doel
De student is aan het einde van dit onderdeel in staat om:
thema’s, trends en ontwikkelingen ten aanzien van bedrijfsopleidingen te benoemen en daar op reflectieve wijze commentaar (via een verslag) bij te leveren;
realistische problemen rond de competentieontwikkeling van medewerkers in organisaties te identificeren met behulp van concepten die hem/haar in de literatuur en colleges zijn aangeboden;
een conceptuele structuur te formuleren van interventies en werkwijzen, voortkomend uit bepaalde benaderingen van competentieontwikkeling;
specifieke rol en taak van de opleidingskundige te benoemen ten aanzien van competentieontwikkeling in organisaties tot uitdrukking komend in de analyse en advisering rond professionele thema’s: ethiek, loopbaan, ontwikkeling e.d.;
Inhoud
Dit onderdeel biedt een inleiding op het terrein van het opleiden en ontwikkelen van competenties van mensen in organisaties. Opleiden en leerprocessen spelen een steeds belangrijker rol binnen arbeidsorganisaties. Niet alleen bedrijven maar ook overheidsinstellingen en instituten voor dienstverlening zullen slechts kunnen voortbestaan als zij het vermogen hebben kennis te genereren en te verspreiden om deze vervolgens toe te passen in hun producten en diensten. Steeds vaker spreken we dan ook over de ‘lerende organisatie’. Macro-economen wijzen zelfs op het ontstaan van een kenniseconomie. Het productief toepassen van kennis geldt niet alleen voor high-tech organisaties maar voor elke organisatie waarin fysieke en routinematige arbeid plaats maakt voor kenniswerk. Dit onderdeel vormt de introductie in het domein van de opleidingen in arbeidsorganisaties en in de belangrijke thema’s daarbinnen: kennisproductiviteit, stimuleren tot leren, performance assessment als basis voor competentieontwikkeling, loopbaanontwikkeling en management-ondersteuning van leerprocessen. Daarnaast biedt het onderdeel een inleiding in de werkgebieden binnen bedrijfsopleidingen t.w. a) het microniveau: nl. het vormgeven van leersituaties en het verzorgen van een kort opleidingstraject; b) het mesoniveau: nl. het ontwerpen van leertrajecten zoals dat door opleidingsbureau’s gestalte krijgt; c) het macro-niveau: nl. het ontwikkelen en sturen van een opleidingsbeleid in samenhang met het strategisch beleid van een organisatie. Naast een inleiding in deze gebieden wordt aandacht besteed aan de rollen en taken van de opleider t.a.v deze gebieden.
Werkvorm
In een zestal thematische colleges wordt een overzicht gegeven van belangrijke inzichten en oriëntaties op bedrijfsopleiding: nl. over kennisproductiviteit, de lerende organisatie, performance assessment en over professionele dienstverlening.
Daarnaast worden de colleges voortgezet met praktijkgerichte inleidingen en opdrachten in de werkproblemen van de opleider en worden relaties gelegd met de praktische taakuitvoering van de opleider.
Toetsing
(in de volgorde van de doelstellingen:
Beantwoorden van 4 vragen over een aantal realistische opleidingsproblemen in een tentamenvorm
Verslag schrijven over een aangereikt, dan wel zelf gekozen opleidingskundig ontwikkelings/ontwerpprobleem
Advies inwinnen en opstellen over invulling van een beroepstaak van de opleider aan de hand van een praktijkvisite
De eindtermen 1.1 tot 3.4 van het BA program zijn in meer of mindere mate van toepassing op dit onderdeel.
Literatuur
- G. Bergenhenegouwen, E. Mooyman, & H.H. Tillema. Strategisch opleiden en leren in organisaties. Deventer: Kluwer 2003. ISBN 90-207-3124-6. €47,-