Studiegids

nl en

Praktijkoriëntatie

Vak
2009-2010

Coördinator

Drs. A.W.M. Duijx.

Doel en inhoud

Doel

  • Het verwerven van inzicht in het beroep van pedagoog of onderwijs- of opleidingskundige binnen een vooraf gekozen beroepsveld (eindterm 1.3).

  • Een kritisch standpunt bepalen ten aanzien van het eigen toekomstige beroepsmatig functioneren (eindterm 1.3).

  • Het geven van een aanzet tot integratie van theorie en praktijk (eindtermen 2.1 en 2.2).

Inhoud
Beginnende studenten die direct van het VWO komen, kunnen maar een beperkte notie hebben van het beroep, waarvoor zij opgeleid worden. Zij krijgen in de praktijkoriëntatie een algemeen beroepsbeeld, waarin zoveel mogelijk beroepsaspecten verwerkt zijn, zoals de verhouding tussen beleid en daadwerkelijke begeleiding van kinderen; tussen onderzoek en toepassing; tussen individueel werk en teamwerk; tussen praten en schrijven enzovoorts. Tijdens de praktijkoriëntatie komen de studenten zowel in aanraking met activiteiten van medewerkers op HBO- als op WO-niveau. De student(e) dient zelf een instelling te zoeken waar men voor de praktijkoriëntatie terecht kan. Voor 1 januari 2010 moet bekend zijn waar de praktijkoriëntatie zal plaatsvinden. Voor de procedure rondom de praktijkoriëntatie wordt verwezen naar blackboard.

Onderwijsvormen

Voor dit studieonderdeel zijn 4 ECTS beschikbaar. Deze worden als volgt ingevuld:

  • Introductiebijeenkomst door de coördinator van de praktijkoriëntatie aangevuld met excursies naar instellingen (deelname aan de introductie én twee excursies is verplicht). Van de excursies dient een verslag gemaakt te worden.

  • Concrete oriëntatie in een pedagogisch of onderwijskundig veld. Studenten doen (14 dagdelen) praktische ervaring op in het veld (kindertehuizen, inrichtingen, bestuursorganen, vormings- en opleidingsinstellingen, voorlichtingsbureaus, scholen, privé-praktijken etc.). Naast deze dagdelen wordt ook een interview afgenomen bij een pedagoog of onderwijs-/opleidingskundige én een interview bij een andere medewerker met een functie waarvoor een HBO-opleiding vereist is. Tijdens de concrete oriëntatie wordt de student begeleid door een medewerker van de oriëntatie biedende instelling.

  • Verslag. Aan de hand van de richtlijnen (zie Blackboard) moet een verslag van de praktijkoriëntatie worden gemaakt. De instelling bekijkt of het verslag geen fouten of privacygevoelige informatie bevat en geeft een <del>voor gezien en akkoord-verklaring</del> af. De uiteindelijke <del>voldaan</del> beoordeling wordt gegeven door de coördinator van het studieonderdeel.

Tijdens de introductie zal een toelichting worden gegeven. Daarnaast is de coördinator in het eerste semester regelmatig beschikbaar voor individuele gesprekken met de studenten. Via het prikbord tegenover 4B48 kunnen ook afspraken gemaakt worden voor een gesprek. In het tweede semester is de coördinator beduidend minder aanwezig. De agenda van de coördinator is te vinden op de deur van zijn werkkamer (4B48).

Literatuur

Voor dit onderdeel hoeft geen specifieke literatuur te worden bestudeerd. Het is echter wel mogelijk dat men in het kader van de praktijkoriëntatie enkele artikelen die betrekking hebben op de activiteiten tijdens de stage, moet bestuderen. In het verslag dient wel bij de beschrijving van bijgewoonde activiteiten expliciet verwezen te worden naar al bestudeerde wetenschappelijke literatuur uit de propedeuse.

Rooster

Rooster Praktijkoriëntatie