Studiegids

nl en

Functionele morfologie

Vak
2010-2011

Beschrijving

In dit blok wordt de overgang gemaakt van de cellen en moleculen naar de weefsels. Centraal staat de relatie tussen vorm en functie, differentiatie processen en vernieuwing van cellen en weefsels. Voor een arts is het essentieel om te begrijpen welke gevolgen vormveranderingen in een weefsel hebben voor de functie ervan en, omgekeerd, wat een functionele verandering betekent voor de vorm ervan. In dit blok spelen practica een belangrijke rol.

Leerdoelen

  • De student kan de bouw en functie van (bedekkend- en klier-) epitheel, bindweefsel, bloed, steunweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel beschrijven en kan de functie aan de bouw correleren.

  • De student kent het begrip celdifferentiatie, weet hoe de verschillende weefsels zich al dan niet kunnen vernieuwen en kan de consequenties daarvan met het functioneren van cellen en weefsels correleren.

  • De student kan normale cellen en weefsels herkennen om, op grond van morfologische (weefsel) verandering bij ziekte, de functionele verstoring te kunnen verklaren.

  • De student kan zijn waarnemingen helder en objectief beschrijven. Hij kan deze waarnemingen analyseren en interpreteren. Hij kan op grond van de waarneming, analyse en interpretatie, een conclusie trekken.

  • De student kent de eisen aan de structuur en het taalgebruik van tekst waarin verslag wordt gedaan van medisch wetenschappelijke waarnemingen.