Organisatieverandering in de Publieke Sector (MPS Leiden)
Organisaties die tot de publieke sector behoren, maken in Nederland sinds de jaren tachtig ingrijpende veranderingen door. Reorganisaties zijn bij overheidsorganisaties en onderwijs-, zorg- en welzijnsinstellingen aan de orde van de dag. Die veranderingen voltrekken zich niet alleen op het niveau van afzonderlijke organisaties maar ook op dat van interorganisationele verbanden en koepelorganisaties, ofwel op het institutionele niveau. Organisatieveranderingen hebben betrekking op de structuur en cultuur van organisaties maar ook op het regime, dat wil zeggen de wijze waarop
de leidinggevenden de uitvoerenden in het gareel proberen te houden en de manier waarop de uitvoerenden zich opstellen jegens de leidinggevenden. Een nog steeds populaire doctrine in het personeelsbeleid is het Human Resource Management (HRM), waarvan de kern is dat men het menselijk potentieel in organisaties optimaal wil benutten. Uiteraard verschillen de aard en het tempo van de doorgevoerde veranderingen van organisatie tot organisatie en van institutie tot institutie. Toch zijn er gemeenschappelijke elementen in de pogingen tot organisatievernieuwing in de publieke sector, die onder andere naar voren komen in het gebruikte jargon; of het nu om thuiszorginstellingen, woningcorporaties of gemeenten gaat, alle proberen ze een ‘klantvriendelijke’, ‘bedrijfsmatige’, ‘cliëntgerichte’, ‘marktconforme’ werkwijze te realiseren en werken ze aan ‘competentiemanagement’, ‘employability’ en ‘empowerment’. Het bedrijfsleven geldt daarbij als rolmodel. De ratio van veel reorganisaties en andere vernieuwingen in de publieke sector is de vooronderstelling dat de toepassing van organisatie- en bedrijfskundige concepten zal leiden tot
vergroting van de doelmatigheid en doeltreffendheid. Zoals echter iedere krantenlezer weet en zoals vele Nederlanders aan den lijve ondervonden hebben, gaan die vernieuwingen met veel problemen gepaard en bestaat er vaak een grote discrepantie tussen de oogmerken van allerlei ‘verbeteringen’ en de feitelijke effecten ervan.
In de cursus staan de volgende zes vragen centraal.
1. Wat zijn de drijfveren van publieke organisaties om zich te vernieuwen, wat zijn de gestelde doelen en hoe verloopt de besluitvorming over de vernieuwing?
2. Hoe verloopt de vernieuwing, welke weerstanden doen zich voor en welke conflicten spelen zich af?
3. Tot welke feitelijke veranderingen op het niveau van de structuur, de cultuur en het regime van afzonderlijke organisaties en op institutioneel niveau leidt de vernieuwing?
4. Tot welke feitelijke veranderingen in het personeelsbeleid leidt de toepassing van HRM-technieken?
5. Wat zijn de bedoelde en onbedoelde effecten van de pogingen tot organisatievernieuwing?
6. Welke factoren bepalen het slagen dan wel falen van organisatievernieuwing?
In een serie werkgroepbijeenkomsten wordt theoretische en empirische literatuur over organisatievernieuwing, met inbegrip van Human Resource Management, besproken. Tevens komen concrete voorbeelden van zich vernieuwende publieke organisaties aan de orde. In drie opdrachten moeten de deelnemers zelf relevante literatuur bespreken en aspecten van organisatievernieuwing analyseren.
Coördinator
Dr. W.J. van Noort
Onderwijsvormen
Seminar bijeenkomsten
Studiemateriaal
Christiane Demers – Organizational Change Theories: A Synthesis. SAGE-publications (ISBN 978-0-7619-2932-1)
Over Human Resource management dienen de studenten (naar eigen keuze!) één van de volgende vijf boeken te lezen:
- P. Boxall & J. Purcell, Strategy and human resource management, Palgrave, 2003.
- H. Doorewaard & W. de Nijs (red.), Organisatieontwikkeling en human resource
management, Lemma, Tweede druk, 2005 - K. Legge, Human Resource Management. Rhetorics and Realities, Palgrave, 2005.
- J. Paauwe, HRM and performance: achieving long term viability, Oxford University Press, 2004
- D. Vloeberghs, Human resource management, fundamenten en perspectieven.
- H. Doorewaard & W. de Nijs (red.), Organisatieontwikkeling en human resource
Daarnaast enkele artikelen (beschikbaar via blackboard)
Toetsing
Drie opdrachten, die elk voor 33,3% het eindcijfer bepalen.
Rooster
College: Donderdag 31/03 – 19/05, met uitzondering van 05/05
Tijd: 13-16u in 5B-04
Let op! Er kunnen nog wijzigingen optreden in dit rooster.