Toegangseisen
Bachelor Rechtsgeleerdheid.
Beschrijving
Grondrechten zijn van fundamenteel belang. Ze maken het mogelijk om autonome keuzes te maken en ze dragen bij aan zelfontplooiing en menselijke waardigheid. Ook zijn ze van essentiële waarde voor het goede functioneren van rechtsstatelijke systemen – grondrechten als het kiesrecht en het recht op vrijheid van meningsuiting en vereniging zijn onmisbaar in iedere zichzelf respecterende democratie. Hoe belangrijk grondrechten echter ook zijn, ze zijn bijna per definitie controversieel. Actuele vraagstukken en maatschappelijke discussies illustreren dit. Waar liggen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting? Betekent godsdienstvrijheid dat een imam of een arts mag weigeren een vrouw een hand te geven? Hoe ver mag de wetenschap gaan in het doen van gentechnisch onderzoek op foetussen? Waar moet de balans worden gevonden tussen terrorismebestrijding en het recht op privacy?
Het zou misschien voor de hand liggen en wenselijk zijn dat een antwoord op dit soort vragen wordt gegeven door de democratisch gelegitimeerde wetgever. Dit gebeurt echter maar zelden, misschien juist omdat dit soort vraagstukken zo ingewikkeld is. In de praktijk komen veel lastige vraagstukken terecht bij de rechter. Pas als deze een aanzet heeft gegeven tot een oplossing, treedt de wetgever op. Als gevolg hiervan moet de rechter uitleggen wat de inhoud van de verschillende grondrechten precies is en moet hij vaak een balans zien te vinden tussen moeilijk verenigbare fundamentele rechten.
De rechter vindt hierbij maar weinig sturing in wetgeving, de Grondwet of verdragen. Grondrechtenbepalingen zijn veelal vaag geformuleerd. Zij beschermen in algemene termen de vrijheid van meningsuiting of het recht op privacy, maar bevatten slechts beperkte informatie over de vraag hoe die vrijheden en rechten in concrete gevallen moeten worden uitgelegd en toegepast. Zaken over fundamentele rechten zijn dan ook vaak ‘hard cases’ – zaken waarin moeilijke vragen aan de orde zijn, waarop verschillende juridisch correcte antwoorden kunnen worden gegeven. Voor een rechter is dit soort vragen lastig te beantwoorden. Bovendien moet hij zich rekenschap geven van zijn rol binnen de trias politica – als een grondrechtenschending het resultaat is van een weloverwogen besluit van de wetgever, is het de vraag of en wanneer de rechter dit besluit opzij mag zetten. Dit geldt zeker als de wetgever wel zorgvuldig aandacht heeft besteed aan de grondrechten bij de voorbereiding van wetgeving.
De situatie wordt nog gecompliceerd doordat beslissingen over fundamentele rechten in Europa moeten worden genomen in een ‘veellagig’ rechtssysteem. Oordelen over fundamentele rechten worden daarin niet alleen gegeven door de Nederlandse rechter. Steeds vaker wordt een eindoordeel uitgesproken door één van de Europese hoven – het Europees Hof van Justitie (HvJ EG) of het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Het zijn deze hoven die uiteindelijk beoordelen hoe het recht op privacy, de demonstratievrijheid of het recht op gelijke behandeling moeten worden uitgelegd en toegepast. In een dergelijk ‘veellagig’ rechtssysteem zijn spanningen onvermijdelijk. Van consensus over de uitwerking van fundamentele rechten is immers geen sprake, ook al wordt aangenomen dat grondrechten universele waarden zijn. Bovendien kunnen verschillen van inzicht ontstaan tussen de onderscheiden “lagen”, waarvoor niet direct een oplossing voorhanden is. Het gegeven dat in toenemende mate regelgeving ook afkomstig is van het internationale niveau (zoals regels over terrorismelijsten), vergemakkelijkt de situatie zeker niet.
In dit mastervak komen al deze verschillende elementen bij elkaar. In vijf weken wordt ingegaan op de complexe vraagstukken die spelen rondom de interpretatie en toepassing van grondrechten in een veellagig rechtssysteem en worden de hiervoor genoemde onderwerpen in nauwe samenhang met elkaar behandeld. Daarbij komen in ieder geval de volgende algemene thema’s aan bod:
1. Regulering van grondrechten – interactie tussen wetgever en rechter
2. Grondrechten in een veellagige rechtsorde
3. Interpretatie, betekenis en reikwijdte van grondrechten
4. Toepassing en beperking van grondrechten
5. Actuele discussies over grondrechten
Ieder thema zal worden behandeld aan de hand van actuele vraagstukken en praktische casus, waarbij hedendaagse controverses en discussies zichtbaar worden gemaakt. De deelnemers aan het vak worden gestimuleerd in deze discussies stelling te nemen op basis van weloverwogen standpunten, ontleend aan jurisprudentie en rechtswetenschappelijke literatuur. De gekozen thema’s sluiten nauw aan op het onderzoek dat binnen de afdeling staats- en bestuursrecht wordt verricht – in het bijzonder ook door de docenten van het vak – in het kader van het onderzoeksprogramma Securing the rule of law in a world of multi-level jurisdiction en het facultaire profileringsgebied Interaction between Legal Systems.
Leerdoelen
Doel van het vak:
Doel van het vak is het verwerven van diepgaand inzicht in de inhoud en betekenis van grondrechten en de wijze waarop zij in een veellagige rechtsorde door de rechter worden toegepast
Eindkwalificaties (eindtermen van het vak)
Na afronding van het vak hebben studenten de volgende kwalificaties verworven:
Eindtermen inhoud
1. De student heeft grondige kennis van en een diepgaand inzicht in een aantal algemene leerstukken van grondrechten (structuur van grondrechten, interpretatie en interpretatiemethoden, beperkingsmethoden, belangenafweging, margin of appreciation) en in de mogelijkheden van toepassing van deze algemene leerstukken in praktische casus.
2. De student heeft grondige kennis van en een diepgaand inzicht in de rol en functie van de rechter bij de toepassing van grondrechten in een democratische en veellagige rechtsorde die is gebaseerd op rechtsstatelijke principes, in het bijzonder als het gaat om de verhouding tussen rechter en wetgever.
3. De student heeft grondige kennis van en een diepgaand inzicht in de onderlinge verhouding tussen de “lagen” in een veellagige rechtsorde (Nederland, EU, EVRM, internationaal), in het bijzonder waar het de positie van de rechter en de doorwerking van grondrechten betreft.
4. De student heeft kennis van actuele vraagstukken en discussies op het terrein van grondrechten en de verhouding tussen rechter en wetgever, en de student kan daarin beargumenteerd stelling nemen.
Eindtermen vaardigheden
1. De student is in staat om literatuur, juridische bronnen en complexe casus die betrekking hebben op grondrechten en rechtsstatelijke waarborgen in Europees perspectief diepgaand en in onderling verband te analyseren en te interpreteren.
2. De student is in staat om actief een wetenschappelijk onderbouwd standpunt in te nemen in discussies over (actuele en maatschappelijke) onderwerpen die de rechtsstaat betreffen, in het bijzonder als het gaat om rechterlijke toetsing en fundamentele rechten.
3. De student is in staat om zelfstandig een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voor te bereiden en uit te voeren (verzamelen van informatie, interpreteren van gegevens, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek).
Rooster
Kies voor propedeuse of bachelor en master.
Onderwijsvorm
Responsiecolleges
Aantal à 2 uur: 5
Namen docenten: mr. dr. J.P. (Jan-Peter) Loof, mr. dr. M.M. (Marga) Groothuis, mr. J. Uzman
Vereiste voorbereiding door studenten: Tijdens de responsiecolleges wordt steeds één van de hiervoor kort genoemde thema’s in grote lijnen belicht en wordt het relevante theoretische en positiefrechtelijke kader geschetst. Daarnaast wordt aandacht besteed aan enkele actuele wetenschappelijke, juridische en maatschappelijke/politieke ontwikkelingen op het terrein van het relevante thema. De studenten moeten door de docent gestelde vragen kunnen beantwoorden en zullen ook zelf vragen moeten stellen of discussiepunten naar voren moeten brengen. Studenten dienen daarom, voorafgaand aan het college, de voorgeschreven stof in de reader grondig te bestuderen.
Het eerste responsiecollege zal drie uur in beslag nemen, omdat daarin ook aandacht zal worden besteed aan de eisen die worden gesteld aan schriftelijke opdrachten en referaatopdrachten.
Werkgroepen
Aantal à 2 uur: 5
Namen docenten: mr. dr. J.P. (Jan-Peter) Loof, mr. dr. M.M. (Marga) Groothuis, mr. J. Uzman
Vereiste voorbereiding door studenten: In de werkcolleges wordt, op basis van door studenten te houden referaten, nader gediscussieerd over het thema dat tijdens het responsiecollege is behandeld. De studenten leiden daarbij bij toerbeurt de discussie.
In Den Haag (waar responsiecollege en werkgroep moeten worden gecombineerd) wordt een alternatieve vorm gekozen voor de discussie naar aanleiding van referaten. Meer informatie daarover wordt gegeven in de syllabus en op Blackboard.
Andere onderwijsvorm(en)
Iedere student dient een schriftelijke opdracht in te leveren over één van de vijf thema’s die in dit vak aan bod komen (1500 woorden). Deze opdracht wordt voorzien van uitgebreide feedback.
Toetsing
Toetsvorm(en)
Schriftelijk tentamen (50% eindcijfer)
Tussentijds schriftelijk werk: paper (25% eindcijfer)
Mondelinge presentatie: referaat (of (Campus Den Haag): alternatieve werkvorm) (25% eindcijfer)
Het kan voorkomen dat het hertentamen mondeling wordt afgenomen.
Inleverprocedures
Via Blackboard
Examenstof
Tot de examenstof behoort de verplichte literatuur, het werkboek en hetgeen behandeld is tijdens responsiecollege, werkgroep en tijdens eventuele andere onderwijsvormen.
Blackboard
Bij dit vak wordt gebruik gemaakt van Blackboard.
Literatuur
Verplicht studiemateriaal
Literatuur:
Literatuur- en jurisprudentiereader ‘Rechter en grondrechten in een veellagig rechtssysteem’
Werkboek:
Werkboek ‘Rechter en grondrechten in een veellagig rechtssysteem’
Reader:
Geen.
Aanbevolen studiemateriaal
Wordt later via Blackboard bekend gemaakt.
Aanmelden
De aanmelding verloopt via uSis.
Contact
Vakcoördinator: mr. dr. J.P. (Jan-Peter) Loof
Werkadres: KOG (Steenschuur 25), kamer A 1.57
Bereikbaarheid: Afspraak op aanvraag via e-mail
Telefoon: 071 – 527 7711
E-mail: j.p.loof@law.leidenuniv.nl
Instituut/afdeling
Instituut: Publiekrecht
Afdeling: Staats- en bestuursrecht
Kamernummer secretariaat: B1.21
Openingstijden: 9.00 – 16.45 uur
Telefoon secretariaat: 071 – 527 7713
Opmerkingen
Voor studenten aan de Campus Den Haag worden een iets afwijkende onderwijsvorm gehanteerd, gelet op de beperkingen die een gecombineerd responsie-/werkcollege met zich brengt. Nadere informatie volgt via Blackboard.
Contractonderwijs
Belangstellenden die deze cursus in het kader van contractonderwijs willen volgen (met tentamen), kunnen meer informatie vinden over kosten, inschrijving, voorwaarden, etc. op de website van Juridisch PAO.