Studiegids

nl en

Werkcollege Grieks: 'Normen en waarden' of 'de naam der wet'? Morele vraagstukken in Klassiek Athene

Vak
2013-2014

Toegangseisen

Dit college is bestemd voor studenten Griekse en Latijnse taal en cultuur (jaar 3).

Beschrijving

Hoe hoor je om te gaan met je ouders, je medeburgers, met doden, smekelingen, allochtonen en goden? Wanneer zijn wraak, ongehoorzaamheid en seks fout en wanneer goed? Wat betekenen “fout” en “goed”? Hoezo “moet” of “hoort” iets op een bepaalde manier?

In het leven van een Athener in de 5de en 4de eeuw v. Chr. zijn dit centrale vragen: ze raken direct aan de normen en waarden waarbinnen iedereen hoort te functioneren, waarmee kinderen worden opgevoed en waaraan het gedrag van anderen wordt beoordeeld. Het is eigen aan normen en waarden dat ze worden gepresenteerd als vanzelfsprekend. Het is evenzeer eigen aan normen en waarden dat ze van tijd tot tijd worden geproblematiseerd en voorwerp worden van onderhandeling en herdefinitie. Beide zijn in belangrijke mate talige processen: mensen gebruiken taal om gedrag te begrenzen en te duiden en om consensus te zoeken over de wenselijkheid van bepaald gedrag. Bovendien gebruiken mensen taal om te reflecteren over het waarom van hun normen en waarden: waarom “moet” iets? Betekent “moeten” dat er sancties zijn? Werken normen en waarden op dezelfde manier als wetten?

Dit college biedt een inleiding in de mentaliteitsgeschiedenis van het klassieke Athene én een eerste kennismaking met het verrichten van mentaliteitshistorisch onderzoek. Hierbij concentreren wij ons niet op ethisch-filosofische literatuur, maar juist op teksten die functioneren in massa-communicatie: Attische tragedie en redevoeringen.

We zullen in het bijzonder ingaan op Sophocles’ Antigone, Euripides’ Medea, Aeschines’ Tegen Timarchus en Apollodorus’ Tegen Neaira. We zullen deze teksten benaderen vanuit verschillende invalshoeken en theorieën, zoals speech act theory, retorica, discourse analyse, communicatietheorie, semantiek, de sociologie van sociale orde en regels – waarbij steeds de vraag is in hoeverre specifieke genre-kenmerken van onze teksten de bruikbaarheid van deze invalshoeken en theorieën beperken of beïnvloeden.

Leerdoelen

Kennis:

  • Basiskennis van een aantal kernvraagstukken in de Atheense mentaliteitsgeschiedenis van de Klassieke Periode;

  • Vertrouwdheid met enkele invloedrijke Attische teksten, waaronder Sophocles’ Antigone, Euripides’ Medea, Aeschines’ Tegen Timarchus en Apollodorus’ Tegen Neaira;

  • Inzicht krijgen in de typen vragen die men bestudeert bij onderzoek naar de normen en waarden van een andere maatschappij. Wat is mentaliteitsgeschiedenis, welke kwesties komen daarbij aan de orde en welke valkuilen zijn er?;

  • Talige strategieën kunnen analyseren waarmee sprekers in een persuasieve context over het belang van ‘hun’ normen onderhandelen en de ander daarvan proberen te overtuigen. Daarbij kunnen hanteren: kernbegrippen uit de ‘speech act theory’ en het concept ‘framing’;

  • Inzicht krijgen in de semantische reikwijdte en manipuleerbaarheid van diverse ethische en ethisch-religieuze kernbegrippen om zo beter te kunnen analyseren hoe sprekers deze begrippen in discours (her)interpreteren en naar hun hand proberen te zetten;

  • De vertaalslag leren maken van de bronnen naar de historische realiteit. In literaire teksten worden bepaalde normen en waarden geadverteerd als zeer belangrijk. Maar welke waarde hadden deze zelfde normen en waarden in de Atheense maatschappij? En (hoe) verschillen de bestudeerde genres in de manier waarop ze gewogen moeten worden? Kritisch beschouwen van secundaire literatuur over deze vragen;

  • Inzicht krijgen in het verschil tussen ‘normen en waarden’ en ‘wetten’. Mensen gebruiken taal om te reflecteren over het waarom van hun normen en waarden: waarom “moet” iets? Betekent “moeten” dat er sancties zijn? Werken normen en waarden op dezelfde manier als wetten? Kritisch beschouwen van secundaire literatuur hierover.

Academische vaardigheden:

  • het begrijpend lezen en kritisch evalueren van verschillende soorten bronnen; het toetsen van deze bronnen met het oog op een specifieke onderzoeksvraag;

  • het begrijpend lezen en kritisch evalueren van secundaire literatuur;

  • het geven en ontvangen van constructieve kritiek op referaten; actieve participatie aan en het voorzitten van discussies;

  • het opzetten en uitvoeren van een semi-complexe onderzoeksvraag; het uitwerken van onderzoeksresultaten in een helder en beargumenteerd middellang referaat (ca. 30 minuten); het opzetten van heldere en relevante multimediale ondersteuning bij het referaat (hand-out, Powerpoint-presentatie, etc.).

Rooster

Zie roosters Griekse en Latijnse taal en cultuur.

Onderwijsvorm

Combinatie van hoorcollege en werkcollege.

Toetsing

  • Wekelijkse opdrachten en participatie (20%);

  • Referaat (30%);

  • Pensumtentamen (20%);

  • Take-home tentamen (30%).

Blackboard

Via Blackboard zullen mededelingen en materiaal (door zowel docenten als studenten) worden verspreid.

Literatuur

Griekse teksten en vertalingen van de volgende teksten: Sophocles’ Antigone, Euripides’ Medea, Aeschines’ Tegen Timarchus, Apollodorus’ (ook wel Pseudo-Demosthenes) Tegen Neaira.

Aanbevolen:

  • M. Griffith, Sophocles Antigone, Cambridge 1999

  • D.J. Mastronarde, Euripides Medea, Cambridge 2002

  • N.E. Fisher, Aeschines: Against Timarchus, Oxford 2001

  • C. Carey, Apollodoros Against Neaira (Demosthenes) 59, Warminster 1992

Aanmelden

Via uSis

Contact

Mw. Dr. T.A. van Berkel

Opmerkingen

  • Studenten kunnen ervoor kiezen hun bacheloreindwerkstuk te schrijven in aansluiting op het werkcollege. Ze kunnen hiervoor contact opnemen met de docent.

  • Werkcolleges zijn verplichte onderdelen van de bachelor Griekse en Latijnse taal en cultuur (jaar 3). Studenten kiezen tenminste 1 werkcollege Grieks of Latijn en tenminste 1 werkcollege Grieks, Latijn, Antieke Wijsbegeerte of Oude Geschiedenis.