Toegangseisen
Kijk op de website Masters in Leiden of bekijk de site van de Masterspecialisatie Journalistiek en Nieuwe Media
Beschrijving
De manier waarop journalisten bronnen gebruiken is een cruciaal element van hun dagelijkse praktijk en hun professionele identiteit. Hun nieuws komt ‘uit betrouwbare bron’, maar één bron is niet genoeg en elke bron heeft een belang.
Hoe gebruiken journalisten bronnen? En hoe gebruiken bronnen (politici, bedrijven, wetenschappers, activisten…) journalisten? Welke invloed hebben bronnen op het nieuws, en via het nieuws op de samenleving? En met welke methoden kunnen we onderzoek doen naar deze vragen? In het college Bronnenonderzoek verdiepen studenten zich in de literatuur over journalisten en hun bronnen, en doen ze zelf kritisch praktijkonderzoek naar journalistiek bronnengebruik.
In deze werkgroep kijken we zowel naar bronnengebruik op microniveau (hoe gaan journalisten te werk als ze een persbericht tot nieuwsbericht bewerken?) als op macroniveau (welke bronnen bepalen het beeld dat de nieuwsconsument krijgt van misdaad?), en zowel naar het proces als naar de producten. Toonaangevende theorieën zijn de sociale constructie van maatschappelijke problemen, retorica en appraisal-theorie. Methoden die aan bod komen zijn onder meer etnografie, reconstructie-interviews, en kwantitatieve en kwalitatieve inhoudsanalyse.
Studenten verdiepen zich hierin aan de hand van de literatuur, kleinere onderzoeks- en presentatieopdrachten en gastcolleges. Daarnaast leveren de studenten een bijdrage aan de weblog www.nieuwscheckers.nl, waarop Leidse studenten journalistiek de feiten in het nieuws controleren. Eindopdracht is een paper op basis van literatuur.
Leerdoelen
Kennis en inzicht
Kennis van en inzicht in de belangrijkste theorieën op het gebied van de relatie tussen journalisten en hun bronnen (onder meer sociale constructie, framing, gatekeeping, en representatie).Toepassen kennis en inzicht
In staat zijn om belangrijke theoretische concepten uit de academische literatuur over nieuwsbronnen (zoals framesponsors, claimsmakers, definitiemacht, churnalism) toe te passen op verschillende nieuwsmedia en journalistieke genres en producties.Oordeelsvorming
Een gefundeerd oordeel kunnen formuleren over de kwaliteit van journalistiek bronnengebruik.Communicatie
In staat zijn om conclusies, alsmede de kennis en beweegredenen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen door middel van een paper die een onderwerp uit de literatuur verder uitdiept. In staat zijn om kritisch te reflecteren op bronnengebruik in het nieuws en daar verslag van te doen middels een weblogbijdrage bestemd voor een breder publiek.
Rooster
Het rooster wordt bekend gemaakt op de site van de Masterspecialisatie Journalistiek en Nieuwe Media.
Onderwijsvorm
Werkcollege.
Toetsing
Het eindcijfer wordt bepaald op grond van drie factoren: de opdracht factchecken (30%), een kort responspaper (25%) en een langer eindpaper (45%). Bij tweede inlevering van paper of factcheckartikel is het maximumcijfer een 6. Als het totale eindcijfer na herkansing(en) nog onvoldoende is (5,4 of lager), moet het hele vak opnieuw gevolgd worden in het volgende jaar.
Blackboard
Er wordt gebruik gemaakt van Blackboard.
Literatuur
Anjou, L.J.M. d’ (2000). Strafrecht als product van moreel ondernemen. Justitiële Verkenningen 26, 5, pp. 23-35.
Baars, Sjaak & Van Hout, Tom (in press) De stem van de journalist. Hoe krantenjournalisten nieuwsberichten subjectiveren.
Berkowitz, D. (2009). Reporters and their sources. In: T. Hanitzsch & K. Wahl-Jorgensen, Handbook of journalism studies (pp. 102-115). New York: Routledge.
Best, J. (2008). Social Problems. New York: Norton, pp. 3 – 63.
Burger, P., Dersjant, T. en Pleijter, A. (2009). Factcheckers lopen achter de feiten aan. Hoe de luis in de pels luizen in de pels kreeg. In: Ummelen, B. (Ed.), Journalistiek in diskrediet, pp. 81-94. Diemen: AMB.
Carpenter, S., Lacy, S. and Fico, F. (2006). Network News Coverage of High-Profile Crimes During 2004: A Study of Source Use and Reporter Context. Journalism and Mass Communication Quarterly, 83, 4, 901-916.
Ettema, J. S. & Glasser, T.L. (1988). Narrative form and moral force. The realization of innocence and guilt through investigative journalism. Journal of Communication 38, 8-26.
Kautsky, Robert, & Widholm, Andreas (2008). Online Methodology: Analysing News Flows of Online Journalism. Westminster Papers in Communication and Culture (WPCC), 5(2), 81-97
Pander Maat, Henk. (2008). Editing and genre conflict: How newspaper journalists clarify and neutralize press release copy. Pragmatics, 18(1), 87-113.
Reich, Z. (2006). The process model of news initiative. Sources lead first, reporters thereafter. Journalism Studies 7, 497-514.
Stenval, M. (2008). Unnamed sources as rhetorical constructs. Journalism Studies, 9, 2, 229-243.
Van Hout, Tom. (2010). Sourcing business news: a case study of public relations uptake. In Bob Franklin & Matt Carlson (Eds.), Journalists, Sources, and Credibility: New Perspectives (pp. 107-126). London: Routledge.
Wester, F. (Red.). (2006). Inhoudsanalyse: theorie en praktijk. Z.pl.: Kluwer. Hieruit hoofdstuk 1, Inhoudsanalyse als onderzoeksontwerp (p. 9-44).
Aanmelden
In de Masterspecialisatie Journalistiek en Nieuwe Media kunnen maximaal 38 studenten toegelaten worden. Er worden toelatingsgesprekken georganiseerd om de toelating te stroomlijnen. De data van deze gesprekken worden op de site van de masterspecialisatie bekend gemaakt.
Contact
Bij de docenten: Peter Burger of Tom van Hout.
Opmerkingen
Voor dit college, dat voor een belangrijk deel bestaat uit het aanleren van vaardigheden, geldt een aanwezigheidsplicht. Bij twee gemiste colleges krijgen studenten een extra opdracht ter compensatie, bij drie gemiste colleges moeten zij de werkgroep volgend jaar overdoen.
Studenten die in de JNM-minor al een factcheck hebben uitgevoerd, krijgen een vergelijkbare opdracht voor een kritisch journalistiek praktijkonderzoek.
Studielast De totale studielast voor de cursus is 140 uur / 5 ects - colleges: 14 × 2 uur = 24 u =1 ects
voorbereiding kleine opdrachten voor colleges 14 × 1 uur = 14 u = 0,5 ects
bestuderen literatuur (300 pp à 7 pp/ u = 42 u / 28 = ) 1.5 ects
factcheck (in koppels!) 14 uur = 0,5 ects
eindpaper 42 uur = 1,5 ects.