Studiegids

nl en

Coschap KNO

Vak
2013-2014

Beschrijving

Het blok Zintuigen en Zenuwstelsel (3e jaar Bachelor) vormt een eerste kennismaking met het vak KNO. Tijdens het coschap KNO (4 weken) wordt hierop voortgeborduurd, waarbij het praktijkgericht leren centraal staat. De blauwdruk voor de invulling van het coschap KNO ligt verankerd in het rooster (zie Blackboardmodule KNO-Algemene Informatie). De geaffilieerde ziekenhuizen bepalen grotendeels zelf de structuur van de praktische invulling van het programma.

Programma

Elke co-assistent krijgt van het geaffilieerde ziekenhuis waar hij/zij is ingedeeld, informatie over o.a. datum en locatie voor de introductie. Naast het praktijkgedeelte zijn er twee gezamenlijke terugkomdagen op donderdag in week 1 en 3 van het rooster in het LUMC voor de hele groep. Op de ochtenden van deze theoriedagen ligt de nadruk op de (klinische) anatomie en veelvoorkomende ziektebeelden. ’s Middags zal het onderwijs verzorgd worden door andere (medisch) specialisten, waar hun vakgebied dat van de KNO kruist. Hierbij zijn de afdelingen Mond- en Kaakchirurgie, Infectieziekten, Medische Ethiek en de afdeling Public Health en Eerstelijns Geneeskunde betrokken. Voor de gastlessen Medische Ethiek en Infectieziekten krijgen de co-assistenten een casus-opdracht, die zij in groepjes van twee moeten uitwerken en presenteren tijdens de bijeenkomst.

Leerdoelen

  • Aan het eind van het co-assistentschap is de student in staat keel-, neus- en oorheelkundige patiëntproblemen te relateren aan KNO-ziektebeelden, waarbij hij of zij tevens kan aangeven wat de verdere gedragslijn moet zijn. De co-assistent kent de plaats van de Keel-, Neus-, en Oorheelkunde in de gezondheidszorg en kan adequaat verwijzen naar dit specialisme.

  • De co-assistent kent de onderlinge samenhang van de deelspecialismen in de KNO.

  • De co-assistent leert een speciële KNO-anamnese op te nemen, het KNO-onderzoek te verrichten en deze bevindingen te interpreteren en te rapporteren.

  • De co-assistent leert aan de hand van het bovenstaande een differentiaaldiagnose te maken, mede aan de hand van de beschikbare literatuur.

  • De co-assistent leert een aantal veel voorkomende voor de algemene praktijk relevante diagnosen herkennen.

  • De co-assistent leert bij een KNO-diagnose de actuele therapie op te zoeken in de relevante literatuur.

  • De co-assistent leert het bestaan kennen van en indicatie voor aanvullende diagnostiek in de KNO.

  • De co-assistent leert de onderlinge relatie tussen de KNO en de samenwerkende specialismen kennen en het belang hiervan. De co-assistent kan een patiënt met een KNO-probleem gestructureerd mondeling presenteren aan medici, mede co-assistenten en paramedici.

Toetsing

De eindbeoordeling zal geschieden aan de hand van het “eindbeoordelingsformulier Co-assistenten LUMC”. Bij de totstandkoming hiervan worden tenminste 4 Korte Klinische Beoordelingen gebruikt. Als de casusopdracht en/of de eindtoets onvoldoende worden beoordeeld, wordt het eindbeoordelingsformulier aangehouden. De co-assistent zal het onvoldoende gemaakte onderdeel moeten herkansen. Het “eindbeoordelingsformulier” zal pas worden ingestuurd indien de herkansing voldoende is beoordeeld.