Studiegids

nl en

Optioneel: Bachelorproject Najaar 2014

Vak
2014-2015

Ingangseis

Het Bachelor Project vindt twee maal per jaar plaats: in het najaarsemester en in het voorjaarsemester. Standaard is dat studenten het BA-Project in het voorjaar volgen. Het Bachelorproject is toegankelijk voor studenten in het derde studiejaar van de Bachelor. Alle studenten die willen instromen in het Bachelor Project moeten minimaal 130 ects hebben behaald voordat ze kunnen deelnemen. Indien een student niet alle Methoden/Technieken vakken van het eerste en tweede studiejaar behaald heeft, is het niet mogelijk aan het Bachelor Project deel te nemen. Bovendien gelden voor deelname aan het Bachelor Project in het najaarsemester extra eisen (Zie hieronder).

  1. Najaarssemester (september – december)
    Er bestaat een mogelijkheid in te stromen in het najaarssemester, maar dit mag uitsluitend na toestemming van de studieadviseurs òf als de student in februari 2014 met de Master wil gaan starten. In het najaar worden namelijk aanzienlijk minder studenten toegelaten tot het Bachelor Project. Bovendien is de doorlooptijd korter!

  2. Voorjaarssemester (februari – juni)
    Standaard wordt het Bachelor Project gevolgd in het voorjaar. Hiervoor kunnen studenten zich aanmelden die minimaal 130 ects hebben behaald.

Inhoud Bachelor Project

Van studenten wordt verwacht dat zij in dit werkstuk verschillende onderdelen uit de bachelor integreren. Dat wil zeggen dat: – algemene theoretische kennis uit verschillende onderdelen van de bacheloropleiding wordt gebruikt om een empirisch probleem te belichten en zelfstandig onderzoek te doen; – een vraag over dat probleem wordt geformuleerd; en dat deze vraag wordt beantwoord.
De gegevens die nodig zijn voor het beantwoorden van die vraag worden door de student zelf verzameld in een eigen onderzoek. In dat onderzoek en in het verslag daarvan in het werkstuk, gebruiken studenten de kennis van methoden en technieken die in verschillende fasen van de bachelor is gedoceerd.
De omvang van het werkstuk ligt tussen de 20 en 25 pagina’s. Het werkstuk bevat een inleiding, behandeling van de gebruikte theorie, casusbeschrijving en een analyse en conclusie. Alle gebruikte bronnen worden verantwoord in de tekst èn het bronnenoverzicht. Het werkstuk is voorzien van een titelblad met de gegevens van de student en de begeleidende docent.

Thema’s

Studenten kunnen kiezen uit verschillende werkgroepen en thema’s. Voor begin van het Bachelor Project dat start in het voorjaar vindt een eerste bijeenkomst van dit project plaats, omdat er dan gekozen kan worden uit meerdere thema’s. Tijdens deze bijeenkomst presenteren de docenten de diverse thema’s waaruit een keuze gemaakt kan worden. Aansluitend moet de student zich zelf via uSis aanmelden voor één van de werkgroepen. In het najaarsemester zal maximaal een keuze gemaakt kunnen worden uit twee onderwerpen. Het kan zijn dat in verband met de aanmeldingen niet altijd de werkgroep van de eerste keuze van de student gevolgd kan worden.

Werkstuk

De begeleiding tijdens het Bachelor Project wordt gegeven door een docent die betrokken is bij de opleiding EBM of BBO. Per docent worden ongeveer 20 studenten begeleid. In de eerste weken wordt groepsgewijs begeleiding gegeven. Aanwezigheid bij deze colleges is verplicht.
De begeleiding bestaat uit een inleiding in het onderwerp van de werkgroep èn uitleg over het doen van onderzoek en schrijven van het verslag. Tijdens deze periode moet meerdere malen een opzet van het werkstuk gepresenteerd worden. Vanaf ongeveer de vijfde week wordt individuele begeleiding gegeven. Na ongeveer 6 – 7 weken (ongeveer halverwege het BA-Project) dient een tussenversie van het werkstuk te worden ingeleverd. Deze moet ongeveer 8 – 10 pagina’s beslaan.
Bij niet op tijd òf helemaal niet inleveren van de tussenversie kan deelname aan het Bachelor Project niet gecontinueerd worden. Aan het einde van het Bachelor Project dienen 2 hard-copies van de eindversie èn een digitale versie op een vastgestelde datum te worden ingeleverd. Ook hier geldt dat het niet halen van de deadline betekent dat deelname niet langer mogelijk is.
Na inleveren wordt het werkstuk beoordeeld door 2 docenten: de begeleidende docent en een tweede lezer. Zij beslissen gezamenlijk over het eindcijfer. Bij een cijfer lager dan een 6 en hoger dan een 3 kan een herkansing volgen. Lager dan een 3 betekent dat de student niet geslaagd is en aan een volgend Bachelor Project moet deelnemen.

Poster

De inhoud van de BA-scriptie wordt samengevat door middel van het maken van een poster. Deze bestaat uit een enkele PowerPoint slide. Hierin wordt de essentie van de scriptie gepresenteerd. Ongeveer 2 – 3 weken na de deadline van de eindversie presenteert iedere student deze poster in de eigen werkgroep. Vooraf wordt een apart college gegeven waarin uitleg wordt gegeven over het maken van de poster en de eisen die aan de poster worden gesteld.
Een jury, bestaand uit docenten die tijdens het Bachelor Project geen begeleiding hebben gegeven, beoordeelt de posters en kiest 6 posters uit die genomineerd worden voor een presentatie tijdens het Bachelor Symposium. Dit is de formele afsluiting van het Bachelor Project. Tijdens dit Bachelor Symposium presenteren de genomineerden hun poster en kunnen hiermee een eerste, tweede of derde prijs winnen. De genomineerde studenten die geen prijs winnen, ontvangen een eervolle vermelding. Het maken en presenteren van de poster maakt deel uit van het Bachelor Project. Dit betekent dat het eindcijfer van het Bachelor Project bekend gemaakt wordt op de dag nà het Bachelor Symposium onder voorwaarde dat de scriptie met een voldoende is beoordeeld door de 1e en 2e lezer, dat de poster is gemaakt èn is gepresenteerd.

Rooster

De doorloop van de twee Bachelor Projecten is enigszins verschillend. Globaal wordt per semester gedurende de eerste 4 weken een òf tweemaal per week groepscollege gegeven. Na de eerste 4 weken volgt individuele begeleiding. Na ongeveer 6 – 7 weken moet een tussenversie van de BA-scriptie worden ingeleverd met de omvang zoals eerder genoemd.
De eindversie moet worden ingeleverd na 12 (najaar) weken òf 13 weken (voorjaar). Ongeveer 2 weken na de deadline voor de eindversie volgt een verplicht college waarin uitleg wordt gegeven over het maken van de poster. De week daarna volgen de posterpresentaties in de werkgroepen. In de 16e of 17e week volgt het Bachelor Symposium.

Aanmelding

De aanmelding voor de semesters is voor wat het BA-Project betreft verschillend. De informatie betreffende de aanmeldingsprocedures wordt verzorgd door de studieadviseurs. Door middel van een email zullen potentiële deelnemers aan het BA-Project geïnformeerd worden over de start en inhoud van de procedure.

  1. Aanmelding najaarssemester.
    Voor het najaarssemester moeten studenten aan een vooraanmeldingsprocedure deelnemen. Deze vindt plaats in de maand juni. Studenten dienen dan aan te geven of ze willen deelnemen. De vooraanmelding wordt beoordeeld door de coördinatoren van het BA-Project en de studieadviseurs, die samen beslissen of een student tot het BA-Project in het najaarssemester wordt toegelaten.
    In de informatie vanuit het instituut wordt aangegeven welk thema in het najaarssemester aan de orde komt. Als regel zal er in het najaar slechts een enkele werkgroep zijn.

2.Aanmelding voorjaarsemester.
De informatie over het BA-Project in het voorjaar wordt eind december per email aangeleverd aan de studenten. Er wordt dan tevens aangegeven welke beleidsgebieden in het voorjaar worden behandeld in de werkgroepen. In het voorjaar zullen er meerdere werkgroepen zijn met aparte beleidsgebieden.

Onderwijsvormen

Werkgroepen en individuele begeleiding.

Studiemateriaal

Algemene literatuur en de literatuur van de desbetreffende werkgroep wordt op het eerste college bekend gemaakt.

Contact

Kees Nagtegaal E:c.nagtegaal@cdh.leidenuniv.nl