Toegangseisen
Alleen toegankelijk voor studenten van Management van de Publieke Sector.
Omschrijving
Organisaties die tot de publieke sector behoren, maken in Nederland ingrijpende veranderingen door. Reorganisaties zijn bij overheidsorganisaties en onderwijs-, zorg- en welzijnsinstellingen aan de orde van de dag. Organisatieveranderingen hebben betrekking op de structuur, de cultuur en het management van organisaties en hebben tot doel de effectiviteit en de efficiëntie te vergroten. Uiteraard verschillen de aard en het tempo van de doorgevoerde veranderingen van organisatie tot organisatie. Toch zijn er gemeenschappelijke elementen in de pogingen tot organisatievernieuwing in de publieke sector, die onder andere naar voren komen in het gebruikte jargon; of het nu om thuiszorginstellingen, de politie, woningcorporaties of gemeenten gaat, alle proberen ze een ‘klantvriendelijke’, ‘bedrijfsmatige’, ‘cliëntgerichte’, ‘marktconforme’ werkwijze te realiseren en werken ze aan ‘competentiemanagement’, ‘employability’ en ‘empowerment’. Het bedrijfsleven geldt daarbij als rolmodel. In de praktijk gaan die vernieuwingen met veel problemen gepaard en bestaat er vaak een grote discrepantie tussen de oogmerken van allerlei ‘verbeteringen’ en de feitelijke effecten ervan.
In de cursus staan de volgende zes vragen centraal.
1. Wat zijn de drijfveren van publieke organisaties om zich te vernieuwen, wat zijn de gestelde doelen en hoe verloopt de besluitvorming over de vernieuwing?
2. Hoe verloopt de vernieuwing, welke weerstanden doen zich voor en welke conflicten spelen zich af?
3. Tot welke feitelijke veranderingen op het niveau van de structuur, de cultuur en het management van organisaties leidt de vernieuwing?
4. Welke rol spelen machtsverhoudingen bij organisatieveranderingen?
5. Wat zijn de bedoelde en onbedoelde effecten van de pogingen tot organisatievernieuwing?
6. Welke factoren bepalen het slagen dan wel falen van organisatievernieuwing?
In een serie werkgroepbijeenkomsten wordt theoretische en empirische literatuur over organisatievernieuwing, met inbegrip van de machtsaspecten, besproken. Tevens komen concrete voorbeelden van zich vernieuwende publieke organisaties aan de orde.
Leerdoelen
Na afloop van de cursus hebben de studenten inzicht in
de relevante aspecten van organisatieverandering;
de rol die machtsverhoudingen spelen bij organisatieverandering;
de factoren die het slagen dan wel falen van organisatieverandering beïnvloeden;
de specifieke kenmerken van organisatieverandering in de publieke sector;
de verschillende theoretische benaderingen van organisatieverandering.
Rooster
Het rooster voor 2014-2015 vindt u op
Rooster
Onderwijsvorm
Werkcolleges (verplicht)
Studielast
Totale studielast: 140 waarvan
Contacturen: 16
Zelfstudie: 124
Toetsing
Een midtermtentamen over de stof (50%) en een eindpaper (4000 woorden), ook 50%.
Blackboard
Ja. Beschikbaar vanaf de start van de cursus.
Literatuur
Studiemateriaal
David Buchanan & Richard Badham (2008), Power, Politics and Organizational Change. Winning the Turf Game, Los Angeles etc.: SAGE, Second Edition.
Christiane Demers (2007), Organizational Change Theories. A Synthesis, Los Angeles etc.: SAGE
Daarnaast werkgroepenslides.
Aanmelden
Studenten dienen zich voor elk vak en elk tentamen (‘studieactiviteit’) apart in te schrijven. De inschrijfperiode start vier weken voor de activiteit en sluit 10 dagen (tentamen) of 3 dagen (vak) voordat de activiteit start. Het is noodzakelijk dat u zich inschrijft voor alle studieactiviteiten anders kan deelname niet gegarandeerd worden. Inschrijven voor een vak kan vanaf vier weken tot drie dagen voor de start van het vak. Inschrijven voor een tentamen kan vanaf vier weken tot tien dagen voor de start van het tentamen.
Contact
Opmerkingen
Maakt deel uit van Management van de Publieke Sector.