Voertaal in dit vak is Nederlands.
Ingangsvoorwaarden
Wie een klinische praktijkstage doet wordt aangeraden de cursussen Diagnostiek en behandeling: inleiding and [Klinische vaardigheden](https://studiegids.universiteitleiden.nl/courses/46205/klinische_vaardigheden "Diagnostiek en Behandeling") gevolgd te hebben. Voor studenten die tijdens hun klinische praktijkstage de Basisaantekening Diagnostiek willen behalen is dit verplicht. De uren voor de Basisaantekening Diagnostiek gaan pas tellen als zij de laatste demo-bijeenkomst van het vak Klinische vaardigheden (Diagnostiek en Behandeling) hebben bijgewoond en deel hebben genomen aan het tentamen van het vak Diagnostiek en Behandeling: inleiding. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie hierover de Wegwijzer Masterstage
Vakbeschrijving
Tijdens een klinische praktijkstage loopt de student stage bij een externe instelling waarbij de nadruk ligt op diagnostiek en behandeling. Afhankelijk van de mogelijkheden van de stageplaats kan de student de NVO Basisaantekening Diagnostiek behalen.
Leerdoelen
De algemene leerdoelen van de stage zijn:
1. Het integreren van eerder in de opleiding aangeleerde kennis en vaardigheden met de (onderzoeks)praktijk, met name in realistische werksituaties.
2. Het verwerven van verdere relevante kennis en vaardigheden en inzicht in praktische situaties in het werkveld.
3. Intensief kennismaken met een onderzoeks- of pedagogisch werkveld.
4. Leren zelfstandig en verantwoordelijk te functioneren in een organisatie (professionele houding).
5. Zicht krijgen op de eigen mogelijkheden en beperkingen in professionele situaties.
Eindtermen
1 Substantive knowledge
1.1 has profound knowledge of the various theories and methodological approaches common within the domain of one of the specialisations offered by the Master’s programme;
1.2 is able to analyse and conceptualise questions and problems in one of the specialisations offered by the Master’s programme;
1.3 has the capacity to identify a theoretical framework suitable for addressing problems and issues relevant for one of the specialisations offered by the Master’s programme;
1.4 has knowledge of models and methods of prevention and intervention relevant for one of the specialisations offered by the Master’s programme;
1.5 is acquainted with the professional field of the Master’s specialisation.
2 Research methods and statistics
2.1 is competent in methodological and technical research skills that are current in Education and Child Studies in general, and in the Master’s specialisation in particular;
2.2 is able to independently design, organise, and conduct research in one of the specialisations of the Masters’ programme;
2.3 is able to critically evaluate aspects of study design and methodology in empirical research.
3 Academic skills
3.1 describing and analysing practical and theoretical issues in human development from both a scientific and an ethical point of view;
3.2 analysing and evaluating scientific literature critically to establish its practical or theoretical relevance;
3.3 formulating a consistent line of reasoning, based on scientific arguments;
3.4 reporting orally and in writing on issues in human development both in an academic and in a professional context.
4 Professional conduct
4.1 connect scientific knowledge and insights to practical issues in human development;
4.2 analyse child-raising and/or educational issues and establish appropriate professional strategies;
4.3 collaborate with others and take responsibility in a professional team;
4.4 independently acquire new knowledge and insights relevant in a professional context;
4.5 reflect on his/her own learning process and substantiate choices.
Rooster
Stagebijeenkomsten vinden overdag plaats en worden gepland door de stagedocent.
Onderwijsvorm
Tijdens de stage krijg je begeleiding vanuit de opleiding en vanuit de stage-instelling.
Stagedocent
Vanuit de opleiding word je begeleid door je stagedocent. Dit geldt ook voor studenten die een onderzoeksstage lopen. De begeleiding bestaat uit individuele gesprekken en/of een aantal groepsbijeenkomsten. De stagedocent zal je vragen om kritisch te reflecteren op je leerproces. Je stagedocent bekijkt ook of je stageplan voldoende diepgang heeft en beoordeelt je stageverslag aan het eind van je stage. De tussentijdse en eindevaluatie vindt plaats met je stagedocent en indien van toepassing ook met de externe stagebegeleider.
Stagebegeleider
De stagebegeleider is je dagelijks begeleider in de organisatie/instelling waar je stage loopt. Hij of zij geeft je de kans om nuttige praktijkervaring op te doen binnen de instelling en zorgt dat je over de noodzakelijke faciliteiten beschikt om je taken op de stageplaats uit te kunnen voeren. Daarnaast geeft de stagebegeleider een advies aan je stagedocent voor de tussentijdse evaluatie en de eindbeoordeling. Precieze afspraken over de begeleiding in de instelling maak je voorafgaand aan je stage en deze worden in het stagecontract vastgelegd.
Rolverdeling stagebegeleider & stagedocent
Zowel de stagebegeleider (stage-instelling) als de stagedocent (universiteit) beoordelen de student tijdens de stage. De stagebegeleider richt zich in de beoordeling voornamelijk op het professionele handelen van de student tijdens de stage, terwijl de stagedocent bij de beoordeling de nadruk legt op niveau en aard van de academische reflectie en activiteiten van de student tijdens de begeleiding op de universiteit en in de kwaliteit van zijn/haar verslagen.
Reflectie
Tijdens de stage maak je een aantal (reflectie)opdrachten, waarin het academisch karakter van je stage aan bod komt. Denk hierbij aan een reflectie op je voortgang, een beschrijving van de theoretische achtergrond van het onderzoeksproject waaraan je deelneemt, een analyse van de stage-instelling of een beschrijving van de wetenschappelijke inzichten die richtinggevend zijn voor het praktisch handelen binnen de instelling. Deze opdrachten bespreek je met je stagedocent en/of medestudenten. Met deze opdrachten reflecteer je op je leerproces en de ontwikkeling van je professionele gedrag. Een deel van deze opdrachten is onderdeel van het stageverslag, dat je aan het eind van je stageperiode schrijft.
Toetsvorm
Tussentijdse evaluatie
Halverwege je stage vindt een tussentijdse evaluatie plaats. Het doel van de tussentijdse evaluatie is na te gaan hoever je bent met het behalen van je persoonlijke leerdoelen en vaststellen of er aanpassingen nodig zijn in de werkzaamheden die je doet. Eventuele knelpunten komen aan de orde en er wordt gezamenlijk gezocht naar een oplossing of volgende stap in je leerproces. Er zijn op Blackboard richtlijnen aanwezig voor het maken van een tussentijds reflectieverslag ten behoeve van de tussentijdse evaluatie.
Daarnaast vult je stagebegeleider een tussentijdsbeoordelingsformulier in (zie Blackboard).
Eindbeoordeling
Aan het einde van je stageperiode bepaalt de stagedocent het eindcijfer. Dit cijfer is gebaseerd op (1) het beoordelingsadvies van de stagebegeleider, (2) de kwaliteit van de door de student ingeleverde opdrachten en de participatie in stagebijeenkomsten, (3) de kwaliteit van het stageverslag en/of eindproduct. Beoordelingsformulieren zijn beschikbaar op Blackboard. De beoordeling wordt besproken met de student tijdens het eindgesprek.
Blackboard
Tijdens dit vak wordt gebruik gemaakt van Blackboard.
Literatuur
Gedetailleerde informatie over de stage is te vinden in de Wegwijzer Masterstage en op de speciale Blackboardpagina voor de Masterstage Orthopedagogiek.
Aanmelden
Onderwijs
Aanmelden voor de stage is verplicht. Studenten kunnen hiervoor contact opnemen met het Stagebureau Pedagogische Wetenschappen
Tentamen
NB Dit vak wordt afgesloten met een paper. Voor vakken die afgesloten worden met een paper i.p.v. een tentamen hoef je je niet aan te melden via uSis.
Contact
Coördinator is dr. M.P. Ketelaars.