Studiegids

nl en

Hoe werkt literatuur? – Basisapparaat

Vak
2015-2016

Toegangseisen

Voor dit vak gelden geen toegangseisen.

Beschrijving

Stel een willekeurige neerlandicus de vraag wat literatuur is en hij zal direct enkele auteurs noemen: Hadewijch, Vondel, Couperus, Hermans, Mulisch, Reve, Grunberg. Door deze vraag te stellen gaat men ervan uit dat literatuur een vaststaand verschijnsel is. Dat is echter niet het geval. In iedere tijd en op iedere plaats bestaan er verschillende opvattingen over wat we literatuur kunnen noemen. Bovendien kunnen literaire teksten vele verschillende functies vervullen. Ze kunnen bijvoorbeeld onderwijzen, troost bieden, tot politieke activiteit aanzetten, verwarren, uiting geven aan de gevoelens van de kunstenaar of de schoonheid bezingen. In het eerste blok van dit college – tot aan de breekweek in oktober – verdiepen we ons in de Nederlandse letterkunde als vakgebied. Je raakt vertrouwd met de begrippen en concepten uit dat vakgebied, en met theoretische vragen als ‘Wat is literatuur?’ De nadruk ligt daarbij op de vraag: ‘Hoe functioneert literatuur in de wereld, en hoe veranderen die functies in de tijd?’

Die functies van literatuur worden besproken aan de hand van voorbeelden uit de historische en moderne Nederlandse letterkunde. Dit eerste blok wordt gegeven in de vorm van hoor- en werkcolleges en sluit af met een schriftelijk tentamen in de breekweek.

In het tweede blok – na de breekweek in oktober – wordt de student bekend gemaakt met het ‘Basisapparaat’ van de neerlandistiek (Taalkunde, Letterkunde, Taalbeheersing). Er zijn excursies voorzien naar de Leidse Universiteitsbibliotheek, de afdeling Bijzondere Collecties (UB Leiden), de Koninklijke Bibliotheek en het Letterkundig Museum (beide Den Haag). Daarnaast leert de student de mogelijkheden van de voornaamste bibliografische hulpmiddelen (bibliografieën, handboeken, catalogi, vaktijdschriften) van de neerlandistiek kennen en gebruiken. Via oefeningen traint de student zijn vaardigheden in het zoeken en vinden van relevante informatie in zowel digitale als gedrukte bronnen. Tevens wordt geleerd wat plagiaat is, hoe titelbeschrijvingen en een bibliografie er uitzien, hoe er wordt geciteerd, en waar verwijzingen in de vorm van noten toe dienen en hoe ze worden gemaakt.
Dit tweede blok wordt gegeven in de vorm van werkcolleges en sluit af met een schriftelijk werkstuk, waarin studenten aan de hand van de stof uit het eerste blok laten zien dat ze de kennis uit het tweede blok goed kunnen toepassen.

Leerdoelen

  • De student maakt kennis met de grondslagen van het wetenschappelijk onderzoek van de Nederlandse letterkunde.

  • De student kent de verschillende functies van literaire teksten en begrijpt het dynamische karakter daarvan. Hij/zij heeft inzicht in de historische relatie tussen literatuur, maatschappij, auteur en lezer en kent het bijbehorende begrippenapparaat.

  • De student kan zelfstandig literatuurstudie verrichten, bronnen beschrijven en is op de hoogte van de belangrijkste digitale en gedrukte hulpmiddelen op het terein van de neerlandistiek voor het doen van systematisch-bibliografisch onderzoek.

  • De student leert hoe geciteerd moet worden, wat noten zijn en waar en waarom ze gebruikt worden, en krijgt inzicht in de wetenschappelijke noodzakelijkheid van een deugdelijke verantwoording van de gebruikte bronnen, ook in verband met plagiaat en de maatschappelijke discussie die daaromtrent bestaat.

Rooster

Zie het rooster van de Opleiding Nederlandse taal en cultuur.

Onderwijsvorm

  • Hoorcollege (week 1 t/m 6: 1 uur per week)

  • Werkcollege (week 1 t/m 5: 1 uur per week; week 7 t/m 9 en 11 t/m 13: 2 uur per week)

  • Excursie (week 6: 2 uur; week 7: 2 uur; week 10: 2 uur; week 13: 3 uur)

Studielast

De totale studielast voor deze cursus bedraagt 140 uur;

  • 6 uur hc, 17 uur wc en 9 uur excursie, samen 32 uur;

  • 30 uur voor het bestuderen van primaire en secundaire literatuur (‘Hoe werkt literatuur?’).

  • 30 uur voor kennisname en verwerking (via kleine opdrachten) van het bibliografisch apparaat en bijbehorende hulpmiddelen;

  • Tentamen 2 uur;

  • Schriftelijk werkstuk 46 uur (inclusief lezen/bestuderen secundaire literatuur).

  • In dit college zijn tevens 6 uur begrepen die aan Academische vaardigheden worden besteed in het kader van het Facultaire tutoraat.

Toetsing

De stof van het onderdeel ‘Hoe werkt literatuur?’ wordt getoetst met een schriftelijk tentamen met essayvragen (50% van het eindcijfer). Het onderdeel ‘Basisapparaat’ wordt getoetst met een schriftelijk werkstuk (50% van het eindcijfer). Ze bepalen ieder voor de helft het eindcijfer, waarbij een deelcijfer niet lager mag zijn dan een 5,5. Als het eindcijfer van de cursus na de herkansing nog altijd onvoldoende is, moet het college in het daaropvolgende jaar opnieuw worden gevolgd.

Beide onderdelen kunnen worden herkanst.

Aan het behalen van een voldoende eindcijfer voor de cursus zijn bovendien de volgende voorwaarden verbonden:

  • Aanwezigheid tijdens de werkcolleges en excursies is verplicht. Studenten mogen maximaal 2 van de 13 keer missen.

  • Studenten hebben deelgenomen aan de drie hieronder genoemde aanvullende cursussen over academische vaardigheden: ‘Studeren’ (1e semester, blok 1), ‘Lezen van boeken’ en ‘Lezen van artikelen (beide 1e semester, blok 2). Ook voor deze cursussen geldt dat aanwezigheid tijdens de cursusbijeenkomsten verplicht is (met een maximale afwezigheid van één van de drie bijeenkomsten). Voor zij-instromers zijn deze cursussen facultatief.

Blackboard

Er wordt gewerkt met blackboard. Studenten worden via blackboard op de hoogte gehouden van lopende zaken en ontvangen specifieke informatie over onderdelen van de cursus. Zie Blackboard.

Literatuur

  • Syllabus ‘Hoe werkt literatuur? & Basisapparaat’.

  • Thomas Vaessens & Paul Bijl, ‘Grondslagen’, in: Jan Rock, Gaston Franssen en Femke Essink (red.), Literatuur in de wereld. Handboek moderne letterkunde. Nijmegen, 2013, pp. 13-94. Begin met het ‘Vooraf’ in dit boek (pp. 7-10).

  • De overige primaire en secundaire literatuur wordt nader bekend gemaakt via blackboard aan het begin van het college.

Aanmelden

Eerstejaars studenten worden aan het begin van het jaar in werkgroepen ingedeeld. Voor reguliere hogerejaars bachelor- en masterstudenten geldt dat zij verplicht zijn zich tijdig in te schrijven via ‘uSis’: https://usis.leidenuniv.nl voor de hoorcolleges en de werkgroepen. Voor alle andere studenten geldt dat de inschrijving verloopt via de studiecoördinator: de heer B.P.M. Dongelmans

Aanmelden Studeren à la carte en Contractonderwijs

Niet toegankelijk voor A la carte-studenten
Aanmelden voor Contractonderwijs

Contact

Voor inhoudelijk vragen omtrent deze cursus kun je contact opnemen met Prof.dr. W. van Anrooij, P.N. van Eyckhof 1, kamer 101A. Tel. 071-5272121.

Voor praktische vragen kun je je wenden tot het secretariaat van de Opleiding Nederlandse Taal en Cultuur/Neerlandistiek. Dit valt onder de Onderwijsadministratie P.N. van Eyckhof 4, kamer 101A. Tel. 071 5272 2604. Het e-mail adres is: osz-oa-eyckhof@hum.leidenuniv.nl.