Onderwerp van het college is oefening in de historische reconstructie van de bedoeling die de auteur van een evangelie had voor zijn oorspronkelijke geadresseerden. Als oefenstof dienen het lijdensverhaal en het opstandingsverhaal van Markus (Mk. 15:6-16:9). Na het volgen van deze cursus kan de student zelfstandig de bedoeling die een auteur van een evangelie of de auteur van Handelingen met een bepaalde passage had op basis van de Griekse tekst reconstrueren, door toepassing van de voor historische interpretatie gangbare filologische, literaire en historische methoden en door gebruikmaking van de juiste hulpmiddelen. De student kan de betekenis van de betrokken passage relateren aan de betekenis van het boek als geheel. De student kan van zijn bevindingen en conclusies helder mondeling verslag doen. Door groepsgewijze voorbereiding en rapportering oefenen de studenten zich in het samenwerken aan een wetenschappelijk project.
Vaardigheid in de exegese van het Nieuwe Testament is van groot belang, niet alleen voor wie Nieuwe Testament als specialisatie in de keuzeruimte van de bacheloropleiding en/of in de masteropleiding kiest. Ze is eveneens van belang voor wie de kerkelijke opleiding doet en met het gebruik van het Nieuwe Testament in de dogmatiek, de christelijke ethiek en de homiletiek te maken krijgt.
Onderwijsvorm
Dit is een werkcollege waarin methode en praktijk van de historische exegese, of historische interpretatie, van een evangelie worden geleerd. Deze exegese omvat per passage een aantal stappen of acties, bijvoorbeeld de vaststelling van de tekstvorm, de raadpleging van antieke en moderne vertalingen, het gebruik van woordenboeken, de grammatica en de concordantie, en de kennisneming van moderne exegetische literatuur. Alle acties samen moeten helpen het antwoord te vinden op de vraag: wat wilde de auteur zijn eerst bedoelde lezers met deze passage en met dit geschrift zeggen? Als oefenstof wordt een hoofdstuk uit een evangelie gekozen. Dit wordt verdeeld in vijf gedeelten. Telkens wordt gedurende twee weken aan zo’n gedeelte gewerkt. De eerste keer wordt besteed aan de uitleg van de methode, aan de hand van een uitvoerige syllabus Aanwijzingen voor de exegese van het Nieuwe Testament, die zal worden uitgedeeld en die bestudeerd moet worden. De tweede keer bestaat uit een introductie in de onderwijsgroep Nieuwe Testament van de studiezaal theologie van de Universiteitsbibliotheek. De derde en vierde keer komt aan de orde: Mk. 15:6-15; de vijfde en zesde keer Mk. 15:16-26; de zevende en achtste keer Mk. 15:27-39; de negende en tiende keer Mk. 15:40-47; de elfde en twaalfde keer Mk. 16:1-8. Voor elk college geeft de docent schriftelijk opdrachten. Studenten voeren die uit in onderling overleg, waartoe ze groepjes van drie of vier personen vormen. De groepjes beraden zich over de resultaten alvorens die in het college te rapporteren. Op college doen studenten verslag van hetgeen zij gevonden hebben. Het college behoort de vorm van een wetenschappelijk gesprek over exegetische vragen te krijgen.Voor de eerste twee keer moet de boven vermelde syllabus Aanwijzingen voor de exegese van het Nieuwe Testament bestudeerd worden. Deze wordt verstrekt door de docent.
Toetsing
Toetsing gebeurt in een mondeling groepstentamen. De stof waarover de toets plaatsheeft wordt gevormd door (a) drie capita uit de evangeliën en Handelingen, door de studenten in overleg met de docent te kiezen, maar niet het op college behandelde tekstgedeelte; en (b) een (deel van een) wetenschappelijke monografie, passend bij de capita, aan te wijzen door de docent. Studenten bereiden zich op het tentamen voor door de op college geleerde exegetische acties uit te voeren aan de gekozen capita, en door zodoende een antwoord te formuleren op de vraag: wat wilde de auteur met dit tekstgedeelte zeggen? Tijdens de voorbereiding houden de leden van de groep elkaar geregeld op de hoogte van de vorderingen en resultaten. Op het tentamen mogen studenten al hun aantekeningen meebrengen en raadplegen. Dringend aanbevolen wordt het tentamen voor het zomerreces af te leggen. Over de datum maken studenten een afspraak met de docent.
Literatuur
*Nestle-Aland, Novum Testamentum graece, 27e editie, 8e druk, Stuttgart 2001 *W. Bauer, Griechisch-deutsches Wörterbuch zu den Schriften des Neuen Testaments, Berlijn 19886 *Blass, Debrunner, Rehkopf, Grammatik des neutestamentlichen Griechisch, Göttingen 197514 of latere editie *Moulton-Geden, A Concordance to the Greek Testament, Edinburgh 20026.
Deze boeken behoren tot de eerst noodzakelijk hulpmiddelen bij de exegese van het Nieuwe Testament en moeten zo enigszins mogelijk aangeschaft worden. ### Toelating
De volgende vakken moeten vooraf zijn voltooid. Uit de propedeuse: Hellenistisch Grieks (omdat het Nieuwe Testament in deze taal geschreven is), Hebreeuws 1 en 2 (vanwege grammaticale bijzonderheden in het nieuwtestamentisch Grieks), geschiedenis van het vroege christendom (voor het historisch kader van de tekstgeschiedenis van het Nieuwe Testament), geschiedenis van de wijsbegeerte (voor het historisch kader van de exegesegeschiedenis), en inleiding Hebreeuwse letterkunde en geschiedenis van het Oude Israël (vanwege de literaire en historische achtergronden van het Nieuwe Testament). Uit het bacheloropleiding moet zijn afgelegd: het tentamen van de cursus Inleiding in het Nieuwe Testament, omdat deze cursus de belangrijkste literair-historische basisinformatie biedt voor de exegese van het Nieuwe Testament.
Opmerkingen
In het voorjaarssemester gedurende twaalf weken twee uur per week. Het college en het tentamen exegese Nieuwe Testament 1 bieden aansluiting op het college en het tentamen exegese Nieuwe Testament 2. Exegese NT 1 verschilt van Exegese NT 2, behalve in niveau, vooral in stof: 1 gaat over de evangeliën, 2 over Paulus. Voor de methode maakt dit een groot verschil.