Studiegids

nl en

Orthopedagogiek: theorieën en modellen

Vak
2016-2017

Toegangseisen

N.v.t.

Beschrijving

Orthopedagogen zijn gericht op het verbeteren van de mogelijkheden om langs opvoedende en onderwijzende weg, ontwikkelingsbelemmeringen bij kinderen op te lossen en de levenskwaliteit van kinderen en hun opvoeders te verbeteren. Hiertoe moeten pedagogen achterhalen welke hulpbehoefte bestaat bij cliënten. Ze dienen vervolgens na te gaan welke interventies beschikbaar zijn en hoe deze effectief kunnen worden gebruikt. Ook het ontwikkelen en valideren van diagnostiek, interventies en implementatiemodellen of -strategieën horen daarbij. Orthopedagogen dragen direct en indirect bij aan de ontwikkeling van kinderen, tegelijkertijd ondermijnen ze soms ook een onverstoorde ontwikkeling van kinderen of doen te weinig om een verstoorde ontwikkeling te vermijden of bij te sturen.

Autonomie en zelfbeschikking van de cliënt zijn belangrijke uitgangspunten van pedagogisch handelen, maar kunnen niet los worden gezien van vragen rond gezag en risico’s. Het doen gelden van (ortho)pedagogische verantwoordelijkheid kan gemakkelijk botsen met de wijze waarop en de mate waarin deze wordt gereguleerd binnen organisaties als de jeugdzorg. Het kiezen voor pedagogisch handelen conform protocollen en regels van de organisatie brengt het risico van suboptimaal pedagogisch handelen met zich mee. Het alternatief, niet handelen conform de wensen van dergelijke organisaties, brengt ook risico’s met zich mee vanwege de mogelijkheid van het ontvallen van legitimiteit aan het pedagogisch handelen. Kortom, orthopedagogisch handelen is uit de aard der zaak risicovol. Een professional dient zich daarom altijd optimaal te wapenen tegen fouten door te streven naar optimalisatie van zijn competenties en oordeelsvorming. Dit besef staat centraal in deze cursus.

In de cursus komen aan de orde:

  • Het object van de orthopedagogiek;

  • De theorie-praktijk verhouding in verschillende velden van de orthopedagogiek;

  • Orthopedagogisch handelen als institutioneel gereguleerd handelen; de verzakelijkte zorg;

  • Protocollen, routine, en persoonlijke professionaliteit en bevlogenheid;

  • Diagnostische modellen en behandelingsmodellen in de orthopedagogiek;

  • De principieel risicovolle aard van het werk van pedagogen;

  • Omgaan met gezag en autonomie van de cliënt;

  • Het optimaliseren van positieve en terugdringen van negatieve effecten van pedagogisch handelen; mogelijkheden en voorwaarden;

  • Theorieën die een belangrijke rol spelen in het pedagogisch handelen.

Leerdoelen

Bij dit vak ontwikkelen en evalueren studenten hun motivatie om te werken als (ortho)pedagoog. Ze leren analyseren of hun motivatie bescherming biedt of wellicht ook risico’s inhoudt voor de optimalisatie van ontwikkelingsmogelijkheden van cliënten.

Tijdens deze cursus worden verschillende opvattingen, theorieën en modellen van orthopedagogische diagnostiek en hulpverlening behandelt. Bij de theorieën gaat het om de vraag welke rol ze spelen in diagnostiek en hulpverlening of welke functie deze theorieën hebben voor diagnostiek en hulpverlening.

Bij de diagnostiek gaat het om verschillende modellen voor het systematiseren van het verzamelen van informatie over de opvoedingssituatie en het functioneren van kinderen, maar ook om het optimaliseren van de kwaliteit van de informatie die wordt gebruikt in een diagnostisch proces door gebruik en verbetering van die modellen.

Studenten weten na afloop van de cursus welke modellen van diagnostiek worden gebruikt, wat de modellen inhouden en in welke situatie ze worden gebruikt. Ook weten ze hoe ze de kwaliteit van diagnostische processen kunnen analyseren, beoordelen en positief beïnvloeden.

Ze weten na afloop ook dat het verklaren van problemen van opvoeders en kinderen afhankelijk is van verklaringsmodellen waarin specifieke informatie over een kind, opvoeder of opvoedings- en ontwikkelingssituatie wordt gekoppeld aan theoretische kennis over de ontwikkeling van kinderen en hun leefsituatie.

Ze weten verder dat het werk van pedagogen en de cliënten van pedagogen gebaat is bij een systematische, wetenschappelijke benadering gericht op het gebruik en ontwikkelen van evidentie die toetsbaar is voor en gebruikt kan worden door anderen. Ze leren wat de systematiek van “evidence based” werken inhoudt. Studenten leren voor zowel diagnostiek als behandeling wat de functies, voordelen en risico’s zijn van het werken met protocollen in het pedagogische werk.

Tenslotte weten ze aan het eind van de cursus op welke wijze de kwaliteit van pedagogische hulpverlening afhankelijk is van verschillende theorieën en de kennis die pedagogen hebben van die theorieën. Uiteraard kennen ze de verklaringsmodellen en hun evidentie die worden gepresenteerd in een aantal relevante theorieën.

Rooster

Onderwijsvorm

Hoorcolleges

Toetsing

MC-tentamen.

Blackboard

Tijdens de cursus wordt gebruik gemaakt van Blackboard.

Literatuur (onder voorbehoud van wijzigingen)

  • Witteman, C., Van der Heijden, P., & Claes, L. (2014). Psychodiagnostiek: het onderzoeksproces in de praktijk. Utrecht: De Tijdstroom.

  • Reader Clinical Child and Adolescent Studies: Concepts, Theories, and Challenges (2016).

  • Aanvullende artikelen (t.z.t. bekend gemaakt via Blackboard).

Aanmelden

Onderwijs

Het is verplicht om je voor ALLE hoorcolleges en werkgroepen apart in te schrijven via uSis. Zonder geldige inschrijving in uSis kan men niet deelnemen aan onderwijs. Op de website over vakinschrijving vind je de inschrijfperiodes en verdere informatie over de procedure.

Tentamens

Het is verplicht om je voor ieder tentamen in uSis apart aan te melden. Dat geldt ook voor deeltentamens van een vak. Dit kan tot uiterlijk 10 kalenderdagen voorafgaand aan het tentamen. Zonder geldige inschrijving in uSis kan men niet deelnemen aan het tentamen. Meer informatie vind je in de Tentamenregeling FSW.

Contact

Coördinator van het vak is Prof.dr. P. Vedder