Studiegids

nl en

Vraagstukken Borst en Nier

Vak
2016-2017

Beschrijving

‘Vraagstukken Borst en Nier’ is het 6e blok van jaar 2 bachelor in het curriculum geneeskunde en duurt 7 weken. Aandoeningen van de thorax, en wel met name van de inwendige thoraxorganen bij adolescenten en volwassenen komen aan bod: hart, longen en mediastinum. Hart- en longaandoeningen bij kleine kinderen hebben veelal een andere genese en vereisen een andere aanpak, die aan de orde komt in jaar 4. Daarnaast komen stemproblemen, dyspneuklachten vanuit de bovenste luchtwegen en afwijkende urine en nierinsufficiëntie aan bod.
Het blok bouwt verder op de opgedane kennis in de eerstejaars blokken van basis tot homeostase en de tweedejaarsblokken ziektemechanismen I en II. Om de kennis hierover op te frissen kun je het studiemateriaal van de relevante blokken uit het eerste en tweede jaar nog eens hierop naslaan.
De stof wordt opgehangen aan een beperkt aantal vraagstukken. Voor elk vraagstuk wordt een eenvoudig schema gepresenteerd van klinisch differentiaaldiagnostisch denken op het moment van een eerste kennismaking met die klacht of afwijking. De diverse ziektebeelden die in zo’n schema passen worden aan de hand van casuïstiek bestudeerd. Deze casuïstiek is merendeels direct uit de praktijk geselecteerd, en alleen ten behoeve van privacy aangepast qua persoonsgegevens

Leerdoelen

1 De student is in staat om thoracale, nefrologische en bovenste luchtweg klachten en symptomen te herleiden tot een klinische entiteit met de bijbehorende differentiaaldiagnostiek; de daarbij behorende diagnostische overwegingen aan te geven en een eerste onderzoeksprogramma ter differentiatie en analyse op te stellen.
2 De student is in staat om kennis betreffende etiologie, pathogenese, pathofysiologie, symptomatologie, epidemiologie toe te passen op casuistiek betreffende de belangrijkste aandoeningen die thoracale klachten kunnen geven.
3 De student is in staat om kennis betreffende etiologie, pathogenese, pathofysiologie, symptomatologie, epidemiologie toe te passen op casuistiek betreffende de meest voorkomende nefrologische aandoeningen.
4 De student is in staat om kennis betreffende etiologie, pathogenese, pathofysiologie, symptomatologie, epidemiologie toe te passen op casuistiek betreffende de meest voorkomende ziektebeelden van de bovenste luchtweg.
5 De student is in staat om kennis betreffende etiologie, pathogenese, pathofysiologie, symptomatologie, epidemiologie toe te passen op casuistiek betreffende de meest voorkomende oorzaken van stemklachten.
6 De student is in staat om fysische diagnostiek betreffende thoracale (nefrologische en bovenste luchtweg) klachten te kunnen uitvoeren.
7 De student is in staat om het benodigde diagnostische hulponderzoek te beschrijven alsook welke afwijkingen daarbij te verwachten zijn en waarom; kennis van diagnostische methoden toe te passen op casuïstiek alsmede diagnostische gegevens te interpreteren rekening houdend met meetfouten en voorspellende waarden.
8 De student is in staat om op grond van pathosfysiologisch inzicht en klinisch epidemiologisch onderzoek aan te geven welke behandeling ingesteld dient te worden en wat het te verwachten effect daarvan is.
9 De student is in staat om een therapeutisch behandelplan op te stellen met kennis over indicatie, werkingsmechanisme en bijwerkingen van leefregels en kernmedicatie rekening houdend met factoren en maatregelen waarbij de patiënt zelf bijdraagt aan gezondheidsbevordering.
10 De student is in staat om aan te geven wat de gevolgen van de ziekte en de behandeling daarvan zijn voor het individu en zijn omgeving.
11 De student is in staat om ethische dilemma’s betreffende orgaan donatie te herkennen en rekening te houden met de afhankelijke positie van de patiënt.
12 De student is in staat om kennis over de determinanten van gezondheid en ziekte toe te passen in de praktijk en mee te werken aan maatregelen die de gezondheid van individuen en groepen bevorderen
13 De student is in staat om een beperkt empirisch wetenschappelijk onderzoek op te zetten en uit te voeren. (LIJN AWV JAAR 2)
14 De student is in staat om de geneeskunde op een ethisch verantwoorde manier te beoefenen en de medische, juridische en professionele verplichtingen van een zelfregulerende groep te respecteren.

Onderwijsvorm

In dit blok wordt gebruik gemaakt van hoorcolleges, patiëntdemonstratiecolleges, responsiecolleges, werkgroepen, en ICT-onderwijs/practica. Tevens is er patiëntencontactonderwijs.

Toetsing

Toetsing geschiedt door middel van een deeltoets en een eindtoets. Tevens worden presentaties tijdens werkgroepen en enkele opdrachten beoordeeld.

Literatuur

  • Boron WF, Boulpaep EL. Medical Physiology (2nd ed.). Philadelphia: Elsevier Saunders, 2009.

  • Kumar P, Clark M. Clinical Medicine 7th ed. Edinburgh: Saunders, 2009.

  • McPhee SJ, Ganong WF. Pathophysiology of disease, 6th ed. New York: Lange Medical Books/McGraw-Hill, 2010.

  • Moore KL, Dalley AF, Agur AMR. Clinically oriented anatomy, 6th ed. Philadelphia: Wolters Kluwer- Lippincott, Williams & Wilkins, 2010.

  • Moore KL, Persaud TVN. The developing human. Clinically oriented embryology, Philadelphia: 8th ed. Saunders Elsevier, 2008.

  • Ross MH, Pawline W. Histology. A Text And Atlas with correlated cell and molecular biology, 5th ed. Baltimore: Williams & Wilkins, 2005.

  • Huizing Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie, Bohn Stafleu van Loghum.

  • “Farmacotherapeutisch Kompas”

  • “eMedicine Nephrology”

  • “UpToDate”

  • De Jong 2005 (4e druk) Klinische Nefrologie (aanbevolen)

  • Vliegen HW, Henkens IR. Coronair vaatlijden in de dagelijkse praktijk

Contact

“Prof. dr. C. van Kooten”
“Dr. L.N.A. Willems”