Beschrijving
Het derde thema van de master Farmacie heet Ouderen en richt zich op deze grootste populatie binnen de openbare apotheek. Op de eerste dag van het thema gaan de studenten zelf de fysiologische veranderingen van veroudering ervaren. Met dit in het achterhoofd leren zij over de kwetsbaarheid van ouderen met betrekking tot de farmacotherapie, geneesmiddelreacties en interacties.
De kennis uit de eerdere thema’s Kleine Kwalen en Hart- en Vaatziekten wordt toegepast op de oudere patiënt en er worden nieuwe aandoeningen geïntroduceerd waaronder diabetes mellitus type 2, dementie en osteoporose. De studenten leren het beoordelen van de farmacotherapie en gaan zelf aan de slag met de farmaceutische analyse, onderdeel van de medicatiebeoordeling. De patiëntgerichte communicatie over zelfzorgvragen en eerste uitgifte wordt herhaald en aangevuld met oefening in de tweede en vervolguitgiftes.
Dit thema geeft de studenten ook de verdieping in de communicatie richting andere zorgverleners. Het Farmacotherapeutisch Overleg zal door de studenten worden voorbereid in de farmaceutische coschappen in de openbare apotheek en aansluitend maken de studenten een groepsopdracht over de toepassing evidence-based medicine.
Leerdoelen
Na het voldoende afsluiten van dit thema:
betrekt de student de gevolgen van het fysiologische en cognitieve proces van veroudering op het farmacotherapeutisch advies voor een oudere patiënt;
legt de student de pathofysiologie en behandeling uit van veelvoorkomende aandoeningen bij ouderen;
beoordeelt de student de farmacotherapie van een oudere patiënt met multimorbiditeit en kan beargumenteerde aanpassingen voorstellen;
noemt de student de basisprincipes van de medicatiebeoordeling;
maakt de student een voorstel voor het medicatiebeleid voor een specifieke aandoening/patiëntengroep in overeenstemming met andere zorgverleners;
vertaalt de student wetenschappelijke informatie naar beleid voor een groep patiënten en behandeling van de individuele patiënt.
Onderwijsvorm
Het thema bestaat uit acht weken. In de eerste twee weken wordt cursorisch onderwijs gegeven met onderstaande onderwijsvormen. In week drie tot en met zeven loopt de student coschappen in de openbare apotheek en huisartspraktijk om zich vervolgens in de achtste week te kunnen richten op de eindtoets.
In de coschappen zijn er twee terugkomdagen die bestaan uit een wekelijkse praktijkreflectie en afwisseling in cursorisch onderwijs.
De onderwijsvormen bestaan uit:
Hoorcolleges, werkgroepen, werkcolleges, zelfstudie, zelfstudieopdrachten, coschappen, praktijkreflectie.
Toetsing
Na twee voorbereidende weken wordt een tussentijdse kennistoets afgenomen. Het resultaat moet voldoende zijn om zonder aanvullende voorwaarden de farmaceutische coschappen te doorlopen.
Het eindoordeel bestaat uit een kennistoets (50%) en de eindbeoordeling door de apotheker-coschapbegeleider (50%). De eindbeoordeling is onder andere gebaseerd op de uitvoering van praktijkopdrachten en korte praktijkbeoordelingen (KPB’s).
Literatuur
In het derde thema wordt intensief gebruik gemaakt van de volgende boeken:
Essential statistics for the Pharmaceutical Sciences. P. Rowe. 2014 (2e editie).
Handboek Farmaceutische Patiëntenzorg. De Gier e.a.
Handboek medische professionaliteit. D. van Tol e.a. 2014.
Het Geneesmiddel. Buurma e.a. (5e editie)
Inleiding Evidence Based Medicine. Offringa. 2013.
Rang & Dale’s Pharmacology. H.P. Rang e.a. 2016 (8e editie).