Beschrijving
Het thema Gezin en Geneesmiddel draait om de farmacotherapie van de mensen binnen het gezinssysteem. De eerste week maken de studenten zich de hormoonhuishouding van de man en vrouw van jong tot oud eigen. De studenten gaan aan de slag met het aanleren van de farmacotherapie van verschillende aandoeningen die voorkomen in de gynaecologie, urologie, voortplantingsgeneeskunde, verloskunde en pediatrie. Het veilig gebruik van geneesmiddelen bij bestaande en tijdens de zwangerschap verworven aandoeningen krijgt expliciet aandacht in de eerste week. In de tweede week draait het om de pediatrie en de productzorg voor deze bijzondere patiëntengroep.
Tijdens de farmaceutische coschappen wordt kennis gemaakt met de poliklinische apotheek en komen het ontslaggesprek en medicatieoverdracht aan bod. De studenten leren de eerste stap van het farmaceutisch consult bij een medicatiebeoordeling: de anamnese en informatie inwinnen. De farmaceutische analyse wordt herhaald voor de personen binnen het gezinssysteem.
Evenals in de eerste drie thema’s wordt evidence-based medicine toegepast. De opgedane kennis over productzorg in de eerste twee weken wordt aangevuld met vaardigheden tijdens de coschapweken; de studenten passen een handelspreparaat aan en ze maken een niet-steriel product voor toediening gereed.
Leerdoelen
Na afloop van dit thema:
noemt de student de pathofysiologie en behandeling van veelvoorkomende aandoeningen en klachten in de gynaecologie, urologie, voortplantingsgeneeskunde, verloskunde en pediatrie;
kan de student kennis van verschillen in farmacokinetiek en dynamiek aan het begin van het leven toepassen in een farmacotherapeutisch advies voor een neonaat;
beoordeelt de student een bereidingsaanvraag en stelt de student een VTGM/bereidingsvoorschrift op alvorens een geregistreerd geneesmiddel in een andere toedieningsvorm te brengen;
neemt de student een farmaceutische anamnese af en voert een ontslaggesprek, toegesneden op verschillende doelgroepen
Onderwijsvorm
Het thema bestaat uit negen weken. In de eerste twee weken wordt cursorisch onderwijs gegeven met onderstaande onderwijsvormen. In week drie tot en met acht loopt de student farmaceutische coschappen in de poliklinische apotheek en poliklinieken om zich vervolgens in de negende week te kunnen richten op de eindtoets.
In de farmaceutische coschappen zijn er wekelijks twee terugkomdagen die bestaan uit een praktijkreflectie en afwisseling in cursorisch onderwijs.
De onderwijsvormen bestaan uit:
Hoorcolleges, werkgroepen, werkcolleges, zelfstudie, zelfstudieopdrachten, coschappen, praktijkreflectie.
Toetsing
Na twee voorbereidende weken wordt een tussentijdse kennistoets afgenomen. Het resultaat moet voldoende zijn om zonder aanvullende voorwaarden de farmaceutische coschappen te doorlopen.
Het eindoordeel bestaat uit een kennistoets (50%) en de eindbeoordeling door de apotheker-coschapbegeleider (50%). De eindbeoordeling is onder andere gebaseerd op de uitvoering van praktijkopdrachten en korte praktijkbeoordelingen (KPB’s).
Literatuur
In het vierde thema wordt intensief gebruik gemaakt van de volgende boeken:
Essential statistics for the Pharmaceutical Sciences. P. Rowe. 2014 (2e editie).
Handboek Farmaceutische Patiëntenzorg. De Gier e.a.
Handboek medische professionaliteit. D. van Tol e.a. 2014.
Het Geneesmiddel. Buurma e.a. (5e editie)
Inleiding Evidence Based Medicine. Offringa. 2013.
Practical Pharmaceutics. Bouwman-Boer e.a. 2015 (1e editie).
Rang & Dale’s Pharmacology. H.P. Rang e.a. 2016 (8e editie).