Studiegids

nl en

Ad fontes. Bronnen voor de vroegmoderne geschiedenis

Vak
2017-2018

Toegangseisen

Alleen toegankelijk voor studenten BA Geschiedenis.

Beschrijving

Dit college bestaat uit hoor- en werkcolleges: Je hoeft je in uSis alleen aan te melden voor het werkcollege.

Primaire bronnen vormen de bouwstenen van het historisch onderzoek. Sommige bronnen zijn overbekend en veelvuldig in druk uitgegeven, denk bijvoorbeeld aan de stellingen van Maarten Luther of de onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten. Aan de andere kant van het spectrum staan de vele documenten die sinds de productie ervan ongelezen zijn gebleven, zoals dossiers bij juridische processen of onuitgegeven dagboeken. Al deze documenten vormen een toegangspoort naar het verleden, maar je hebt wel een sleutel nodig om die poort te openen. Je moet de tekst kunnen lezen (eventueel met behulp van paleografie en talenkennis) maar je moet ook begrijpen om wat voor bron het eigenlijk gaat. Iedere tekst wordt namelijk gekenmerkt door zijn vorm en inhoud en behoort zodoende tot een bepaald tekstgenre. Die genres staan centraal bij dit hulpvak en de colleges zullen gegeven worden door docenten die in hun eigen onderzoek veel met dergelijke genres te maken hebben gehad. In de hoorcolleges denken we na over de mogelijkheden en problemen van een bepaald genre en in de werkcolleges wordt er vervolgens in de praktijk mee gewerkt. Het hulpvak Ad Fontes bereid je voor op het zelfstandig werken met vroegmoderne bronnen.

Hoewel de grenzen tussen de historische tijdvakken natuurlijk geen radicale verandering in de bestaande bronnen met zich meebrengen, kunnen we wel zeggen dat de vroegmoderne periode zich kenmerkt door de verdere ontwikkeling van de boekdrukkunst en de bureaucratie, maar ook dat steedsmeer mensen teksten gaan lezen en produceren, en de internationale contacten intensiever worden. De hoeveelheid geschreven bronnen en het gebruik daarvan groeit enorm tussen ca. 1500 en ca. 1800. Het is de vraag of deze kwantitatieve groei ook gevolgen heeft voor de vorm en de inhoud van de teksten. Aan de andere kant kunnen we ons ook afvragen of de vroegmoderne mensen (en hun bronnen) verschillen van de moderne mens van de 19e en 20ste eeuw. De kerngedachte van het college blijft echter het idee dat je om de vroegmoderne wereld te begrijpen je moet beginnen om hun teksten te begrijpen. Er is maar één oplossing: naar de bronnen!

Deelnemers aan deze cursus moeten naast de beheersing van het Nederlands en het Engels in staat zijn om te werken met teksten in hetzij Frans, hetzij Duits (dus met teksten in één van deze talen).

Het hulpvak Ad fontes is verbonden aan de secties AG en VG.

Leerdoelen

  • 1) De student heeft kennis van en inzicht in de kernbegrippen, de onderzoeksmethoden en –technieken van de afstudeerrichting; bij de afstudeerrichting Algemene Geschiedenis: voor de bestudering van primaire bronnen en de relativiteit van nationaal gedefinieerde geschiedenissen; bij de afstudeerrichting Vaderlandse Geschiedenis: voor primaire bronnen en diachrone nationale geschiedenis, en in het bijzonder bij de track Zeegeschiedenis: het gebruik van museale objecten voor historisch onderzoek.

Leerdoelen, specifiek voor dit hulpvak

De student:

  • 2) kan de technieken toepassen die nodig zijn voor het bestuderen van primair bronnenmateriaal.

  • 3) onderkent de relatie tussen de bruikbaarheid, materialiteit, ontstaans- en bewaarsgeschiedenis van primair bronnenmateriaal.

  • 4) leert werken met primaire bronnen uit de vroegmoderne tijd.

Rooster

Zie Rooster BA Geschiedenis

Onderwijsvorm

  • Werkcollege met aanwezigheidsplicht
    Dit houdt in dat studenten bij alle werkcolleges aanwezig moeten zijn. Indien een student toch verhinderd is dient hij dit vooraf te melden aan de docent. De docent bepaalt vervolgens of, en zo ja, hoe het gemiste college door een vervangende opdracht kan worden ingehaald. Als er specifieke beperkingen zijn bij een college dan maakt de docent dat aan het begin kenbaar. Indien de student niet voldoet aan voornoemde voorwaarden, wordt deze uitgesloten van deelname.

Studielast

Totale studielast 5 EC x 28 uur = 140 uur.

  • Bijwonen colleges: 24 uur

  • Opdrachten bij de werkcolleges: 66 uur

  • Bestuderen literatuur: 50 uur

Toetsing

Toetsing

Toetsing vindt plaats door het maken van zes schriftelijke opdrachten waarbij zowel de stof van de colleges als het begrip van de secundaire literatuur en de bronnen worden getoetst.
Getoetste leerdoelen schriftelijke opdrachten: 1 t/m 4.

Weging

De zes opdrachten tellen ieder voor 1/6 van het eindcijfer. Er is aanwezigheidsplicht op de colleges.

Aanvullende eisen

Bij onvoldoende aanwezigheid op de colleges wordt er geen eindcijfer toegekend.
Minimaal vijf van de zes opdrachten moeten op tijd zijn ingeleverd en met een voldoende beoordeeld. Bij niet op tijd inleveren van een opdracht ontvangt de student voor die opdracht het cijfer 1.

Herkansing

Indien het gewogen eindcijfer van de opdrachten lager is dan 5,5 dient een herkansingsopdracht gemaakt te worden. Neem hierover contact op met de coördinator.

Bespreking opdrachten

Alle opdrachten worden op college besproken.
De herkansingsopdracht wordt binnen 30 dagen besproken door de coördinator of één van de andere docenten.

Blackboard

Blackboard wordt gebruikt voor:

  • cijfers opdrachten

  • verspreiding bronnen en literatuur

  • communicatie

Literatuur

  • Bronnen en secundaire literatuur worden via Blackboard verspreid.

Aanmelden

Inschrijven via uSis is verplicht.

Aanmelden Studeren à la carte en Contractonderwijs

Niet van toepassing

Contact

Coördinator: dr. Raymond (R.P.) Fagel

Opmerkingen

geen