Studiegids

nl en

Sturing en stofwisseling

Vak
2017-2018

Dit programma is onder voorbehoud.

Beschrijving

In iedere cel vinden continue vele biochemische processen plaats voor overleving. U hebt daar in eerdere blokken al veel over gehoord. In organismen die uit meerdere cellen bestaan hebben verschillende cellen vaak verschillende functies die nodig zijn voor overleving van het organisme als geheel. In complexe organismen, zoals de mens, vormen cellen verschillende weefsels en weefsels vormen organen met verschillende functies. Deze functies zijn op hun beurt weer nodig voor het in stand blijven van het organisme. Coördinatie is daarbij van het grootste belang. Groei en voortplanting zijn processen die om nauwkeurige regulatie vragen, onze lichaamstemperatuur moet binnen nauwe grenzen blijven, de energievoorziening van verschillende weefsels moet nauwkeurig op elkaar worden afgestemd. De natuur heeft daarom ingenieuze regelsystemen ontworpen die zorg dragen voor nauwkeurige sturing van alle processen die voortdurend in ons lichaam gaande zijn. Dit blok gaat over die regelsystemen. Het is belangrijk voor een arts om iets van die regelsystemen te weten, omdat ontregeling leidt tot disfunctioneren van ons lichaam: ziekte. Hormonen, neurotransmitters, bioactieve stoffen en circulerende metabolieten zijn belangrijke signaalstoffen die de functie van weefsels coördineren. Verschillende van die signaalstoffen, hun functies en de gevolgen van ontregeling zullen de komende weken de revue passeren.

Het blok begint met de misschien wel meest fundamentele aspecten van ons leven: voortplanting en groei. Na een overzicht van de regelsystemen die betrokken zijn bij (patho)fysiologie van de voortplanting komen de embryologie en groei van ons lichaam aan de orde. We focussen daarbij op de ontwikkeling, anatomie en fysiologie van de het maag-darmkanaal met lever en pancreas, omdat die een belangrijke rol spelen bij de vertering van voedingstoffen, hun opname met water en de uitscheiding via de ontlasting van overtollige lichaamseigen en -vreemde stoffen.

Al onze lichaamscellen hebben continue energie nodig. Energie en water zijn de belangrijkste basisbehoeften van leven. Zonder energie geen leven. Voeding is de enige bron van onze energie. Voeding is dus essentieel voor ons functioneren. Artsen komen heel vaak in aanraking met voedings-gerelateerde ziekte. Ondervoeding leidt tot gebrek aan energie en macro- en micronutriënten en daarmee samenhangende ziekten en overvoeding leidt o.a. tot vetstapeling en obesitas. Hoewel ondervoeding nog steeds een wereldwijd probleem is, worden artsen in geïndustrialiseerde landen als Nederland voornamelijk (en in steeds toenemende mate) geconfronteerd met obesitas. Obesitas is geassocieerd met een aantal ziekten die samen veruit de belangrijkste ziektelast voor mens en maatschappij vormen: diabetes mellitus type 2, kanker en hart- vaatziekten. Vooral aan diabetes mellitus zullen wij uitgebreid aandacht schenken. Dit zal aan de orde komen tijdens de regulatie van de energiehuishouding.

In het laatste deel van het blok zullen de bouw en fysiologie van de hypofyse, schildklier en de bijnieren en de regelkringen die hun functies aansturen worden besproken, alsmede verschillende voorbeelden van ziekte van deze organen.
Regelsystemen zijn zeer belangrijk om de sturing van alle processen in het organisme in goede banen te leiden. Inzicht in de werking van fysiologische regelsystemen maakt het mogelijk om op een elegante wijze de organen, die deel uitmaken van een regelkring, te ordenen. Juist door deze systematische aanpak zult u kunnen beredeneren waar en (later) hoe we kunnen ingrijpen op het “zieke” regelsysteem. Om ziekten van regelsystemen te kunnen begrijpen is het nodig eerst inzicht te hebben in de normale werking van zo’n systeem. Daarna gaan we kijken wat de consequenties van ontregelingen zijn, wanneer een onderdeel van het regelsysteem te hard (hyperfunctie) of juist onvoldoende werkt (hypofunctie).

Leerdoelen

1 De student past de basale principes van fysiologische regelkringen toe op regelsystemen die van belang zijn voor conceptie, groei en stofwisseling.
2 De student beredeneert welke consequenties het abnormaal functioneren van een onderdeel van het regelsysteem heeft voor het systeem als geheel.
3 De student kent de sturing en verloop van normale lichamelijke groei van kind tot volwassene en kan aan de hand van casuïstiek afwijkingen van de normale groei herkennen en interpreteren.
4 De student verklaart aan de hand van een aantal casussen aangeboren afwijkingen van het spijsverteringsstelsel uit de algemene ontstaanswijze van het spijsverteringsstelsel (embryologie).
5 De student analyseert ziekteprocessen aan de hand van de normale bouw en ligging (microscopie, macroscopie, inclusief vascularisatie en innervatie) in relatie tot het functioneren van de verschillende organen en weefsels.
6 De student herleidt welke oorzaken mbt het spijsverteringsstelsel de homeostase van het lichaam verstoren.
7 De student verkrijgt inzicht in de samenhang tussen en de regulering van de verschillende metabole routes en de bijdragen vanuit verschillende organen en weefsels en kan aan de hand daarvan ontregeling van het metabolisme verklaren.
8 De student geeft aan wat de invloed van voedingsstoffen is op de stofwisseling en energiehuishouding en welke rol de overheid kan spelen mbt gezondheid en voeding als determinant.
9 De student presenteert in een verslag de analyse van een casus door in te gaan op bouw, ligging en functioneren van de betrokken organen en weefsels en de ontregeling die de klachten veroorzaakt. (LIJN AWV JAAR 1)
10 De student kan een model interpreteren, dit model verdedigen of bekritiseren, rekening houdend met de omstandigheden waarin het model toepasbaar is, en in welke niet. (LIJN AWV JAAR 1)
11 De student doet actief mee in de werkgroepen en werkt samen bij de uitvoering van opdrachten in de werkgroep en ter voorbereiding van het ensemble.
12 De student presenteert een analyse van een patiëntencasus.

Competenties

Competenties die geen onderdeel uitmaken van het blokcijfer

  1. De student doet actief mee in de werkgroepen en werkt samen bij de uitvoering van opdrachten in de werkgroep en ter voorbereiding van het ensemble.
  2. De student presenteert een analyse van een patiëntencasus.

Onderwijsvorm

Opbouw per onderdeel:

  • Hoorcollege(s) + patiëntdemonstratie

  • Zelfstudie en practica

  • Responsiecollege over zelfstudie

  • Werkgroepen

  • Casus presenteren tijdens ensemble

Toetsing

  • Eindtoets

  • Aanvullende eisen (aanwezigheid, casusverslag, Blackboard toetsen)

Tentamendata
Eindtoets: 25-05-2018 middag
Hertentamen: 17-07-2018 ochtend

Voor nabespreking en inzage; zie Blackboard

Literatuur

Kernboeken.

Contact

Dr. Jos Rohling: g1st@lumc.nl

Opmerkingen

Basiskennis wordt uitgewerkt in klinische casussen