Toegangseisen
Geen formele toegangseisen, maar de student wordt verondersteld over basiskennis van het Nederlandse personen- en familierecht te beschikken, opgedaan in de bachelor of door zelfstudie voorafgaand aan de start van het vak.
Beschrijving
Familierecht: een rechtsgebied dat continu in ontwikkeling is
Het personen- en familierecht is een van de meest dynamische rechtsgebieden uit het privaatrecht. Grote maatschappelijke veranderingen leiden tot veel aanpassingen in het familierecht dat op sommige terreinen moeite heeft de ontwikkelingen bij te benen. In dit vak staat het verkrijgen van inzicht in het Nederlandse familierecht centraal, waarbij de internationale context van het rechtsgebied aan de orde komt (art. 8 EVRM, internationale verdragen). Daarnaast is een belangrijk doel om kritisch na te kunnen denken over het familierecht, waarin mensenrechten, ethische beginselen en praktische werkbaarheid een belangrijke rol spelen.
Het kind in het (inter)nationale familierecht
In dit vak komen die elementen van het personen- en familierecht aan de orde die voor de jeugdige van belang zijn. Dit betreft enerzijds de relaties tussen ouders en kinderen binnen en buiten huwelijk, afstamming, adoptie, gezag, omgang, nationaliteit en naamrecht en anderzijds onderwerpen als minderjarigheid, de bijzonder curator en de rechtspositie van het kind in het familieprocesrecht. In veel gevallen is kennis van de regeling van deze onderwerpen in het Nederlandse materiële recht niet voldoende, omdat er sprake is van een grensoverschrijdend element in de relatie tussen de ouders en/of kinderen. IN die gevallen is kennis van het Internationaal Privaatrecht (IPR)- vereist. Hier zal in het vak dan ook ruimschoots aandacht aan worden besteed.
Bronnen
Boek 1 van het BW, waarin het grootste deel van het familierecht is gecodificeerd, is de juridische basis van het Nederlandse familierecht. Daarnaast is en wordt het Nederlands familierecht voortduren beïnvloed door een aantal internationale verdragen, waaronder:
Het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheiden (EVRM) (1950);
Het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) (1989);
Het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR, of BuPo, of Verdrag van New York) (1961);
Het VN-Verdrag inzake uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (VN-Vrouwenverdrag) (1979)
Van deze verdragen heeft tot op heden het EVRM de meeste invloed gehad op het Nederlandse personen- en familierecht. Deze invloed is niet alleen het gevolg geweest van de rechtstreekse werking van bepaalde verdragsbepalingen, maar ook van de interpretatie van deze bepalingen door de Hoge Raad en het Europese Hof. Het grondrecht waarop in zaken van personen- en familierecht (al dan niet in combinatie met het verbod van discriminatie) het meest frequent een beroep wordt gedaan, is het recht van een ieder op respect voor zijn familie- en gezinsleven en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Dit recht vindt men overigens niet alleen in art. 8 EVRM, maar ook in art. 16 van het VN-Vrouwenverdrag, art. 17 IVBPR en ten aanzien van het kind ook nog eens afzonderlijk in art. 16 VRK. Daarnaast spelen voor het Nederlandse Internationale personen- en familierecht, naast Boek 10 BW een aantal andere Nederlandse wetten, Europese verordeningen en Internationale verdragen een belangrijke rol.
Leerdoelen
Na afronding van het vak hebben studentende volgende kwalificaties verworven:
Kennis en inzicht
De student heeft kennis van en inzicht in het personen- en familie(proces)recht alsmede de systematiek (waaronder de grondslagen en dragende beginselen) ervan;
De student kan onderscheid maken tussen een nationale en een internationale familie rechtsverhouding en verklaringen, aan de hand van het schrijven van een annotatie, welke juridische gevolgen dit heeft voor de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in internationaal verband en het toepasselijk recht (vanuit het perspectief van het Nederlandse en Europese internationaal privaatrecht.
De student heeft inzicht verworven in de maatschappelijke en ethische context waarin het personen- en familierecht zich ontwikkelt en manifesteert.
Academische, juridische en andere vaardigheden
De student is in staat een casus op te lossen op het gebied van nationale maar ook op het gebied van grensoverschrijdende familierechtelijke geschillen;
De student is in staat kritisch te reflecteren op gangbare oplossingen en (mogelijke) toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van vraagstukken in het personen- en familierecht en het internationaal privaatrecht;
De student is in staat om juridische teksten op het gebied van het personen- en familierecht, waaronder jurisprudentie en (ontwerp)wetgeving, te begrijpen en te analyseren, en voor niet-juridische lezers toegankelijk te maken.
Rooster
Beschikbaar via de website.
Onderwijsvorm
Het onderwijs bestaat uit 3 bijeenkomsten van 2 uur per week gedurende vijf weken.
Werkafspraken
Het onderwijs vindt over het algemeen plaats in de vorm van interactieve werkcolleges. Van u wordt verwacht dat u steeds voorafgaand aan de werkgroep het opgegeven materiaal heeft bestudeerd en de opgegeven opdrachten heeft gemaakt. Het materiaal dat moet worden voorbereid en de vragen die moeten worden gemaakt, worden steeds van te voren op Blackboard bekend gemaakt.
Het onderwijs bestaat uit 3 bijeenkomsten van 2 uur per week, gedurende vijf weken. De meeste bijeenkomsten zijn interactieve werkcolleges, maar er is in ieder geval ook een excursie ingepland. Bij verhindering graag afmelden bij de docent en de vakcoördinator m.j.vonk@law.leidenuniv.nl. Ben je meer dan eenmaal afwezig, dan wordt een vervangen opdracht gegeven door de docent. Ben je meer dan 4 keer afwezig bij het onderwijs voor dit vak, dan kan je het vak niet afronden.
IPR opdracht
In de loop van de cursus wordt de te maken IPR opdracht beschikbaar gesteld. Nadere informatie over de omvang van de opdracht, de inleverdatum en dergelijke wordt te zijner tijd op Blackboard bekend gemaakt.
Responsiecollege
Na afloop van de cursus is 2 uur ingepland voor vragen over de stof ter voorbereiding op het tentamen. Tijd en locatie worden op Blackboard bekend gemaakt.
Toetsing
Toetsvorm(en)
1 x schriftelijke IPR- opdracht (40% eindcijfer);
Schriftelijk tentamen over de gehele stof met uitzondering van het IPR, 60% van het cijfer.
Als een student binnen het studiejaar niet voor alle onderdelen van het vak (evt na herkansing) een voldoende heeft behaald, verliezen eventuele voldoendes die deze heeft behaald voor onderdelen hun geldigheid. De desbetreffende student dient dus alle onderdelen in een volgend studiejaar te herkansen.
Zie voor meer informatie onderaan de pagina (onder Opmerkingen)
Regeling herkansen voldoendes
Op dit vak is de regeling herkansen voldoendes van toepassing (artikel 4.1.8.1 e.v. OER) voor zover dit vak onderdeel uitmaakt van het verplicht curriculum van de opleiding (d.w.z. geen vrije keuzevak). Studenten die bij de eerste kans een voldoende eindcijfer hebben behaald, kunnen onder bepaalde voorwaarden het schriftelijke (eind)tentamen opnieuw afleggen. Raadpleeg hiervoor het OIC.
Inleverprocedures
n.n.b.
Examenstof
Wordt tijdens de colleges bekend gemaakt.
Voorbereiding voor studenten die geen personen- en familierecht hebben gevolgd
Studenten die tijdens de bachelor niet hebben deelgenomen aan het vak personen- en familierecht of aan een vak jeugdrecht waarin aandacht is besteed aan het personen- en familierecht, wordt ten zeerste aangeraden voorafgaand aan het vak een recent studieboek over dit onderwerp door te nemen, bijvoorbeeld Familierecht: een introductie van Schrama en Antokolskaia uitgegeven door BJU in 2015.
Regeling mbt deelcijfers en –toetsen
Om het vak te halen moet voor alle onderdelen van het vak een voldoende worden behaald.
N.B. Zie voor de uitgebreide regeling met betrekking tot het herkansen van onvoldoende deelcijfers de Regeling met betrekking tot deelcijfers die te vinden is op de algemene Blackboard omgeving van de master Jeugdrecht.
Blackboard
Bij dit vak wordt gebruik gemaakt van Blackboard.
De volledige informatie over het vak Personen- en familierecht vanuit de minderjarige belicht moet worden geraadpleegd op Blackboard onder de cursus Personen- en familierecht vanuit de minderjarige belicht. Toegang tot deze cursus krijgt men via http://blackboard.leidenuniv.nl/webapps/portal/frameset.jsp.
De literatuur die bestudeerd moet worden wordt door de docenten op Blackboard in de mappen geplaatst. Voor dit vak is er geen reader; de te bestuderen literatuur of jurisprudentie wordt op Blackboard geplaatst of er zal worden aangegeven dat u jurisprudentie dient op te zoeken.
Literatuur
Verplicht studiemateriaal
- M. Bruning, T. Liefaard & P. Vlaardingerbroek, Jeugdrecht en jeugdhulp, Amsterdam: Elsevier/Reed Business Education 2016.
Contact
Vakcoördinator: mevr. mr. dr. M.J. Vonk
Werkadres: Steenschuur 25, kamer B 3 34
Bereikbaarheid: Per e-mail
Telefoon: 071 – 527 7593
E-mail: m.j.vonk@law.leidenuniv.nl
Instituut/afdeling
Instituut: Privaatrecht
Afdeling: Jeugdrecht
Kamernummer secretariaat: B2.43
Openingstijden: balie van maandag t/m vrijdag van 09.00- 13.30 uur
Telefoon secretariaat: 071 – 527 6056
E-mail: jeugdrecht@law.leidenuniv.nl
Opmerkingen
Algemene regeling van de master Jeugdrecht met betrekking tot deelcijfers bij een vak
Alle schriftelijke onderdelen van een vak moeten voldoende zijn, dat betekent een 5,5 of hoger.
Onvoldoende voor het tentamen
Bij een onvoldoende voor het tentamen, kan het tentamen worden herkanst en geldt als cijfer voor het tentamen het cijfer dat voor het hertentamen is gehaald.
Onvoldoende voor de schriftelijke opdracht
Zie voor de regeling met betrekking tot de herkansing van de schriftelijke opdracht de regeling hieromtrent op de algemene Blackboard omgeving van de Master Jeugdrecht.
Onvoldoende na herkansing
Haalt de student ook na herkansing niet voor beide onderdelen een voldoende, dan is het eindcijfer voor het vak maximaal een 5 en heeft de student het vak niet gehaald.
De voldoende onderdelen kunnen niet meegenomen worden naar het volgende jaar.
Contractonderwijs
Geen