Toegangseisen
Geen.
Beschrijving
Ja, je moet naar school! Maar dat is niet waar een leerplicht aanvankelijk voor stond. De leerplicht werd ingevoerd in 1900, vrijwel gelijktijdig met de kinderbeschermingsmaatregelen en werd ook in die sleutel geplaatst. Het werd gezien en geconstrueerd als een onderdeel van de zorg van ouders voor hun kinderen. De verplichting geldt de ouders en niet - ten minste niet bij de invoering ervan - de kinderen. De ouders zijn verantwoordelijk voor geregeld schoolbezoek van hun kinderen en worden daarvoor in het uiterste geval ook strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden.
Dat deze verplichting door de overheid aan de ouders werd opgelegd, werd door de tegenstanders van staatsbemoeienis destijds gezien als een onaanvaardbare schending van het ouderlijk gezag. Voor de minister die het wetsvoorstel verdedigde was het echter duidelijk: ons BW legt aan de ouders de verplichting op hun kinderen te onderhouden en op te voeden en onder die opvoedingsplicht valt ook de verplichting van de ouders om ervoor te zorgen dat hun kinderen onderwijs genieten. Ouders vervulden destijds en vervullen nog steeds een cruciale rol als het gaat om het dragen van die verantwoordelijkheid voor het kunnen genieten van onderwijs. In juridische termen gesproken vanuit het kind gaat het dan om het recht op onderwijs (art. 28 en 29 IVRK).
Dat recht staat echter – juist vanuit die ouderlijke verantwoordelijkheid bezien – op twee fronten onder druk. Dat betreft in de eerste plaats de in 1994 ingevoerde aansprakelijkheidsstelling van de leerling zelf. Leerlingen worden daarmee zelf verantwoordelijk gehouden voor schoolverzuim. Maar is dat reëel en legitiem? Hiermee is de leerplicht inderdaad een ‘verplichting om te leren’ geworden en de vraag is of dat kan. Kun je verplicht worden om een recht te consumeren? Een tweede punt betreft de mogelijkheid van ouders, die bedenkingen hebben tegen de richting van het onderwijs, om vrijgesteld te worden van de verplichting tot inschrijving bij een onderwijsinstelling. Weliswaar wordt naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad terughoudend omgegaan met het verlenen van vrijstellingen daarvan – het moet gaan om een ‘structurele diepgevoelde overtuiging van de ouders – maar de mogelijkheid bestaat en wordt in de praktijk ook benut. En dat laatste klemt te meer omdat in het kader van zo’n vrijstelling de leerling als zodanig niet langer in beeld is. Veelal wordt dan wel huisonderwijs gegeven, maar dat is als zodanig geen vrijstellingsgrond en er vindt ook geen controle plaats op onderwijs aan vrijgestelde kinderen. Hier staan het recht op vrijheid van godsdienst van de ouders en het recht van kinderen op ‘een volledige integratie in de maatschappij’ tegenover elkaar, wat ook in het internationale recht een onderwerp van bespreking vormt, zo bleek recent nog uit een uitspraak van het Europese hof voor de Rechten van de Mens.
Op vragen en dilemma’s als deze zal vanuit het uitgangspunt van het recht van het kind op onderwijs nader worden ingegaan. Zowel privaatrechtelijk, strafrechtelijk als internationaalrechtelijk spelen in dat kader fundamentele vragen.
Leerdoelen
Doel(en) van het vak
Het vak beoogt studenten uit te dagen om het recht van het kind op onderwijs vanuit verschillende juridische uitgangspunten te bezien. Wat houdt het recht op onderwijs in? Hoe verhoudt dit recht zich tot andere kinderrechten en welke rol speelt de ouderlijke verantwoordelijkheid hierbij? Inzichten uit andere wetenschappelijke disciplines, waaronder ontwikkelingspsychologie, kunnen daarbij gebruikt worden om het recht op onderwijs meer te specificeren.
Kennis en inzicht
Studenten die dit vak hebben voltooid bezitten kennis over de leerplicht in Nederland, en meer in het bijzonder, over de rol en het belang van de rechten van het kind daarin.
Toepassen van kennis en inzicht
Studenten leren juridische vragen met betrekking tot het recht op onderwijs te analyseren.
Oordeelsvorming
Studenten die deze cursus hebben voltooid kunnen het recht op onderwijs in een juridische, regelgevende en, tot op zekere hoogte, interdisciplinaire context positioneren. Ook zijn zij in staat om een weloverwogen oordeel over dit soort kwesties te formuleren.
Communicatie
Studenten leren om systematisch, coherent en bondig relevante juridische vraagstukken te bespreken, zowel schriftelijk als mondeling. Ook worden ze uitgedaagd om het werk van hun mede-studenten op constructieve wijze te bespreken.
Rooster
Zie de website.
Onderwijsvorm
Het vak wordt gedurende vijf weken gedoceerd en bestaat uit 5 seminars van elk 4 uur. Iedere week wordt een ander onderwerp behandeld. Onderwerpen zijn : de leerplicht in historisch perspectief in samenhang met de legitimatie/rechtsgrond, de strafbaarstelling, de vrijstelling van de leerplicht, verdragsrechtelijk perspectief en de leerplicht in multidisciplinair perspectief. De seminars vormen een combinatie van colleges en oefeningen. Van studenten wordt verwacht dat zij de verplichte literatuur voorafgaand aan de seminars hebben bestudeerd en dat zij actief deelnemen aan de discussies.
Toetsing
Toetsvorm(en)
Studenten krijgen een schriftelijke opdracht over een van de boven genoemde onderwerpen en presenteren dit in de vorm van een referaat aan hun medestudenten. Daarnaast schrijven zij een review-rapport over de schriftelijke opdracht van twee van hun medestudenten. Het cijfer van de schriftelijke opdracht (90%) en van de peer review rapporten (10%) vormt in totaal 40% van het eindcijfer.
Het vak wordt afgesloten met een eindpaper. Het cijfer voor de eindpaper is 60% van het eindcijfer.
Om het vak te halen moet voor alle onderdelen van het vak een voldoende worden behaald (zowel voor de schriftelijke opdrachten als voor de eindpaper). Als een student binnen het studiejaar niet voor alle onderdelen van het vak (evt. na herkansing) een voldoende heeft behaald, verliezen eventuele voldoendes die deze heeft behaald voor onderdelen hun geldigheid. De desbetreffende student dient dus alle onderdelen in een volgend studiejaar te herkansen. Zie voor de uitgebreide regeling met betrekking tot het herkansen van onvoldoende deelcijfers de Regeling met betrekking tot deelcijfers die te vinden is op de algemene Blackboardomgeving van de master Jeugdrecht.
Inleverprocedures
De opdrachten worden via Blackboard of via de mail ingeleverd. Informatie hierover is te vinden via Blackboard.
Blackboard
Bij dit vak wordt gebruikgemaakt van Blackboard.
Literatuur
Verplicht studiemateriaal
- Studenten worden geacht zelf de literatuur en jurisprudentie te verzamelen die bij het maken van het schriftelijk werk nodig zijn.
Aanbevolen studiemateriaal
Wordt nader bekend gemaakt.
Contact
Vakcoördinator: mw. mr. A.E.J. Satink
Werkadres: Steenschuur 25, kamer B3.36
Bereikbaarheid: per e-mail
Telefoon: 071 - 527 7962
E-mail: a.e.j.satink@law.leidenuniv.nl
Instituut/afdeling
Instituut: Privaatrecht
Afdeling: Jeugdrecht
Kamernummer secretariaat: B2.43
Openingstijden: balie van maandag t/m vrijdag van 09.00 - 13.30 uur
Telefoon secretariaat: 071 - 527 6056
E-mail: jeugdrecht@law.leidenuniv.nl
Opmerkingen
Niet van toepassing.