Toegangseisen
Geen formele toegangseisen.
Beschrijving
Het in 1989 aangenomen Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) is een vrijwel universeel geratificeerd mensenrechtenverdrag dat uitdrukkelijk mensenrechten en fundamentele vrijheden toekent aan kinderen. Het IVRK bevat zowel burger- en politieke rechten als economische, sociale en culturele rechten. Kinderen moeten derhalve worden beschouwd als dragers van rechten. Tegelijkertijd erkent het IVRK de bijzondere status van kinderen als personen die nog volop in ontwikkeling zijn, die in staat moeten worden geacht om hun rechten uit te oefenen naar gelang hun leeftijd en ontwikkelingsfase, en die recht hebben op speciale bescherming, bijvoorbeeld tegen geweld en uitbuiting. Dit heeft verschillende implicaties. Ten eerste kunnen er in het IVRK vier kernbepalingen worden onderscheiden die als de ‘general principles’ worden aangemerkt: artikel 2 (non-discriminatie), artikel 3 (belang van het kind), artikel 6 (recht op leven en ontwikkeling) en artikel 12 (recht om te worden gehoord). Deze kernbepalingen zijn van belang voor de interpretatie en implementatie van alle andere bepalingen uit het IVRK. Ten tweede erkent het IVRK uitdrukkelijk de positie van ouders die de primaire verantwoordelijkheid hebben voor de opvoeding van hun kind (art. 18 IVRK). Ouders moeten hun kind passende begeleiding en sturing geven bij het uitoefenen van zijn of haar kinderrechten, in overeenstemming met de ‘ontwikkelende vermogens’ van het kind (art. 5 IVRK). De Staat heeft de verantwoordelijkheid om de ouders te ondersteunen in hun verantwoordelijkheden, maar ook om het kind te beschermen als de belangen van het kind dit vereisen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat een kind moet worden geplaatst in een vorm van alternatieve zorg in het geval dat ouders niet in staat zijn om tegemoet te komen aan de belangen van hun kind. Ten derde voorziet het IVRK (en twee Facultatieve Protocollen) in bijzondere bepalingen voor de bescherming van bepaalde groepen kinderen, waaronder immigranten- en/of vluchtelingenkinderen, kinderen in de jeugdbescherming, kinderen met een beperking, kinderen die het slachtoffer zijn van economische of seksuele uitbuiting, kinderen in gewapende conflicten, kinderen die van hun vrijheid zijn beroofd en kinderen in het strafrecht. Tot slot is in april 2014 een nieuw, derde Facultatief Protocol in werking getreden die het voor kinderen (of hun vertegenwoordigers) mogelijk maakt om bij het VN Comité voor de Rechten van het Kind te klagen over een schending van hun rechten die zijn neergelegd in het IVRK of de andere twee Facultatieve Protocollen. Nederland is nog geen partij bij dit derde Facultatief Protocol.
Leerdoelen
Dit vak beoogt de studenten te voorzien van diepgaande kennis over het juridisch kader ten aanzien van internationale kinderrechten en de directe en indirecte betekenis daarvan voor de rechten van kinderen op nationaal niveau, onder andere in Nederland. Een kritische (theoretische) reflectie op de betekenis en beperkingen van kinderrechten is eveneens onderdeel van dit vak.
Leerdoelen van het vak:
1. Studenten kunnen juridische vragen analyseren en uitleggen en kritisch reflecteren op en advies geven over kinderrechten als deel van het internationale mensenrechtenkader, ook in relatie tot regionale (m.n. Europese) mensenrechtenstandaarden;
2. Studenten kunnen juridische vragen analyseren en uitleggen en kritisch reflecteren op en advies geven over het implementeren en monitoren van kinderrechten op nationaal niveau, in het bijzonder in Nederland, ten aanzien van specifieke kinderrechtenkwesties, o.a. in specifieke casusposities;
3. Studenten kunnen juridische vragen analyseren en uitleggen en kritisch reflecteren op en advies geven over historische en actuele ontwikkelingen op kinderrechtengebied;
4. Studenten kunnen juridische vragen analyseren en uitleggen en kritisch reflecteren op en advies geven over specifieke thema’s in het kinderrechtenveld, zoals geweld tegen kinderen en het jeugdstrafrecht.
Onderzoek- en communicatievaardigheden:
5. Studenten kunnen op hoog niveau een paper (legal opinion) schrijven in het Engels over de theoretische aspecten van complexe kinderrechtenthema’s en hun mening beargumenteerd formuleren over bepaalde denk- en oplossingsrichtingen voor kinderrechtendilemma’s;
6. Studenten kunnen een presentatie geven en als onderdeel hiervan argumenten voor en tegen een specifiek kinderrechtenthema / -dilemma aandragen en verdedigen;
7. Studenten kunnen deelnemen en leidinggeven aan een discussies over kinderrechtenthema’s als deel van een juridisch debat met andere studenten in het college.
Rooster
Het rooster van deze cursus wordt bekend gemaakt via uSis.
Onderwijsvorm
Het vak bestaat per week uit één hoorcollege ( 2-3 uur) en één werkcollege (1,5 uur). De voertaal tijdens de colleges is Nederlands. Dit geldt ook voor de presentaties en het tentamen. De geschreven opdracht dient in het Engels te worden geschreven. De voorgeschreven literatuur zal bestaan uit een combinatie van Nederlands- en Engelstalige artikelen en documenten.
Werkafspraken
Studenten worden geacht ieder college (lees: hoorcollege en werkcollege) aanwezig te zijn. Ook worden zij geacht ieder college voor te bereiden door de voorgeschreven literatuur en bijbehorende vragen te bestuderen en voor ieder werkcollege argumenten voor en tegen de voorgeschreven stellingen op papier te zetten en mee te brengen. Studenten worden geacht actief te participeren tijdens de colleges. Studenten dienen essentiële documenten, zoals de tekst van het IVRK en andere voor dit vak belangrijke juridische bronnen (general comments etc.), mee te nemen naar de colleges.
Toetsing
De examinering van dit vak bestaat uit drie onderdelen. Elk schriftelijk onderdeel (lees: legal opinion en tentamen) moet met een 5,5 of hoger zijn beoordeeld om dit vak te kunnen afronden (zie ook: 'Masterboekje Jeugdrecht' in de 'Algemene omgeving Master Jeugdrecht' op Blackboard).
Presentatie (20% van het eindcijfer)
Studenten geven in tweetallen een presentatie (max. 15 minuten), waarin zij argumenten voor en tegen een op kinderrechten betrekking hebbende stelling naar voren brengen. Hierbij richt de ene student zich op de argumenten voor de stelling en de andere student op de argumenten tegen de stelling. Van studenten wordt verwacht dat zij gebruikmaken van een PowerPointpresentatie (of een equivalent daarvan). Na de presentatie neemt het tweetal de leiding in de plenaire discussie over de stelling in de vorm van een juridisch debat, onder de supervisie van de docent. De presentatie en het leiden van de discussie wordt beoordeeld door de docent, hetgeen resulteert in een individueel cijfer. Elke presentatie en discussie wordt tevens voorzien van feedback door twee medestudenten. Tijdens iedere werkgroep worden twee à drie stellingen gepresenteerd en bediscussieerd. De presentatie kan niet worden herkanst.
Geschreven opdracht: legal opinion (20% van het eindcijfer)
Gedurende dit vak schrijven studenten een 'legal opinion' over een specifiek onderwerp dat is gerelateerd aan internationale kinderrechten (max. 2000 woorden). De legal opinion moet in het Engels worden geschreven en zorgvuldig worden onderbouwd met juridische en wetenschappelijke bronnen. Voor afronding van het vak dient de legal opinion met een voldoende te worden beoordeeld, dat betekent een 5.5 of hoger. Bij een beoordeling voor de legal opinion die lager is dan 5.5, kan de legal opinion worden herkanst. Zie voor de regeling met betrekking tot de herkansing van de schriftelijke opdracht de regeling hieromtrent op de algemene Blackboard omgeving van de Master Jeugdrecht.
Tentamen (60% van het eindcijfer)
De vijf onderwijsweken van dit vak worden afgesloten met een schriftelijk tentamen. Studenten worden geacht de voorgeschreven 'verplichte' literatuur te bestuderen (van zowel de hoor- als werkcolleges), alsook de thema's die tijdens de hoorcolleges, gastcolleges en werkgroepen aan de orde zijn gekomen. Het tentamen moet met een voldoende worden beoordeeld, dat betekent een 5.5 of hoger. Bij een onvoldoende voor het tentamen, kan het tentamen worden herkanst en geldt als cijfer voor het tentamen het cijfer dat voor de herkansing is gehaald.
Regeling mbt deelcijfers en –toetsen
Om het vak te halen moet voor alle onderdelen van het vak een voldoende worden behaald.
N.B. Zie voor de uitgebreide regeling met betrekking tot het herkansen van onvoldoende deelcijfers de Regeling met betrekking tot deelcijfers die te vinden is op de algemene Blackboard omgeving van de master Jeugdrecht.
Onvoldoende na herkansing voor het tentamen en/of legal opinion
Haalt de student ook na herkansing niet voor de schriftelijke onderdelen (het tentamen en/of legal opinion) een voldoende, dan is het eindcijfer voor het vak maximaal een 5 en heeft de student het vak niet gehaald. De voldoende onderdelen kunnen niet worden meegenomen naar het volgende jaar.
Regeling herkansen voldoendes
Op dit vak is de regeling herkansen voldoendes van toepassing (artikel 4.1.8.1 e.v. OER) voor zover dit vak onderdeel uitmaakt van het verplicht curriculum van de opleiding (d.w.z. geen vrije keuzevak). Studenten die bij de eerste kans een voldoende eindcijfer hebben behaald, kunnen onder bepaalde voorwaarden het schriftelijke (eind)tentamen opnieuw afleggen. Raadpleeg hiervoor het OIC of kijk op de studentensite onder ‘Inschrijven vakken en tentamens’ .
Blackboard
Bij dit vak wordt gebruik gemaakt van Blackboard.
Literatuur
Verplicht studiemateriaal
- NTB
Aanmelden
Studenten dienen zich te registreren voor de cursus en het tentamen via uSis.
Contact
Vakcoördinator: Mw. mr. K.A.M. Bolscher
Werkadres: Kamerlings Onnes Gebouw, Steenschuur 25, kamer B.3.34
Bereikbaarheid: via e-mail
Telefoon secretariaat: 071 - 527 3925
E-mail: k.g.a.bolscher@law.leidenuniv.nl
Instituut/afdeling
Instituut: Privaatrecht
Afdeling: Jeugdrecht
Kamernummer secretariaat: B2.43
Openingstijden: Balie van maandag t/m vrijdag 9.00 – 13.30 uur
Telefoon secretariaat: 071 - 527 6056
E-mail: jeugdrecht@law.leidenuniv.nl