Toegangseisen
Alleen toegankelijk voor studenten BA Geschiedenis.
Beschrijving
Dit college bestaat uit hoor- en werkcolleges: Je hoeft je in uSis alleen aan te melden voor het werkcollege.
In dit college staan de bronnen centraal die voortgekomen zijn uit de Nederlandse overzeese expansie en vragen we ons af op welke wijze deze bronnen gebruikt kunnen worden voor de lokale geschiedschrijving van de verschillende regio’s in Afrika, Amerika en Azië. Aan bod komen formele bronnen zoals de administraties van de VOC en WIC in de vroegmoderne tijd of het ministerie van koloniën uit de negentiende eeuw, maar we kijken bijvoorbeeld ook naar reisverslagen, wetenschappelijke expedities en missie- en zendingsarchieven. Hoe beschrijft bijvoorbeeld VOC admiraal Matelieff zijn eerste ontmoetingen met de verschillende vorsten in de Molukken in 1607 en wat leren we daaruit over de lokale politieke geschiedenis? Het gaat hier om bronnen die sterk tot de verbeelding spreken, maar die ook een zeer kritische benadering behoeven. Dit college combineert daarom praktijkervaring met primaire Nederlandstalige bronnen over Azië, Afrika en Amerika, met een theoretische benadering van deze bronnen.
Dit hulpvak is verbonden aan de afstudeerrichtingen Algemene Geschiedenis en Vaderlandse Geschiedenis (en in laatstgenoemde afstudeerrichting zeer geschikt voor studenten in de track Zeegeschiedenis).
Leerdoelen
Leerdoelen, specifiek voor de afstudeerrichting
- 1) De student heeft kennis van en inzicht in de kernbegrippen, de onderzoeksmethoden en –technieken van de afstudeerrichting.
-bij de afstudeerrichting Algemene Geschiedenis: voor de bestudering van primaire bronnen en de relativiteit van nationaal gedefinieerde geschiedenissen; in het bijzonder bij de track Amerikaanse Geschiedenis: voor exceptionalisme; analyseren van historiografische en intellectuele debatten; en in het bijzonder bij de track Geschiedenis van de Europese Expansie en globalisering: voor het combineren van historiografische debatten met empirisch onderzoek in primaire bronnen en/of het verbinden van gescheiden historiografische tradities door middel van innovatieve vraagstelling.
-bij de afstudeerrichting Vaderlandse Geschiedenis: voor primaire bronnen en diachrone nationale geschiedenis, en in het bijzonder bij de track Zeegeschiedenis: het gebruik van museale objecten voor historisch onderzoek.
Leerdoelen, specifiek voor dit hulpvak
De student:
2) Heeft kennis van de belangrijkste primaire brontypen met betrekking tot Azië, Afrika en Amerika die voortgekomen zijn uit de Nederlandse expansie en kolonisatie.(Tentamen)
3) Heeft inzicht in de wijze waarop men deze bronnen kan vinden en selecteren. (Tentamen en practicumopdrachten)
4) Heeft kennis van de belangrijkste onderzoeksmethoden die beschikbaar zijn om deze koloniale primaire bronnen te analyseren.(tentamen en practicumopdrachten)
5) Kan de technieken toepassen die nodig zijn voor het bestuderen van primair bronnenmateriaal. (practicumopdrachten)
6) Maakt zich een bronnenkritische houding eigen, waarbij hij inzicht krijgt in zowel de beperkingen als de mogelijkheden die het primaire koloniale bronnenmateriaal biedt. (practicumopdrachten)
7) Verwerft inzicht in de voornaamste debatten over het gebruik van koloniaal bronnenmateriaal voor regionale en mondiale geschiedschrijving. (tentamen)
8) Onderkent de relatie tussen de bruikbaarheid, materialiteit, ontstaans- en bewaargeschiedenis van primair bronnenmateriaal. (Practicumopdrachten)
Rooster
Kijk op MyTimetable.
Onderwijsvorm
hoorcollege
werkcollege met aanwezigheidsplicht
Dit houdt in dat studenten bij alle werkcolleges aanwezig moeten zijn. Indien een student toch verhinderd is dient hij dit vooraf te melden aan de docent. De docent bepaalt vervolgens of, en zo ja, hoe het gemiste college door een vervangende opdracht kan worden ingehaald. Als er specifieke beperkingen zijn bij een college dan maakt de docent dat aan het begin kenbaar. Indien de student niet voldoet aan voornoemde voorwaarden, wordt deze uitgesloten van deelname
Toetsing
De leerdoelen van het hulpvak worden getoetst via onderstaande toetsvormen:
Schriftelijk tentamen met korte open (invul)vragen en essayvragen (30 %)
Getoetste leerdoelen: 1-4, 7Practicumverslag (50 %)
Getoetste leerdoelen: 3-6, 8Referaat, mondelinge presentatie (20 %)
Getoetste leerdoelen: 1-8
Weging
Schriftelijk tentamen met korte open (invul)vragen en essayvragen: 30 % Practicumverslag: 50 % Referaat, mondelinge presentatie: 20 %
Het eindcijfer voor de cursus komt tot stand door bepaling van het gewogen gemiddelde op basis van de deelcijfers, met de aanvullende eis dat alle deeltoetsen voldoende moeten zijn.
Voor de tentamendatum zie: Rooster Geschiedenis
Herkansing
Voor de datum van het hertentamen zie: Rooster Geschiedenis
Indien het practicumverslag en referaat met een onvoldoende zijn beoordeeld, kunnen die worden herkanst na overleg met de cursuscoördinator dhr. dr. Lennart Bes.
De facultaire regels met betrekking tot deelname aan herkansingen zijn opgenomen in artikel 4.1 van de facultaire Onderwijs- en examenregeling (OER)
Inzage en nabespreking
Uiterlijk bij het bekendmaken van de uitslag van het tentamen wordt aangegeven op welke wijze en op welk tijdstip de nabespreking van het tentamen plaatsvindt. Er wordt in ieder geval een nabespreking georganiseerd indien een student hiertoe verzoekt binnen 30 dagen na bekendmaking van de uitslag.
Literatuur
Voor dit college dienen verschillende artikelen bestudeerd te worden die beschikbaar worden gesteld in een syllabus.
Aanmelden
Inschrijven via uSis is verplicht.
Algemene informatie over uSis vind je op de website
Aanmelden Studeren à la carte en Contractonderwijs
Niet van toepassing.
Contact
Opmerkingen
Geen