Prospectus

nl en

Rhetorics of Grammar

Course
2022-2023

Toegangseisen

Wie niet in de BA het keuzevak Taalkunde en Retorica heeft gevolgd, wordt aangeraden van tevoren het hoofdstuk ‘Taalkunde en Retorica’ te bestuderen van Arie Verhagen (op diens homepage) en te lezen: Een sprinter is een stoptrein zonder w.c. van Ronny Boogaart (2015).
Wie zich verder al op het college wil voorbereiden kan beginnen met het lezen van de Slovenian Lectures van Oswald Ducrot (gemakkelijke on-line te vinden), want daar beginnen we het college mee.

Beschrijving

In dit college onderzoeken we de relatie tussen taal en argumentatie vanuit verschillende perspectieven, die we toepassen op grammaticale constructies in het Nederlands. We combineren daarbij onderzoekstradities uit de ‘taalkunde’ en de ‘taalbeheersing’, met name (i) cognitieve taalkunde/constructiegrammatica, (ii) pragmatiek en (iii) argumentatietheorie.

(i) We starten vanuit de meest radicale gedachte dat alle taalgebruik argumentatief is omdat uitingen altijd aansturen op conclusies, zoals dat wordt beweerd in het werk van Oswald Ducrot en is toegepast binnen de cognitieve linguïstiek in de notie ‘interubjectiviteit’ door Arie Verhagen. Als het om specifieke taalmiddelen gaat, houdt dit onderzoek zich vooral bezig met de sturende functie van argumentatieve operatoren (negatie, bijna/nauwelijks, al/nog etc.) en connectoren (zoals want, maar, dus).

(ii) Het idee dat de betekenis van taalelementen ‘sturend’ is omdat het uiteindelijk gaat om de conclusies waar ze op aansturen, doet ook denken aan het onderscheid tussen letterlijke betekenis (‘what is said’) en implicaturen zoals we dat kennen in de Pragmatiek sinds het werk van Grice. En aan het idee uit de taalhandelingstheorie dat mensen dingen doen met taal. Dat roept allerlei interessante theoretische vragen op naar de grens tussen semantiek en pragmatiek. Zijn die ‘conclusies’ van Ducrot en Verhagen eigenlijk de ‘implicaturen’ van Grice en/of horen ze tot de perlocutie van Searle? Of kan de ‘sturende kracht’ ook zelf de betekenis van een woord of constructie zijn, en hoort die dus eerder tot de semantiek dan de pragmatiek? Wat betekent dit precies voor ons idee van het taalsysteem?

(iii) De pragma-dialectische argumentatietheorie houdt zich bezig met de analyse en evaluatie van argumentatief taalgebruik, maar in deze traditie is dus niet alle taalgebruik argumentatief (zoals bij Ducrot en Verhagen). Toch is er ook in deze onderzoekstraditie steeds meer aandacht voor de talige middelen: de keuze voor bepaalde woorden en constructies kan gezien worden als een ‘strategische manoeuvre’ die discussianten inzetten voor het bereiken van hun retorische doel.

Naast het bestuderen van de literatuur en het reflecteren over de samenhang tussen de verschillende benaderingen, gaan we in dit college de theorie vooral ook zoveel mogelijk toepassen op constructies van het Nederlands. Als casus kiezen we daarvoor expressieve constructies, d.w.z. grammaticale patronen die een gevoel uitdrukken (denk bijvoorbeeld aan ‘Straks/voordat je het weet (nog) X!’, ‘hoe X is dat!’, ‘maar echt!’, losse bijzinnen met dat en als, en uitroepen met ‘wat een X!’). Die leveren in alle drie de onderzoekstradities interessante vragen op, maar het doel van het college is ook om de verschillende perspectieven te integreren om te begrijpen hoe in het Nederlands gevoel wordt uitdrukt in de grammatica.

Leerdoelen

Na afronding van dit college kun je:

  • de theorieën over argumentatieve semantiek, intersubjectiviteit en expressieve constructies samenvatten en illustreren;

  • reflecteren op de relatie tussen semantiek en pragmatiek en tussen ‘taalkunde’ en ‘taalbeheersing’;

  • de theorie toepassen in een analyse van een zelf gekozen constructie uit de Nederlandse grammatica en daarover inzichtelijk rapporteren in een nota die voldoet aan de eisen van een wetenschappelijke tekst.

  • reflecteren op de vraag in hoeverre de vakinhoud van dit studieonderdeel wel/niet concreet zichtbaar is in het huidige v.o. en in hoeverre het van belang is dat deze vakinhoud wordt ontsloten voor de leerlingen (speciaal voor studenten van de EDUMA).

Rooster

De roosters zijn beschikbaar via My Timetable.

Onderwijsvorm

  • Werkcollege

Toetsing en weging

Toetsing

  • Take-home tentamen met essay-vragen: 40%

  • Werkstuk (uitgewerkte case study): 60%

  • Cijfers van het take-home tentamen en het werkstuk moet minimaal 5.5 zijn.

  • Deelname aan discussieforum en presentaties op college zijn verplicht en moeten voldoende zijn.

Weging

Zie hierboven.

Herkansing

Schriftelijk tentamen en werkstuk mogen beide één keer worden herkanst.

Inzage en nabespreking

Uiterlijk bij het bekendmaken van de uitslag van het tentamen wordt aangegeven op welke wijze en op welk tijdstip de nabespreking van het tentamen plaatsvindt. Er wordt in ieder geval een nabespreking georganiseerd indien een student hiertoe verzoekt binnen 30 dagen na bekendmaking van de uitslag.

Literatuurlijst

De meeste literatuur is online beschikbaar via Brightspace.

Inschrijven

Inschrijven via uSis is verplicht.
Algemene informatie over uSis vind je op de website.

Contact

  • Voor inhoudelijke vragen, neem contact op met de docent (rechts in informatiebalk).

  • Voor informatie over inschrijvingen, toelating, etc.: Onderwijsadministratie Reuvensplaats.

Opmerkingen

-