Prospectus

nl en

Taalanalyse: Taalwetenschap I

Course
2008-2009

In dit college maken de studenten kennis met de wijze waarop Nederlandse zinnen in de traditionele zinsontleding worden behandeld, afgezet tegen de huidige taalkundige opvattingen. Regelmatigheden en onregelmatigheden worden vergeleken met die in een aantal andere talen.

Doelgroep: Buitenlandse studenten met kennis van de Nederlandse taal

Timetable

Rooster
h3. Method of Instruction

Werkcollege

Course objectives

Studenten verwerven inzicht in de structuur van de Nederlandse zin, en leren de verschillen en overeenkomsten daarin kennen met een aantal andere talen. Ze verwerven kennis van de Nederlandse en internationale termen van grammaticale begrippen zoals passief, imperatief, en samentrekking. Ze verwerven kennis van de wijze waarop de Nederlandse zin binnen de traditionele zinsontleding behandeld wordt, en krijgen inzicht in de redenen waarom en de onderdelen waarin de huidige taalkundige opvattingen afwijken van deze traditie. Ze leren de Nederlandse en internationale terminologie van woordsoorten en zinsdelen. Tenslotte worden de studenten getraind om de geleerde begrippen zelf te herkennen, in zowel losse, geconstrueerde zinnen als in wat grotere, authentieke teksten zoals gedichten.
Het college dient zowel als basis voor het college Grammatica II-A als voor het col­lege Inleiding linguïstiek.

Required reading

Syllabus _Taalanalyse _

Examination

Het tentamen bestaat uit multiple choice vragen, open vragen en enkele essayvragen.

Information

Bij de docent: m.arends@let.leidenuniv.nl

Aanmelden: verplicht via U-twist, ook voor reguliere studenten Nederlandkunde

Overview

Tijdens de colleges wordt iedere week een deel van de syllabus behandeld, waarna de studenten opdrachten over de behandelde stof maken. De volgende onderdelen komen aan bod: de analyse van zinnen; hoofdzinnen versus bijzinnen; zinnen, zinsdelen en delen van zinsdelen; inbedding; beknopte en relatieve bijzinnen; zinsver­binding; het verdelen van zinnen in beginstuk, middenstuk en eindstuk. Daarnaast wordt er veel aandacht besteed aan het ontleden van zinnen in zinsdelen (zinsontleding) en het benoemen van woordsoorten (woordbenoeming).