N.B. Voor het afronden van de Basiscursus (10 ects) dienen vol- en deeltijdstudenten KG zowel de collegereeks Westerse Kunstgeschiedenis en Klassieken als de reeks Basisbegrippen te volgen en beide met een voldoende af te sluiten.
De cursussen Basisbegrippen (als onderdeel van de Basiscursus; BA-1), Kunstwetenschap I en II (BA-2) en Onderzoeksperspectieven (BA-3) vormen samen de methodisch-theoretische lijn door de hele Bacheloropleiding heen. In de cursus Basisbegrippen wordt een aantal elementaire kunsttheoretische en kunsthistorische teksten uitvoerig behandeld. De teksten behandelen thema’s en begrippen die inzicht geven in de uitgangspunten voor het beoefenen van de kunstgeschiedenis. Met deze cursus wordt een eerste aanzet gegeven tot het wetenschappelijk en kritisch leren omgaan met en reflecteren op deze teksten.
Rooster
Onderwijsvorm
Werkcolleges. Er geldt voor de werkcolleges een aanwezigheidsplicht (zie Onderwijs- en ExamenReglement [OER]).
Leerdoelen
Eerste kennismaking met de basisbegrippen van het vakgebied, hun betekenis en gebruik.
Literatuur
Literatuur wordt tijdens de colleges bekend gemaakt.
Toetsing
Schriftelijk tentamen met essayvragen
Informatie
Coördinator
Dr. E. Grasman e.grasman@hum.leidenuniv.nl
Overzicht
De studenten dienen telkens van tevoren de stof te bestuderen die door de docenten is opgegeven.
Programma Basisbegrippen
- Aristoteles, Plinius en Quintillianus (SB)
- Abt Suger en Bernard van Clairvaux (EdH)
- Vasari en Van Mander (o.a. over Giorgione) (EG)
- Winckelmann (over kunst van de oudheid en contemporaine kunst) (EG)
5+6 Burckhardt (over architectuur en beeldende kunst) (EG, SB)
7 Wölfflin (SB)
8 Panofsky (EG) - Baxandall (KZ)
- T.J. Clark (KZ)