Prospectus

nl en

Afstudeerproject

Course
2002-2003

Inhoud: Er zijn vier colloquiumgroepen:
Ernstige ontwikkelingsstoornissen, waaronder autisme, verstandelijke handicaps, ADHD en conduct disorder (mw. prof. dr. I.A. van Berckelaer-Onnes (co?nator), mw dr C. Cull, mw. drs. Y. Dijkxhoorn, dr. J. Hoekman, mw. drs. N. Kwakkel-Scheffer, dr. E. Scholte)
Leerstoornissen (mw. dr. D. van der Aalsvoort (co?nator), dr. W. van den Broeck, dr. J. Bus, dr. F.J.H. Harinck, mw. dr. J. Hellendoorn, prof. dr. A.J.J.M. Ruijssenaars)
Jeugdhulpverlening (dr. P.M. van den Bergh, dr. M. Klomp (co?nator), dr. E.J. Knorth, dr M. Noom)
Kind en gezin: ambulante hulpverlening Problemen van kinderen en opvoedingsproblemen van ouders: preventie, diagnostiek en hulpverlening (mw. prof dr I.A. van Berckelaer-Onnes (co?nator), mw. dr. A. van Drenth, dr. N.P.J. Kousemaker, mw. dr. E. Sigmond-de Bruin, mw. dr. K. van de Vijfeijken)

Course requirements/recommendations

<u>Sluizen: </u>
Wil men starten met het afstudeerproject dan dienen in principe alle onderdelen van het verplichte programma (inclusief het basisdoctoraal), met uitzondering van Theoretische orthopedagogiek 2, met voldoende resultaat afgelegd te zijn.

Time table

Voltijd: —

Deeltijd: —

Remarks

De afstudeerprojecten (ap) zijn ondergebracht binnen de colloquiumgroepen (cg), groepen docenten en studenten geformeerd rond onderzoeksthema\‘s. Elke cg biedt jaarlijks een aantal ap\‘s aan. Een ap bestaat uit een stage en een scriptie met een gezamenlijke omvang van 40 STP. Het onderzoeksdeel (de scriptie) omvat minimaal 20 STP. Men kan in onderling overleg het aandeel van de scriptie vergroten en het stagedeel evenredig verminderen tot een minimum van 10 STP.
Elke cg biedt minimaal een project aan dat geschikt is voor avondstudenten.
Aan een afstudeerproject kan men individueel werken of in een kleine groep. Begeleiding vindt in principe plaats per afstudeerproject. Daarnaast komt elke cg regelmatig plenair bijeen. De bijeenkomsten hebben als doel de uitwisseling van kennis en ervaring te bevorderen.
Het afstudeerproject wordt afgesloten met een scriptie, een wetenschappelijk rapport of een artikel. Daarop aansluitend wordt gewoonlijk een referaat gehouden in de cg.
Elke cg kent een of meer instapmomenten. Deze momenten en de flexibiliteit waarmee ze gehanteerd (kunnen) worden verschillen per groep/project. Er is wel een centrale inschrijfprocedure per jaar, doorgaans rond januari, die men moet benutten om gebruik te kunnen maken van een instapmoment in het daaropvolgende studiejaar. Deze centrale inschrijving wordt in Mare aangekondigd.

<u>Procedure</u>Studenten die in het volgend studiejaar zullen starten met een afstudeerproject oriënteren zich d.m.v. de Colloquiumgids Orthopedagogiek, te koop bij de Centrale Servicedesk. Deze gids verschijnt jaarlijks rond Kerst en vermeldt alle afstudeerprojecten van de sectie met daarbij de mogelijke instapdata.
Het verschijnen van de gids wordt in Mare aangekondigd. Kort na het verschijnen van de gids wordt er een informatiebijeenkomst georganiseerd. Vervolgens vult men het inschrijfformulier in. Omdat het niet altijd lukt iedereen bij het project van eerste keus onder te brengen geeft men daarbij ook een tweede en derde keuze aan. Het inschrijfformulier levert men bij het secretariaat in. Let op de gehanteerde inschrijftermijnen.
De student maakt met de docent nauwkeurig afspraken over de inhoud van het project wat betreft de theorie-, praktijk- en onderzoekscomponent. Bij de afsluiting ontvangt men een tentamenbriefje dat ondertekend is door twee bij het afstudeerproject betrokken docenten.

<u>Uitzonderingsregeling:</u> De cg voorzien in onderwerpen die ruimte bieden voor verschillende invullingen. Toch zal het kunnen voorkomen dat een student een gerichte belangstelling heeft voor een onderwerp dat hij niet in het bovenstaande aanbod kan terugvinden. Soms is die belangstelling misschien de oorspronkelijke motivatie geweest om pedagogische wetenschappen te gaan studeren. Dan is de gang van zaken als volgt:

*De student wendt zich schriftelijk tot de voorzitter van de onderwijscommissie van de afdeling, dr. M. Klomp, met een verzoek tot scriptie- en stagebegeleiding buiten de colloquiumgroepen. *De afdeling gaat dan eerst na of niet toch een of meer medewerkers in staat en bereid zijn de begeleiding te verzorgen, bijvoorbeeld omdat van een gedeelde belangstelling sprake blijkt te zijn. *Ingeval intern geen begeleiding gevonden kan worden, adviseert de onderwijscommissie de student schriftelijk waar (binnen of buiten de U Leiden, en eventueel in de aangrenzende landen) deze nadere informatie kan (proberen te) verkrijgen over externe begeleidingsmogelijkheden. *De student neemt zelf contact op met de instantie of deskundige(n) die naar zijn/haar mening de begeleiding zouden kunnen verzorgen. De afdeling ondersteunt, als de student daarom vraagt, schriftelijk het verzoek van de student aan de externe instantie of deskundige(n) om begeleiding te ontvangen. *Als een gekwalificeerde externe begeleider bereid is de student te begeleiden, wordt de verantwoordelijkheid voor de begeleiding grotendeels overgedragen aan deze deskundige. De afdeling behoudt een gedeeltelijke eindverantwoordelijkheid in de vorm van de \‘medebegeleider\’ bij de scriptie en de afdeling-stagecontactpersoon bij stages buiten de door de afdeling begeleide stageplaatsen. *Als niet op de hiervoor aangegeven wijze een externe begeleider gevonden kan worden, dan zal de betreffende student alsnog dienen in te tekenen voor een van de colloquiumgroepen. *Bij geschillen staat beroep op de examencommissie open.