Kennismaking met aspecten van de verschillende Indiase literaire tradities, met name die van het Sanskrit, het Hindi, het Tamil en het Tibetaans. De specifieke onderwerpen kunnen per jaar wijzigen.
Voor elk van de literaire tradities wordt een aantal thema’s behandeld. De selectie daarvan wordt in belangrijke mate bepaald door het onderzoek van de docenten.
Rooster
Onderwijsvorm
Hoorcollege. Inschrijven via U-Twist is verplicht.
A la Carte- en Contractonderwijs
Belangstellenden die deze cursus in het kader van A la carte onderwijs willen volgen (zonder tentamen), vinden hier meer informatie over kosten, inschrijving, voorwaarden etc.
Belangstellenden die deze cursus in het kader van Contractonderwijs willen volgen (met tentamen), vinden hier meer informatie over kosten, inschrijving, voorwaarden etc.
Leerdoelen
Het doel van de cursus is de studenten kennis te laten maken met het onderzoek op het gebied van de onderscheiden literaire tradities dat wordt uitgevoerd door de docenten van de opleiding. De student wordt een eerste kennismaking geboden met de binnen de bestudering van India en Tibet bestaande verscheidenheid aan onderzoekstradities en onderzoeksmethodes, een verscheidenheid die wordt bepaald door de veelheid van de tradities binnen het Zuid-aziatische subcontinent. De student wordt geacht op basis van deze cursus een gefundeerde keuze te kunnen maken uit het talenonderwijs van de opleiding.
Literatuur
Een volledige lijst van de te behandelen onderwerpen en de daarbij behorende literatuurlijst is te vinden door op lijst te klikken.
Toetsing
Schriftelijk tentamen aan het eind van de cursus. De stof van het tentamen is wat op het college is behandeld aangevuld met de verplichte literatuur van de leeslijst. Het tentamen bestaat uit een dertien essayvragen, waarui er tenminste tien ten beantwoording moeten worden gekozen.
Informatie
Dr. H. Tieken, tel. 071-5272953, h.j.h.tieken@let.leidenuniv.nl een van de overige docenten.
Blackboard/webpagina
Blackboard wordt voor deze cursus alleen gebruikt voor zakelijke mededelingen.
Overzicht
Hindi
6 februari: Het eigene van de moderne Indiase literatuur: Th. Damsteegt
Na zo’n twee eeuwen Britse overheersing lijkt westerse invloed een belangrijke rol te spelen in de moderne Indiase letterkunde. Niet alleen bestaat er Indiase literatuur in het Engels, maar ook stromingen als het progressivisme en thema’s als de man-vrouw relatie en geweld lijken internationaal. Aan de hand van een aantal voorbeelden vooral uit de Hindi-literatuur laat dit college zien dat de schijn bedriegt. In de andere colleges over Hindi-literatuur in deze reeks wordt het onderwerp meer in detail uitgewerkt.
Te lezen tekst: Nissim Ezekiel “Very Indian Poem in Indian English”, in S. Peeradina (ed), Contemporary Indian Poetry in English, Bombay 1972: 10-11.
13 februari: Moderne politiek en klassieke filosofie: Th. Damsteegt
Giriraj Kishore’s Hindi verhaal “Paperweight” (1967) speelt zich af in het India van nu, onder politici in een deelstaat. Onder de oppervlakte laat de tekst invloed zien van de klassieke hindoeïstische filosofie van de Bhagavadgita, die ook in het moderne India een belangrijke rol speelt.
Te lezen vertaling: Giriraj Kishore, “Paperweight”, in M. Kulasrestha a.o. (eds), Modern Hindi Short Story, Delhi: National, 1974, 176-184.
20 februari: Mystieke Hindi-poëzie: Th. Damsteegt
In de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw bloeide de “chayavad” school van Hindi-poëzie, waarin de natuur symbool is voor het verlangen van de mens om één te worden met God en daardoor niet meer wedergeboren te worden. Deze school was, via Rabindranath Tagore, beïnvloed door middeleeuwse Hindi-poëzie, maar volgde een eigen weg. In dit college komen zowel de middeleeuwse Hindi poëzie als die van de “chayavad” aan de orde.
Te lezen vertalingen: worden uitgedeeld.
Te lezen artikelen bij de drie colleges van Th. Damsteegt, verplicht voor tentamen:
a. Bhatia, N. “Twentieth-century Hindi literature”, in N. Natarajan (ed.). Handbook of Twentieth-Century Literatures of India, Westport/London: Greenwood, 1996, 134-153 (overzichtsartikel).
b. Roadarmel, G.C. “The modern Hindi short story and modern Hindi criticism”, in: E.C. Dimock a.o. (eds), The Literatures of India, an Introduction, Chicago: Univ. of Chicago Press, 1974, 239-248 (over de uitgangspunten van het korte verhaal in de jaren ’50 en ’60).
c. M. Burger “The outlaw pirate heroine”, in A. Michaels a.o. (eds), Wild Goddesses in India and Nepal, Bern: Lang, 1996, 529-544.
Sanskrit en Vedisch
27 februari: Vedische literatuur: A. Griffiths.
Voorbereidende lectuur: pagina’s 1-32 van de Introduction in S.W.
Jamison, The Ravenous Hyenas and the Wounded Sun. Deze achtergondkennis is onmisbaar voor het college.
Selecties: – Rgveda: 1.1 (Aan Agni) en 10.16 (Aan het crematievuur):
Doniger, The Rig Veda: An Anthology, pp. 99 en 46-51. – Atharvaveda, Paippaladasamhita: 7.12 (Voor een koningin,
tegen rivale mede-koninginnen): extract uit Griffiths, Proefschrift. – Yajurveda, Taittiriyasamhita: 2.5.1.5-7 brahmana-prosa
(verklaring van de werking van vrouwelijk menstruatiebloed), Slaje, JEAS 4 [1995], p. 136 met engelse vertaling Griffiths.
5 maart: Epos: Mahabharata: H. Tieken.
Synopsis van het verhaal: John Dowson, A Classical Dictionary of Hindu Mythology. London 1968, pp. 183-192. (Kennis van het verhaal is onmisbaar voor het college.)
Achtergrondliteratuur: Herman Tieken, “The Mahabharata after the Great Battle”. Wiener Zeitschrift für die Kunde Südasiens XLVIII (2004), pp. 5-46.
12 maart: Epos: Mahabharata en Ramayana : H. Tieken.
Synopsis van het verhaal: John L. Brockington, Righteous Rama: The Evolution of an epic. Delhi 1985, pp. 1-15. (Kennis van het verhaal is onmisbaar voor het college.)
Verplicht voor tentamen: Christopher Z. Minkowski, “The Interrupted Sacrifice and the Sanskrit Epics”. Journal of Indian Philosophy 29 (2001), pp. 169-186.
19 maart: Kavya literatuur: H. Tieken.
Tijdens het college worden de volgende tekstpassages besproken:
1) J.R.A. Loman, Kalidasa: Wolkbode [en] Kringloop der Jaargetijden. Amsterdam 1971, pp. 36-37.
2) E.H. Johston, The Saundarananda of Asvaghosa. Delhi 1975, verzen 2.33-34.
3) J.A.B. van Buitenen, Two Plays of Ancient India. Delhi 1971, pp. 51-54.
4) Erik Maten, De avonturen van de tien prinsen. Amsterdam 1981, p. 91-92.
5) Enkele passages in het Sanskrit en Prakrit.
Achtergrondliteratuur: S. Pollock, “The Cosmopolitan Vernacular”. The Journal of Asian Studies 57/1 (1998), 6-37
Tamil
2 april: Klassieke Tamilpoëzie: H. Tieken.
Tijdens het eerste uur worden enkele van de volgende gedichten besproken:
1) A.K. Ramanujan, Poems of Love and War. New York 1985, pp. 5, 49, 70, 75.
2) George L. Hart, The Four Hundred Songs of War and Wisdom. New York 1999, no. 8 en 68.
3) V. Murugan, Kalittokai in English. Chennai 1999, pp. 212-216 en A.K. Ramanujan, Poems of Love and War. New York 1985, p. 209-211.
4) François Gros, Le Paripatal. Pondichéry 1968, pp. 44-52.
Achtergrondliteratuur: Herman Tieken, “Old Tamil Cankam Literature and the so-called Cankam period”. The Indian Economic and Social History Review 40/3 (2003), 247-278.
9 april: Devotionele literatuur: H. Tieken.
Tijdens het college worden de volgende gedichten besproken:
1) A.K. Ramanujan, Hymns for the Drowning. New Jersey 1981, p. 64.
2) David D. Shulman, Songs of the Harsh Devotee. Pennsylvania 1990, 313-318.
3) Barbara Stoler Miller, Love Songs of the Dark Lord: Jayadeva’s Gitagovinda. New York 1977, pp. 95-96.
Achtergrondliteratuur: Kamil V. Zvelebil, The Smile of Murugan. Leiden 1973, pp. 185-206.
Tibetaans
16 april: Technische literatuur op het gebied van de taalkunde: P.C. Verhagen.
Hoofdpunten in de literatuur van de autochtone Sanskrit grammatica en enige specifieke punten in de theorievorming over tekstinterpretatie in het latere boeddhisme.
Te lezen: P.C. Verhagen, “Studies in Indo-Tibetan Buddhist Hermeneutics (2): Notes Apropos to the Role of Hermeneutics in Buddhist Sectarianism in India and Tibet”, Indian International Journal of Buddhist Studies 2 (2001), 121-134 (verplicht voor tentamen).
23 april: Boeddhistische “schone letteren” in India en Tibet: P.C. Verhagen.
Bespreking van enige meesterwerken onder de noemer belletrie in de Sanskrit boeddhistische literatuur en de invloed die zij binnen het Tibetaans boeddhisme hebben gehad.
30 mei: Klassieke (niet-boeddhistische) Sanskrit literatuur in Tibet: P.C. Verhagen.
Mahābhārata en Rāmāyaṇa in Tibet en de rol van Daṇḍin’s poetica in de Tibetaanse literatuur.
Te lezen (verplicht voor tentamen): L.W.J. van der Kuijp, “Tibetan Belles-Lettres: The Influence of Daṇḍin and Ksemendra”. In: J.L. Cabezon en R. Jackson (eds), Tibetan Literature. Studies in genre. Essays in Honor of Geshe Lhundup Sopa. Ithaca, 1996, 393-406. B. Newman, “The Tibetan Novel and Its Sources”. In: Cabezon en Jackson (eds), 411-148.
De meeste opgegeven literatuur (maar niet alle) ligt bij de balie van de bibliotheek van Instituut Kern (Nonnensteeg 1-3) ter inzage.
Tentamen 23 mei
Het tentamen bestaat uit 12 essayvragen, waaruit de student er ter beantwoording 10 mag kiezen.