Beschrijving
Alle taalkundigen zijn het er wel over eens dat de interpretatie van een uiting maar gedeeltelijk wordt bepaald door de betekenis van de woorden en constructies die de spreker gebruikt. Een spreker bedoelt meer, en soms zelfs iets anders, dan hij letterlijk zegt. Dit onderscheid staat in de taalkunde (onder andere) bekend als het onderscheid tussen semantiek en pragmatiek; de sturende kracht van taal (zie de beschrijving van het specialisatiethema) lijkt in zo’n tweedeling te behoren tot de pragmatiek. Er is echter in de literatuur geen overeenstemming over de vraag waar de grens tussen de betekenis (semantiek) en de functie/interpretatie (pragmatiek) van een taaluiting precies getrokken moet worden en hoe de interactie tussen die twee dan verloopt. Die vraag staat in dit college centraal.
In het eerste deel bestuderen we de verschillende opvattingen over deze kwestie die op dit moment binnen de pragmatiek een belangrijke rol spelen in de wetenschappelijke discussie, met name de visie van de ´neo-Griceanen’ (Levinson) tegenover die van de Relevantie-theoretici (Sperber & Wilson, Carston). In het tweede deel vragen we ons af hoe hedendaagse, ‘usage based’ benaderingen van taal, zoals de constructiegrammatica en de cognitieve linguïstiek, omgaan met het onderscheid tussen semantiek en pragmatiek – voor zover dat onderscheid überhaupt nog wordt gemaakt. We besteden hier in het bijzonder aandacht aan Constructions of intersubjectivity (Verhagen 2005), en dus aan de retorische functie van taalgebruik.
In beide delen vertalen we de theoretische, veelal Engelstalige literatuur op college en in opdrachten zoveel mogelijk naar concrete grammaticale verschijnselen van het Nederlands. In de loop van het college kiezen alle deelnemers zo’n specifieke constructie voor nader onderzoek, resulterend in een afsluitende onderzoeksnota.
Onderwijsvorm
Werkcollege
Toegangseisen
-
Leerdoelen
Aan het eind van de cursus hebben de deelnemers een goed beeld van de stand van zaken in het onderzoek naar de ‘interface’ tussen semantiek en pragmatiek (in het bijzonder naar de intersubjectieve of retorische functie van taal) en zijn ze in staat zelfstandig literatuur in dit domein te bestuderen en daarop kritisch te reflecteren. In de wekelijkse opdrachten en het afsluitend paper leren de deelnemers de theorie te vertalen naar concrete taalkundige onderzoeksvragen die aan de hand van authentieke taaldata getoetst kunnen worden. Op deze manier wil de cursus ook expliciet voorbereiden op het schrijven van de MA-scriptie.
Studielast
-
Literatuur
Arie Verhagen, Constructions of Intersubjectivity: Discourse, Syntax, and Cognition. Oxford: Oxford University Press, 2005. (N.B. in 2007 is een goedkopere editie in paperback verschenen.) (Aanvullende literatuur wordt later bekend gemaakt.)
Toetsing
Actieve deelname, presentatie op college, tussentijdse opdrachten, afsluitend paper.
Rooster
Zie het rooster van de opleiding Nederlandse taal en cultuur.
Informatie
Dr. R. Boogaart
Deze werkgroep is ook bedoeld voor studenten die de Researchmaster Linguistics volgen.
Aanmelden
Via U-Twist.
Blackboard
Ja.