Prospectus

nl en

Social and Emotional Development

Course
2009-2010

In deze verdiepingscursus bestuderen we de beleving en ontwikkeling van emoties en sociale beslissingen in de kindertijd en adolescentie. Dit zal worden belicht vanuit twee invalshoeken die tezamen een complementair perspectief bieden op de sociale en emotionele ontwikkeling. In deel A staan de functionaliteit van emoties en het proces van emotie-socialisatie centraal. Deel B richt zich op de ontwikkeling van hersengebieden die aan de veranderingen in het sociaal-emotionele gedrag ten grondslag liggen. Let op, deel A en B kunnen niet afzonderlijk worden gevolgd.

Deel A(colleges 1-5) richt zich in de eerste plaats op de vraag wat emoties zijn, waarvoor zij dienen, en daarmee samenhangend, hoe zij sociale relaties in stand kunnen houden, versterken of juist beëindigen. Dan rijst uiteraard de vraag hoe kinderen “emotioneel competent” worden of dat er sprake is van aangeboren patronen. Daartoe bekijken we het proces van emotie-socialisatie, al vanaf de kraamkamer tot in de late adolescentie, waarbij speciale aandacht zal worden gegeven aan culturele verschillen. Aspecten van de emotionele competentie die hierbij aan bod zullen komen zijn o.a.:

  • emotie-expressie en communicatie

  • emotioneel-bewustzijn en coping

  • inzicht in andermans emoties en Theory of Mind.

Deel B (colleges 6-10) beslaat de biologische basis van sociaal-emotionele ontwikkeling, met een speciale focus op de veranderingen die plaatsvinden in de late kindertijd en de adolescentie. Fundamentele vragen die zullen worden besproken zijn:

  • Welke hersengebieden zorgen ervoor dat we gevoeliger worden voor affectieve en sociale invloeden in de late kindertijd en adolescentie?

  • Hoe plastisch, of veranderbaar, is ons brein wanneer we sociale vaardigheden ontwikkelen, of wanneer we leren onze emoties in bedwang te houden?

  • Zijn er kritische perioden in de ontwikkeling van sociaal-emotioneel gedrag, die zorgen voor een grotere kwetsbaarheid voor bijvoorbeeld drugs of alcohol misbruik?

Coördinator

Inhoudelijk

Werkgroepen

Doelstelling(en)

  • Kritisch lezen en bespreken van de recente ontwikkelings- en neurowetenschappelijke literatuur gebaseerd op wetenschappelijke artikelen. Deze artikelen beslaan 1. de huidige emotietheorieën; waar mogelijk toegespitst op ontwikkeling in de baby-, kinder- en adolescenten leeftijd (deel A); 2. de invloed van verschillende inter- en intra-persoonlijke factoren op de emotiesocialisatie (bv culturele verschillen) (Deel A), en 3. huidige debatten in de sociaal-neurowetenschappelijke literatuur (deel B).

  • Verder uitdiepen van een onderwerp en dit vormgeven in een presentatie tijdens de (werk)groep (Deel A).

  • Verdieping van collegestof en kritisch leren nadenken over neurowetenschappelijke studies. Hoe en wanneer kun je neurowetenschappelijke data generaliseren naar een bredere vraag en hoe herken je neuromythes (Deel B).

Onderwijsmethoden

De cursus bestaat uit hoorcolleges en werkgroepen. Voor de werkgroepen behorende bij Deel A (6 bijeenkomsten) worden studenten gevraagd een onderwerp uit de colleges verder uit te diepen, door te zoeken naar aanvullende literatuur en hierover een presentatie te geven (met behulp van powerpoint) aan de overige (werk)groepsleden. Deze presentatie vormt dan tevens de opzet voor verdere groepsdiscussie. De eerste werkgroepsbijeenkomst zal worden besteed aan do’s en don’ts voor het geven van mondelinge presentaties met powerpoint, zoals hoe zet je een verhaal op, welke informatie geef je wel, geef je niet, en hoeveel informatie zet je op een slide.

In drie werkgroepen van Deel B wordt een verdieping gegeven van de theorieën en onderzoeksgegevens die in de colleges worden behandeld. De belangrijkste theorieën uit de colleges worden besproken en toepassingen worden geëvalueerd. Daarnaast worden onderzoeksresultaten die besproken zijn in het college kritisch geëvalueerd. Speciale aandacht wordt gegeven aan de interpretatie van neurowetenschappelijke resultaten. Voorafgaand aan iedere werkgroep krijgen studenten een opdracht over de te behandelen collegestof, die wordt bekendgemaakt op blackboard en die voorafgaand aan de werkgroep bij de werkgroepbegeleider moet worden ingeleverd. De opdracht kan variëren van het uitwerken van een toepassing van een theorie tot het bespreken van een methodologische vraag over experimentele data.

De colleges en werkgroepen beslaan allebei 20 contacturen (40 contactuur in totaal, inclusief voorbereiding en uitvoering van de opdrachten). Daarnaast is het de bedoeling dat 200 uur wordt besteed aan zelfstudie voor het tentamen.

Studiemateriaal

  • Deel A+B: Artikelen die via Blackboard verkregen kunnen worden.

  • Deel A+B: Collegestof (via hand-outs die op Blackboard geplaatst zullen worden).

Toetsing

Bijwonen van de werkgroepen is verplicht. Het tentamen bestaat uit 10 open vragen, waarbij 5 vragen gaan over deel A en 5 vragen over deel B. Let op: het is niet mogelijk om tentamen te doen voor een van de delen afzonderlijk.

De Faculteit Sociale Wetenschappen heeft per 1 januari 2006 het systeem Ephorus ingevoerd dat docenten kunnen gebruiken om werkstukken van studenten systematisch op plagiaat te controleren. Zie ook de Nadere regels en richtlijnen, paragraaf 6.

Ingangseis

De propedeuse en de B2-cursus Ontwikkelingspsychopathologie behaald hebben.

Inschrijving

Studenten dienen zich in te schrijven voor het vak en de werkgroepen behorend bij de cursus. Inschrijving van de werkgroepen van het tweede semester vindt plaats in januari 2010.

NB: Inschrijving voor het tentamen en hertentamen gaat niet automatisch. Inschrijven voor het (her)tentamen doe je uiterlijk 1 week van te voren via U-TWIST. Wie zich niet inschrijft, kan niet meedoen aan het (her)tentamen.

Blackboard

Informatie over de cursus wordt via Blackboard verstrekt.

Rooster