Prospectus

nl en

Social and Emotional Development

Course
2011-2012

Toegangseisen

De propedeuse en de Bachelor 2-cursus Developmental Psychopathology (Ontwikkelingspsychopathologie) behaald hebben.

Beschrijving

In deze verdiepingscursus bestuderen we de beleving en ontwikkeling van emoties en sociale beslissingen in de kindertijd en adolescentie. Dit zal worden belicht vanuit twee invalshoeken die tezamen een complementair perspectief bieden op de sociale en emotionele ontwikkeling. In deel A staan de functionaliteit van emoties en het proces van emotie-socialisatie centraal. Deel B richt zich op de ontwikkeling van hersengebieden die aan de veranderingen in het sociaal-emotionele gedrag ten grondslag liggen. Let op, deel A en B kunnen niet afzonderlijk worden gevolgd.

Deel A(colleges 1-5) richt zich in de eerste plaats op de vraag wat emoties zijn, waarvoor zij dienen, en daarmee samenhangend, hoe zij sociale relaties in stand kunnen houden, versterken of juist beëindigen. Dan rijst uiteraard de vraag hoe kinderen “emotioneel competent” worden of dat er sprake is van aangeboren patronen. Daartoe bekijken we het proces van emotie-socialisatie, al vanaf de kraamkamer tot in de late adolescentie, waarbij speciale aandacht zal worden gegeven aan culturele verschillen. Aspecten van de emotionele competentie die hierbij aan bod zullen komen zijn o.a.:

  • emotie-expressie en communicatie

  • emotioneel-bewustzijn en coping

  • inzicht in andermans emoties en empathie.

Deel B (colleges 6-10) beslaat de biologische basis van sociaal-emotionele ontwikkeling, met een speciale focus op de veranderingen die plaatsvinden in de late kindertijd en de adolescentie. Fundamentele vragen die zullen worden besproken zijn:

  • Wat is het ‘sociale brein’? Welke hersengebieden zijn betrokken in sociaal en emotioneel functioneren?

  • Wat zijn de veranderingen in het ‘sociale brein’ tijdens de adolescentie?

  • Welke hersengebieden zorgen ervoor dat we gevoeliger worden voor affectieve en sociale invloeden in de late kindertijd en adolescentie?

  • Hoe kunnen we veranderingen in sociaal gedrag tijdens de adolescentie (bijvoorbeeld in prosociaal gedrag en het nemen van risico’s) verklaren aan de hand van hersenontwikkeling in deze periode?

Leerdoelen

  • Kritisch lezen en bespreken van de recente ontwikkelings- en neurowetenschappelijke literatuur gebaseerd op wetenschappelijke artikelen. Deze artikelen beslaan 1. de huidige emotietheorieën; waar mogelijk toegespitst op ontwikkeling in de baby-, kinder- en adolescenten leeftijd (deel A); 2. de invloed van verschillende inter- en intra-persoonlijke factoren op de emotiesocialisatie (bv culturele verschillen) (Deel A), 3. meest recente ontwikkelingen in de sociaal-neurowetenschappelijke literatuur (deel B), en 4. huidige modellen over de sociaal-emotionele ontwikkeling en de rol van hersenen hierin tijdens adolescentie (deel B).

  • Verder uitdiepen van een onderwerp en dit vormgeven in een presentatie tijdens de werkgroep (Deel A).

  • Verdieping van collegestof en kritisch leren nadenken over neurowetenschappelijke studies. Hoe en wanneer kun je neurowetenschappelijke data generaliseren naar een bredere vraag en hoe herken je neuromythes (Deel B).

Rooster

Sociaal-emotionele Ontwikkeling (2011-2012):

Onderwijsvorm

De cursus bestaat uit 10 hoorcolleges en 8 werkgroepbijeenkomsten. Bij enkele hoorcolleges is de voertaal Engels. Voor de werkgroepen behorende bij Deel A (5 bijeenkomsten) worden studenten gevraagd een onderwerp uit de colleges verder uit te diepen, door te zoeken naar aanvullende literatuur en hierover een opdracht te maken en een presentatie te geven aan de overige (werk)groepsleden. Deze presentatie vormt dan tevens de opzet voor verdere groepsdiscussie. Daarnaast zullen studenten tijdens de werkgroep discussiëren aan de hand van stellingen die gerelateerd zijn aan gelezen artikelen. Stellingen dienen voorafgaand aan de werkgroep door de studenten (individueel) te worden ingeleverd.

In de drie werkgroepen van Deel B wordt een verdieping gegeven van de theorieën en onderzoeksgegevens die in de colleges worden behandeld. De belangrijkste theorieën uit de colleges worden besproken en toepassingen worden geëvalueerd. Onderzoeksresultaten die besproken zijn in het college worden kritisch geëvalueerd. Speciale aandacht wordt gegeven aan de interpretatie van neurowetenschappelijke resultaten. Daarnaast zullen studenten tijdens de werkgroep discussiëren aan de hand van stellingen die gerelateerd zijn aan gelezen artikelen. Stellingen dienen voorafgaand aan de werkgroep door de studenten (individueel) te zijn aangedragen. Tijdens de laatste werkgroep zullen studenten in kleine groepjes een onderzoeksvoorstel presenteren. De onderwerpen en groepsindeling zullen tijdens de eerste werkgroep bekend gemaakt worden.

De colleges en werkgroepen beslaan in totaal 80 uren, inclusief voorbereiding en uitvoering van de opdrachten. Daarnaast is het de bedoeling dat 200 uur wordt besteed aan zelfstudie voor het tentamen.

Toetsing

Bijwonen van de werkgroepen is verplicht en voorwaarde voor het toekennen van het cijfer. Het cijfer is gebaseerd op het tentamen. Het tentamen bestaat uit 8 open vragen, waarbij 4 vragen gaan over deel A en 4 vragen over deel B. Let op: het is niet mogelijk om tentamen te doen voor een van de delen afzonderlijk.

Blackboard

Information on blackboard.leidenuniv.nl

Literatuur

  • Deel A+B: Artikelen die via Blackboard verkregen kunnen worden.

  • Deel A+B: College-slides in powerpoint (via hand-outs die op Blackboard geplaatst zullen worden).

Aanmelden

Inschrijving voor het tentamen en hertentamen gaat niet automatisch. Wie zich niet inschrijft, kan niet meedoen aan het (her)tentamen

Contact

Inhoudelijk

Werkgroepen