Toegangseisen
Beide tweedejaars BA-werkcolleges behaald
Beschrijving
Waar waren wij bang voor? Tot 1945 was Nederland een neutraal land geweest, gericht op de koloniën, op de (wereld)handel en op neutraliteit. Na 1945 trad ons land toe tot allerlei bondgenootschappen, omdat op die manier de nationale belangen beter gediend leken te zijn. Het land zou beter beschermd zijn tegen (hernieuwde) agressie van de Oosterburen, tegen de Sovjetrussische dreiging en tegen aantasting van de koloniale bezittingen in Azië. Tegelijkertijd speelden intern allerlei politieke en bureaucratische overwegingen een rol die ertoe leidden dat er na 1945 in rap tempo een uitvoerige infrastructuur van nationale veiligheid werd opgebouwd. Hoe zag het Nederlandse veiligheidsbeleid er tussen 1918 en 1945 uit? In welke fases voltrok zich de naoorlogse opbouw? Wat waren de nationale en internationale dreigingen die hieraan ten grondslag lagen, of waarmee deze veiligheidspolitieke maatregelen werden gelegitimeerd?
In deze cursus wordt niet alleen ingegaan op het karakter en de fysieke aard van de bedreiging (of dat nu de (neo)fascistische, communistische, atomaire, terroristische of vermeende dreiging van buitenlandse vluchtelingen was of de huidige angst voor de Islam), maar ook op de vraag hoe de overheid hier een antwoord op formuleerde, zowel beleidsmatig als ‘naar de bevolking toe’. In dat kader wordt ook uitgebreid aandacht besteed aan de cultuur van dreiging en de mobilisatie van de bevolking rondom dit soort dreigingsmomenten; aan de ‘performative power’ van veiligheidsbeleid. Zo zullen we de geschiedenis van de nationale veiligheid en de bijbehorende cultuur van angst en mobilisatie hieromtrent in kaart brengen op een manier die verder gaat dan traditionele geschiedschrijving over internationale, militaire of binnenlandse veiligheidspolitiek.
Leerdoelen
De studenten verwerven een overzicht van: de geschiedenis van de binnen- en buitenlandse politieke dreigingen, uitgesplitst naar vormen en periodes van 1918 tot heden
De studenten zijn in staat een dreiging te analyseren vanuit het perspectief van de nationale veiligheid, de internationale veiligheid, de democratische rechtsorde, de culturele gevoeligheid voor angst en dreiging en vanuit de bureaucratische en/of veiligheidspolitieke agenda van bestaande instellingen en partijen
De studenten vergaren inzicht in de theoretische achtergronden van veiligheidsbeleid, internationale betrekkingen, nationale belangen, alsmede op het gebied van ‘securitization’ en de ‘linguistic turn’, toegepast op veiligheidsbeleid
De studenten zijn in staat zelfstandig materiaal (handboeken, secundaire literatuur, media) te verzamelen
De studenten zijn in staat één bepaalde dreiging verder uit te werken en hier een paper over te schrijven
De studenten zijn in staat om met een theoretisch kader te werken en primaire bronnen op te sporen en in hun paper te verwerken
Rooster
Zie rooster Geschiedenis
Onderwijsvorm
Werkcollege
Toetsing
werkstuk (70 %)
referaat en participatie (30 %)
Blackboard
Ja
Literatuur
Thierry Balzacq, Securitization Theory. How security problems emerge and dissolve (Londen en New York 2011), hierin lezen: hoofdstuk 1 ‘A theory of securitization. Origins, core assumptions, and variants’, pp. 1-30.
Beatrice de Graaf, Waar zijn wij bang voor? Veiligheidsdenken en de angst voor de ander (FORUM Jaarlezing, 2 november 2010).
De overige literatuur wordt tijdens het eerste college bekend gemaakt.
Aanmelden
Via uSis
Contact
Constant Hijzen, 070-8009576
Constant Hijzen is ook te bereiken op het Instituut Geschiedenis, Johan Huizingagebouw, Doelensteeg 16, Leiden, Kamer 172ACoreline Boot, 070-8009570
Centrum voor Terrorisme en Contraterrorisme, Stichthage, Koningin Julianaplein 10, 2595 AA Den Haag
.