Prospectus

nl en

Topics in Buddhist Studies: Renunciation

Course
2013-2014

Toegangseisen

Geen

Beschrijving

Verzaking, Zelfoffer en Zelfdoding in Boeddhisme
sambādho gharāvāso, rajopatho; abbhokāso pabbajjā.
Het huiselijke leven is bedrukkend, een stoffig pad;
De thuisloze staat is als de weidse blauwe lucht.

Inleiding
Verzaking, het radicaal opgeven van begeerte en gehechtheid, is een centraal begrip in boeddhisme; zonder dit zijn veel fundamentele ideologische en uiteraard ook praktisch ascetische en monastieke aspecten niet goed denkbaar. Verzaking is onlosmakelijk verbonden met het boeddhistische zoeken naar bevrijding of ontwaken—boeddha betekent immers “ontwaakt(e)”. De ideologische radicaliteit van verzaking en het zoeken naar verlossing wordt vaak onderschat, zeker in gemoderniseerde vormen van boeddhisme. De diepere culturele achtergronden van wereldverzaking zijn ons ook niet, of niet meer, ‘cultuureigen’, en blijven daarom vaak slecht gekend (en onbekend maakt ook onbemind: getuige de vroege Europese receptie van boeddhisme, als nihilistisch en wereldnegerend).
Verzaking heeft een lange geschiedenis in Azië, en komt ook zeker niet alleen bij boeddhisten voor. Wereldverzaking heeft evident formele, sociaal-culturele aspecten, maar heeft daarnaast ook vaak een emotionele belevingskant, die voor de aangedane persoon soms zo overweldigend kan zijn dat hij een normaal leven onmogelijk maakt. Verzaking betekent uiteraard niet voor iedere boeddhist hetzelfde, zelfs niet in puur doctrinaire en formele zin. We zien dus een breed palet aan praktijken en belevingen met soms extreme uitersten. Zo betekent verzaking voor de ene boeddhist—een succesvolle zakenvrouw, bijvoorbeeld—vooral ‘wat’ bewuster omgaan met begeerte en gehechtheid in het alledaags leven en het vinden van bevrijding van uiterlijke stress en meer ruimte in een innerlijke wereld van beklemmende emoties en neigingen. Voor andere boeddhisten betekent verzaking het ultieme offer, bijvoorbeeld door zelfverbranding of mutilatie. Het opgeven van lijf en leden, opgedragen aan de Boeddha, het Lotus Soetra, en de verlossing. Altruïstisch of niet, wij zouden dat wellicht zelfmoord noemen. Misschien is dat verrassend, maar beide uitersten vinden toch wel degelijk sanctionering in boeddhisme.
Boeddhisme kan voor verschillende mensen sterk uiteenlopende inhouden hebben. Maar zou dat verwondering moeten wekken bij een traditie die zich zonder centraal gezag ruim twee-en-een-half millennia lang over een groot deel van de wereld verspreid en ontwikkeld heeft; bij wijze van spreken: van het oude Sarnath tot Lelystad?

Inhoud werkcollege
We zullen in dit werkcollege verhalende, beschrijvende, en normatieve boeddhistische tekstpassages in vertaling lezen en bespreken. We verdiepen ons in de oudste Indiase ideeëngeschiedenis, maar we bestuderen en bespreken ook een aantal beschouwende en analytische artikelen uit secundaire literatuur.
Verder gaan we dieper in op het door sommigen diepgevoelde ervaringsgegeven van afkeer van deze ijdele wereld die, hoe mooi zij ook toeschijnen moge, geheel van vergankelijkheid en leed doortrokken is. Verder proberen we zinvolle, onlosmakelijk verbonden met het boeddhistische zoeken naar bevrijding of ontwaken—boeddha betekent immers “ontwaakt(e)”. De ideologische radicaliteit van verzaking en het zoeken naar verlossing wordt vaak onderschat, zeker in gemoderniseerde vormen van boeddhisme. De diepere culturele achtergronden van wereldverzaking zijn ons ook niet, of niet meer, ‘cultuureigen’, en blijven daarom vaak slecht gekend (en onbekend maakt ook onbemind: getuige de vroege Europese receptie van boeddhisme, als nihilistisch en wereldnegerend).
Verzaking heeft een lange geschiedenis in Azië, en komt ook zeker niet alleen bij boeddhisten voor. Wereldverzaking heeft evident formele, sociaal-culturele aspecten, maar heeft daarnaast ook vaak een emotionele belevingskant, die voor de aangedane persoon soms zo overweldigend kan zijn dat hij een normaal leven onmogelijk maakt. Verzaking betekent uiteraard niet voor iedere boeddhist hetzelfde, zelfs niet in puur doctrinaire en formele zin. We zien dus een breed palet aan praktijken en belevingen met soms extreme uitersten. Zo betekent verzaking voor de ene boeddhist—een succesvolle zakenvrouw, bijvoorbeeld—vooral ‘wat’ bewuster omgaan met begeerte en gehechtheid in het alledaags leven en het vinden van bevrijding van uiterlijke stress en meer ruimte in een innerlijke wereld van beklemmende emoties en neigingen. Voor andere boeddhisten betekent verzaking het ultieme offer, bijvoorbeeld door zelfverbranding of mutilatie. Het opgeven van lijf en leden, opgedragen aan de Boeddha, het Lotus Soetra, en de verlossing. Altruïstisch of niet, wij zouden dat wellicht zelfmoord noemen. Misschien is dat verrassend, maar beide uitersten vinden toch wel degelijk sanctionering in boeddhisme.
Boeddhisme kan voor verschillende mensen sterk uiteenlopende inhouden hebben. Maar zou dat verwondering moeten wekken bij een traditie die zich zonder centraal gezag ruim twee-en-een-half millennia lang over een groot deel van de wereld verspreid en ontwikkeld heeft; bij wijze van spreken: van het oude Sarnath tot Lelystad?

Opzet werkcolleges
Dit is nadrukkelijk geen hoorcollege, waarin u achteruit kunt leunen en door het maken van aantekeningen van voordrachten & PowerPoints informatie opneemt, maar een actief werkcollege. U bent zelf een groot deel van de tijd aan het woord. Zoals gezegd, we beginnen bij boeddhistische inhoud. Tijdens onze werkbijeenkomsten vormt aandachtige lezing van een keur aan vertaalde boeddhistische teksten, historische & theoretische achtergronden, en vergelijkingsmateriaal daarbij, het startpunt voor de besprekingen. Deelnemers worden daarom geacht het leesmateriaal goed voor te bereiden en op basis daarvan een actieve en kritische bijdrage te leveren. Iedereen moet in principe in staat zijn om tijdens ieder college een korte kritische samenvatting te geven van de leesstof. Daarom graag voorafgaand aan ieder werkcollege een korte samenvatting met vragen inleveren (op BlackBoard, discussieforum), niet langer dan één A4. Ik kan één of enkele cursisten vragen om de stukken kort in te leiden. U moet minimaal 10 samenvattingen aanleveren om de cursus succesvol af te kunnen sluiten.

Korte puntsgewijze handleiding voor het structureren van een essay of werkstuk

  • Definieer helder de probleem- en vraagstelling.

  • Teken kort de huidige stand van kennis uit.

  • Stel strategisch een of meerdere werkhypothese(n) of stellingen op, die je wilt gaan verdedigen (eventueel ook een fall back of reservehypothese)—en … die mogen uiteraard sneuvelen.

  • Geef aan wat nieuw of vernieuwend is.

  • Wat is het onderzoeks- of bronnenmateriaal en de gebruikte literatuur?

  • Wat is de gehanteerde methodologie?

  • Operationalisering studie of onderzoek, waarin in groter detail wordt uitgelegd hoe de werkhypothese getest wordt, teneinde de probleemstelling op te lossen. Feitelijk betekent dit meestal het opbreken van de vraagstelling in kleinere deelvragen die stuk voor stuk testbaar zijn en dus oplosbaar zijn, in het licht van de voorgaande twee punten. Dit is een belangrijk punt: hier gebeurt het echte werk.

  • Conclusie. NB, conclusies zijn in principe resumerend en synthetiserend, zij zijn niet de plaats voor nieuw of vergeten betoog.

  • Schrijf vooral bondig en gedisciplineerd.
    Niet alles zal in ieder werkstuk aan bod komen of evenveel ruimte vragen, maar dit zijn in ieder geval de hoofdlijnen en logische structuur voor een wetenschappelijk betoog.

Referaten of Spreekbeurten
Naast de wekelijkse samenvatting zullen we, als de grootte van de groep het toestaat, ook voor ieder een spreekbeurt of referaat houden, tot plm. 20 minuten, plus 10 minuten Q&A.
Probeer daarin te anticiperen op het essay, zodanig dat de mondelinge presentatie als voorbereidend werk kan dienen, waarin jullie de vraagstelling helder krijgen en het belangrijkste materiaal al bij elkaar zoeken (en het meest relevante materiaal voor het essay ook al lezen). Houd vooral ook de toegevoegde waarde van uw werk in het oog (wat is nieuw, vernieuwend of zelfs controversieel?). Probeer uiteraard aansluiting te vinden bij de insteek en het leesmateriaal van dit werkcollege. Voor sommigen kunnen het referaat en essay misschien ook op één lijn met de BA scriptie gelegd worden.
Streef er dus naar in het referaat een soort van try-out raamwerk van het essay te presenteren, voor nadere feedback. Een definitief voorstel daartoe (plm. half A4) kan na kort overleg tijdens college per e-mail aangeleverd worden.

Werkcolleges (literatuuropgave onder voorbehoud)

  1. Waar hebben we het over? Een soetta over het nut van verzaking.
    In de eerste bijeenkomsten zullen we door middel van verhalen en persoonlijke getuigenissen vertrouwd proberen te raken met het concrete leven van boeddhistische verzakers in het (vroeg)moderne Azië. Het meest voor de hand liggende startpunt zou uiteraard het verhaal van de Boeddha zijn, maar de historiciteit van zijn overgeleverde levensverhalen is helaas te twijfelachtig. Het is buitengewoon moeilijk om betrouwbare informatie over de daadwerkelijke omstandigheden van de Boeddha, zijn tijd en zijn gemeenschap te vinden. We beginnen dit werkcollege daarom met een vermoedelijk zeer oud soetta dat expliciet over (het nut van) verzaking handelt. Dit soetta dateert waarschijnlijk van voor het eerste schisma, in de 4e eeuw voor Christus, en is dus vermoedelijk niet langer dan zo’n honderd jaar na het overlijden van de Boeddha ontstaan. Welnu, in de historiografie van het vroege boeddhisme this is as good as it gets … Inhoudelijk plaatst deze tekst ons meteen midden in ons onderwerp, wereldverzaking en de vruchten die dat heet af te werpen. Het enigszins sombere en sobere citaat in de aanhef van deze outline is dan ook aan deze tekst ontleend. In dit fascinerende oude soetta is verder unieke en interessante informatie te vinden over andere verzakers uit de tijd van de Boeddha, en hun diverse leersystemen. Let ook op de raamvertelling van dit soetta, wat kunnen we daaruit afleiden?
    1 Sāmaññaphalasutta: The Fruits of the Contemplative Life, translated from the Pali by Thanissaro Bhikkhu, from DN.II (PTS D.I.47), 32pp.

  2. Korte impressies van boeddhistische verzakerslevens, uit modern Sri Lanka
    Deze week verpozen we nog even in Zuid-Azië, maar gaan vanuit het noorden van India naar het uiterste Zuiden, naar Sri-Lanka, waar het boeddhisme zich al sedert de derde eeuw voor Christus gevestigd heeft. We kijken naar het leven van een aantal relatief recente boeddhistische verzakers uit de zogenaamde forest monk traditie in Sri Lanka, zoals dat ingebed is in verhaaltradities en in de context van de gemeenschap in Sri Lanka. We beginnen met overleveringen rond de forest monk Paññānanda (19e eeuw) en de boeddhistische verhalen waar vanuit hij leefde, maar aanschouwen ook latere figuren in die traditie, zoals Subodhānanda (19/20e eeuw), Tāpasa Himi (20e eeuw), andere actoren in hun omgeving komen ook kort aan bod. Merk op dat de verhalen rond Tāpasa Himi sociale onaangepastheid en geestelijke problemen uitstralen: zijn vader en anderen waren er van overtuigd dat deze naar ascese en wereldverzaking neigende jongen niet goed bij zijn hoofd was. Let ook op de aspecten van vernieuwing en modernisering bij deze forest monk tradities in Sri Lanka, en de context daarvan, bijvoorbeeld hoe deze verzakers zich positioneren, inbedden en legitimeren in en door de hen overgeleverde verhaaltradities. In hoeverre zijn de idealen van deze forest monks continu met het verleden en tot op welke hoogte zijn het invented traditions in de zin van Hobsbawm en Ranger?
    2 Michael Carrithers (1983), Forest Monks of Sri Lanka, Chapter 4ff., The Sinhalese Monk Paññānanda en volgende, pp.69–136. Lees vooral niet alle verhalen, maar zoveel als u tijd heeft (in ieder geval 90-136 aandachtig).

  3. Meer verzakers (m/v): Shabkar & Orgyen Chökyi, en Burning for the Buddha
    We verplaatsen vervolgens ons blikveld naar Oost-Tibet, Noordwest Nepal en China. In Tibet en het aangrenzende Nepal leren we over twee relatief recente personen die voor het bestaan van rondreizende yogi en kluizenaar gekozen hebben; een man uit Amdo (Oost Tibet), Shabkar Tsodruk Rangdrol (1781-1850/51) en een vrouw uit Dolpo (Nepal), Orgyen Chökyi (1675–1729). Zij doen daar ieder op een geheel eigen en aansprekende of zelfs aangrijpende manier verslag van. Bij Orgyen Chökyi treffen we markant persoonlijk proza aan, doortrokken van geestelijke pijn, verdriet en wat op depressieve episodes lijkt. Het is ook opmerkelijk dat haar gekwelde geestesgesteldheid hier niet als pathologisch of als een aberratie beschreven wordt, maar integendeel zelfs duidelijk zijn weerklank, inbedding, betekenis en uiteindelijk ook legitimering in de boeddhistische overlevering vindt, bijvoorbeeld bij haar leraar.
    In China kijken we naar een aantal zeer radicale boeddhistische verzakingspraktijken, zoals het offeren en verbranden van het eigen lichaam of van delen daarvan. Allereerst kijken we naar de locus classicus in het 23e hoofdstuk van het Lotus Soetra: de herhaalde gehele of gedeeltelijke zelfverbranding van de bodhisattva ‘Medicijnkoning’ (in verschillende van zijn incarnaties) als het hoogste offer aan de boeddha van zijn tijd. Daarna bespreken we een vertaling van een korte Chinese apologie voor die praktijk van zelfverbranding, van de hand van Yongming Yanshou (904–975 AD), het Treatise on the Common End of the Myriad Good Practices. Dit soort religieuze en vrij letterlijk zelf-loze zelfoffers in boeddhistische context waren zeker niet onomstreden, maar waren van de andere kant ook niet zeer zeldzaam of zonder legitimiteit in boeddhistische literatuur.
    3.1 Matthieu Ricard (1994), The Life of Shabkar, Chapter 2, Renouncing the World, pp.27-37.
    3.2 Kurtis Schaeffer (2004), Himalayan Hermitess, Orgyen Chokyi, Chapter 3 (Sorrow and Joy, pp.69–90) and Chapters 7 & 8 (Leaving the Bustle & Solitude and Joy, pp.164–73).
    3.3 (Burton Watson, New York 1993), The Lotus Sutra, Chapter 23, Former Affairs of the Bodhisattva Medicine King, pp.279–89; aanbeveling zelfimmolatie.
    3.4 (Benn, Honolulu 2007), Yongming Yanshou, Treatise on the Common End of the Myriad Good Practices, pp.128–31, een verdediging van rituele zelf-verbranding.

4–5. Voorgeschiedenis van verzaking in India: van Veda tot Boeddha
In deze twee werkcolleges plaatsen we het boeddhistische idee van wereldverzaking in zijn Indiase context. We zien in India een ‘tweesporenmaatschappij’, waar een weg naar zelfrealisatie buiten de sociale orde een reële en geleefde mogelijkheid blijkt. Dit is een keuze die in onze samenlevingen met het verdwijnen van christelijk contemplatieve ordes gestaag uit beeld verdwenen is—en hier misschien ook nooit zo prominent in de samenleving aanwezig is geweest als in Zuid-Azië. We verdiepen ons in de voorgeschiedenis en kijken naar parallelle fenomenen in andere Indiase verzakerstradities dan het boeddhisme.
4.1 Patrick Olivelle (1992), The Saṃnyāsa Upaniṣads, Chapter 2, Renunciation and Society, The Inner Conflict of Tradition, pp.19–57.
4.2 Patrick Olivelle (1998), Asceticism, Chapter 7, Deconstruction of the Body in Indian Asceticism, pp.188–210.
5 Jan Heesterman (1985), The Inner Conflict of Tradition, Chapter 2, Brahmin, Ritual and Renouncer, pp.26–44.

  1. Enkele kenmerken van boeddhistisch ascetisme in India: de dhutaguṇas
    Deze week kijken we naar praktische kanten van het leven van een boeddhistische asceet; hoe ziet zulk een verzakersleven er in concreet detail uit; wat doen en laten zij?
    6 Reginald Ray (1994), Buddhist Saints in India, Chapter 9, Ascetic Traditions of Buddhist Saints (Dhutaguṇas), pp.293–322.

7–8. Sociaal-wetenschappelijke reflecties over verzaking en ascetisme in India
Tijdens deze zevende en achtste bijeenkomst diepen we twee sociaalwetenschappelijke aspecten van het boeddhistische verzakersleven uit. Ten eerste (7) nemen we kennis van bestaande sociologische theorieën over de zeer evident lijkende (maar problematisch gebleken) sociaaleconomische context van urbanisatie ten tijde van de Boeddha voor het ontstaan van de fenomenen verzaking en ascetisme in India, bijvoorbeeld in de rol van protest tegen nieuwe sociaaleconomische structuren of als legitimatie ervan (of ook wel beide). Ten tweede (8) verdiepen we ons, aan de hand van een algemene beschouwing door cultureel antropoloog Geoffrey Samuel, in de mogelijke maatschappelijke rol en betekenis van seksuele onthouding, in het bijzonder van de mannelijke verzaker en asceet, en de mogelijke cultuurhistorische achtergronden daarvan in India.
7 Greg Bailey and Ian Mabbett (2003), The Problem: Asceticism and Urban Life, pp.13–36.
8 Geoffrey Samuel (2008), The Origins of Yoga and Tantra, Chapter 8, Asceticism and Celibacy, pp.173–190.

  1. Het cultiveren van afkeer en zelfdoding in de Pali canon: de Vinaya
    Deze week beginnen we met het tweede deel van deze collegereeks, boeddhistische bronnen over zelfoffer en zelfdoding, in het kader van verzaking. Eerst kijken we naar een geval van collectieve zelfdoding, naar aanleiding van een radicale boeddhistische meditatie op onreinheid (asubhabhāvanā), opgedragen door de Boeddha zelf, die walging en afkeer van het leven oproept. De gevolgen zijn dramatisch. Deze casus wordt voorgesteld als de aanleiding tot regelgeving in de Vinaya en wordt dan ook in die context overgeleverd. We bespreken de betreffende Vinaya-regel en bestuderen ook het radicale type van meditatie dat volgens deze verhaaltraditie de aanleiding vormde.
    9.1 Depressie en zelfdoding. (Horner, London 1949), The Vinaya-Piṭaka, (The Book of Discipline), Vol.I, The Suttavibhaga, Parājika (Defeat) III, pp.116–150.
    9.2 Cultivering van radicale afkeer van begeerte. (Pe Maung Tin, London 1975), The Viśuddhimagga (The Path of Purity), Chapter 6, Asubhabhāvanā, pp.205–225.

  2. De gevallen van Channa, Vakkali, Godhika, en een crime passionel?
    Deze week nemen we een aantal andere verhaaltradities uit de Pali canon onder de loep, over zelfdoding van verzakers. De structuur en inkadering van de verhalen is vergelijkbaar maar de omstandigheden lopen uiteen. Meestal onder de rubriek ziekenbezoek, lezen we over euthanasie door een bijna verloste arhat (Channa); dito zelfdoding bij depressie (Vakkali); en, zeer markant, zelfdoding teneinde de verlossing te bereiken (Godhika). De Pali-traditie laat de Boeddha hier een opvallend mild oordeel over uitspreken, hier en daar zelfs een woord van lof; hij bevestigt niet zelden dat de monnik de verlossing bereikt heeft: all that matters? Er is ook een heuse crime passionel met zelfdoding, door een leek.
    10.1 Channa: ondraaglijk lijden en euthanasie. (Horner, Bristol 1954–9, Delhi 2004), The Majjhima Nikāya (The Collections of the Middle Length Sayings), Vol.III, Channovādasutta (The Discourse on an Exhortation to Channa), pp.315–9. Cf. (Woodward, London 1972), The Saṃyutta Nikāya (The Book of Kindred Sayings), Part IV, The Chapter on Channa and Others, pp.28–33.
    10.2 Vakkali: depressie en zelfdoding. (Woodward, London 1975), The Saṃyutta Nikāya (The Book of Kindred Sayings), Part III, Vakkali, pp.101–6.
    10.3 Godhika: verlossing bereiken door zelfdoding. (Rhys-Davids, London 1971), The Saṃyutta Nikāya (The Book of Kindred Sayings), Part I, Godhika, pp.149–53.
    10.4 Moord en suïcide uit liefde. (Horner, Bristol 1954–9, Delhi 2004), The Majjhima Nikāya (The Collections of the Middle Length Sayings), Vol.II, Piyajātikasutta (The Discourse on “Born of Affection”), pp.292–6.

  3. Verzaking, depressie, zelfoffer en zelfdoding
    In dit college gaan we wat dieper in op de kenmerken van klinische depressie en suïcide. Deze leesstukjes zijn voornamelijk oriënterend bedoeld: de benodigde begripsbepalingen, feiten, statistieken, enige symptomen, ziektebeelden en hun achtergronden.
    11.1 Willem van der Does (2008), “Depressie”, in Modern Medicine, Specialistenblad voor de Huisarts, Vol.9, pp.7–12
    11.2 Willem van der Does (2005), Dat moet mij weer gebeuren … Zwartkijkers, zeurpieten en pechvogels, Hoofdstuk 5, Suïcide, pp.71–84.

  4. Boeddhisme en zelfdoding in vogelvlucht
    Deze week bespreken we een overzichtsartikel, waarin de belangrijkste gevallen uit de boeddhistische literatuur nog eens kort op een rij worden gezet; er worden ook veel verwijzingen naar verdere literatuur gegeven. Veel van de besproken passages komen nog eens ter sprake maar nu vanuit een boeddhologisch perspectief. Sommige tekstpassages worden kritisch en filologisch tegen het licht gehouden; staat er echt wel wat er vertaald wordt? Het artikel van Keown geeft contrastwerking: Delhey en Keown lezen sommige passages (bijvoorbeeld het geval Channa) duidelijk anders. Wie heeft er gelijk, denkt u?
    12.1 Martin Delhey (2006), Views on Suicide in Buddhism, Some Remarks, pp.25–63.
    (12.2 Damien Keown (1996), Buddhism and Suicide, the Case of Channa, pp.8–31.)

  5. Een hedendaagse verzaker uit Engeland, het geval van Harold E. Musson
    De samenvatting voor het leesmateriaal van deze week betreft een korte schrijfopdracht. Bij het leesmateriaal vindt u achtergrondinformatie over Ñāṇavīra Thera, maar ook een map met correspondentie en geschriften van zijn hand. Schrijf een kort essay (1A4) over de zelfdoding van de Britse ‘bekeerde’ Theravada monnik Ñāṇavīra Thera (Harold Edward Musson, 1920–65). Onderbouw het betoog op basis van zijn eigen brieven en geschriften, geplaatst tegen de besproken achtergronden van boeddhistische verzaking van begeerte, en de geestelijke gesteldheid en condities die daar zo al toe leiden; leg dit naast een psychologische schets van Musson’s geestesgesteldheid en persoonlijke situatie.
    13.1 Baron Julius Evola (1898–1974) and Ñāṇavīra Thera, Harold Edward Musson (1920–65): http://146www.dharmafarer.org/.
    13.2 Ñāṇavīra Thera—Writings: http://www.nanavira.110mb.com/.

Voor meer informatie over onderwijs in boeddhisme en updates, zie ook:
The Leiden University Buddhist Studies Network
http://buddhiststudies.ning.com/
http://buddhiststudies.ning.com/profiles/blogs/colleges-boeddhisme-bij-zuid
http://buddhiststudies.ning.com/profiles/blogs/voorlopig-overzicht-voor

HET WERKCOLLEGE IN EEN NOTENDOP
BA werkcollege, bij voorkeur 2e jaar, tweede semester;
5 of 10 ECTS, niveau 200 of 300, voertaal Nederlands;
Referaat en schriftelijk tentamen/paper (5 ECTS, niveau 200) of essay (10 ECTS, 300).
Aanbevolen: Introduction to Buddhism (Silk, 5 ECTS, 100).
Eventuele lacunes kunnen opgelost worden via een pensum.
Nuttig: Inleiding hindoeïsme (5 ECTS, 300);
Hedendaags hindoeïsme (5 ECTS, 300);
Indiase filosofie (Mohkamsing, 5 ECTS, 300).

Leerdoelen

  • • Inzicht in het complexe begrip van verzaking en het belang ervan in boeddhisme.

  • Kennis van de belangrijkste algemene kenmerken van verzaking.

  • Besef van de brede ideeëngeschiedenis van verzaking op het Indiase subcontinent: veelvormigheid, continuïteiten en veranderingen.

  • Kunnen onderscheiden van de onderlinge verhouding & verschillen tussen, enerzijds, doctrinaire en ideologische formuleringen, en geleefde realiteit, anderzijds.

  • Inzicht in sociaal-culturele en psychologische achtergronden van verzaking.

  • Vaardigheid in het opzetten van brede cultuurhistorische en cultuurfilosofische vergelijkingen: reflectie over de culturele bepaaldheid van categorieën als ziekte & gezondheid en van normeringen als normaal & abnormaal, of maatschappelijk wenselijk & onwenselijk gedrag (bij voorkeur uit te werken in werkstuk).

  • Selectief leren lezen in omvangrijk en divers primair & secundair materiaal; bijv. het extraheren van relevante delen uit artikelen & hoofdstukken die vanuit diverse perspectieven zijn geschreven en het hanteren van het onderscheid tussen doctrinaire & narratieve primaire bronnen en secundaire analyse & beschouwing daarop.

  • Leren stellen van wetenschappelijke vragen en academisch schrijven & spreken.

Rooster

Onderwijsvorm

Werkcollege.

  • Iedere week, voorbereiden van de verplichte literatuur.

  • Uiterlijk de avond voor ieder werkcollege een samenvatting inleveren van de leesstof van die week, met kritische vragen (1 A4, BlackBoard, Discussieforum).

  • Eventueel korte inleiding van de gelezen stof door aan te wijzen deelnemers.

  • Bij minder dan 15 deelnemers, tussentijdse referaten ter voorbereiding op het werkstuk; bij meer dan 15 deelnemers, in plaats daarvan resumé van een deel van de verplichte leeststof, de eerder genoemde inleidingen komen dan te vervallen.

  • Afsluitend een tentamen of, bij voorkeur, een kort werkstuk (van 1500–2500 woorden, 5 ECTS). Het is mogelijk een uitgebreider werkstuk (van 4000–6000 woorden, 10 ECTS) te schrijven. Werkstuk op basis van het cursusmateriaal plus enig extra leesmateriaal; bij 10 ECTS is additioneel leesmateriaal noodzakelijk.

Toetsing

Actieve deelname (waaronder minimaal 10 samenvattingen met kritische vragen) 20%, referaat 20%, test/werkstuk 60% (5 ECTS); of, bij groter werkstuk: 80% (10 ECTS).

Blackboard

Ja.

Het wordt zoveel mogelijk gebruikt voor het ter beschikking stellen van studiemateriaal, voor discussiefora, het stellen van tussentijdse vragen aan docent of medestudenten etc.

Literatuur

Bailey, G, and Mabbett, I. (2003), The Sociology of Early Buddhism, Cambridge 2003.
Benn, J.A. (2007), Burning for the Buddha, Self-immolation in Chinese Buddhism, in Studies in East Asian Buddhism, Vol.19, Honolulu 2007.
Carrithers, M. (1983), The Forest Monks of Sri Lanka: An Anthropological and Historical Study, Oxford/ Calcutta 1986 (1983).
Delhey, M. (2006), “Views on Suicide in Buddhism, Some Remarks”, in Buddhism and Violence, edited by Michael Zimmermann, with Chiew Hui Ho and Philip Pierce, in LIRI Seminar Proceedings Series, Vol.2, pp.25–63, Lumbini: Lumbini International Research Institute, 2006.
Does, A.J.W. van der (2008), “Depressie”, in Modern Medicine, Specialistenblad voor de Huisarts, Vol.9, pp.299-304;
— (2005), Dat moet mij weer gebeuren … Zwartkijkers, zeurpieten en pechvogels, Schiedam: Scriptum Psychologie 2005.
Heesterman, J.C. (1985), The Inner Conflict of Tradition, Chicago 1985.
Keown, D. (1996), “Buddhism and Suicide, the Case of Channa”, in The Journal of Buddhist Ethics Vol.3(1996):8–31.
Olivelle, P. (1992), The Saṃnyāsa Upaniṣads: Hindu Scriptures on Asceticism and Renunciation, Oxford 1992;
— (1998), “Deconstruction of the Body in Indian Asceticism”, in Asceticism, edited by Vincent L. Wimbush and Richard Valantasis, pp.118–210, Oxford 1998.
Ray, R. (1994), Buddhist Saints in India, Oxford 1994.
Ricard, M. (1994), trsl., The Life of Shabkar, The Autobiography of a Tibetan Yogin, by Shabkar Tsogdruk Rangdrol, Albany NY 1994.
Samuel, G. (2008), The Origins of Yoga and Tantra, Indic Religions to the Thirteenth Century, Cambridge 2008
Schaeffer, K.R. (2004), Himalayan Hermitess, The Life of a Tibetan Buddhist Nun, Oxford 2004.
Watson, B. (1993), trsl., The Lotus Sutra, New York 1993.

Aanmelden

De manier waarop de (verschillende groepen) studenten zich moeten aanmelden.
Aanmelden voor A la Carte via: www.hum.leidenuniv.nl/onderwijs/alacarte
Aanmelden voor Contractonderwijs via: www.hum.leidenuni.nl/onderwijs/contractonderwijs
Bij de docent dr. H.W.A. Blezer
en
via Blackboard

Contact

http://hum.leiden.edu/lias/staff/blezerhwa.html

Dr. H.W.A. Blezer, email h.w.a.blezer@hum.leidenuniv.nl

Opmerkingen