Leerdoelen
Gebaseerd op de kennis van de introductiemodule wordt dieper ingegaan op een drietal thema’s. Het doel is om inzicht te krijgen in de onderzoeksvragen van het veld, en in de experimentele methoden die worden toegepast om die vragen te beantwoorden. De thema’s zijn vrij breed opgezet, zodat er voldoende ruimte is om aan de eigen interesse van de student tegemoet te komen.
Beschrijving
De drie thema’s zijn 1) visuele woordherkenning, lezen en leesstoornissen (inclusief dyslexie), 2) lexicale toegang, woordproductie en stoornissen daarvan (inclusief afasie) en 3) eerste taalverwerving. De exacte volgorde van de thema’s wordt elk jaar opnieuw vastgelegd.
Thema 1: visuele woordherkenning, lezen en leesstoornissen (inclusief dyslexie)
Lezen is een van de meest complexe cognitieve processen van taalverwerking. Evolutionair gezien is lezen een vrij recente vaardigheid omdat het schrift pas enkele duizenden jaren oud is, maar gesproken taal waarschijnlijk al veel langer bestaat (100.000 – 250.000 jaren). Om succesvol te kunnen lezen, moeten we visuele kenmerken van letters kunnen herkennen, dan de letters zelf en de volgorde waarin ze gedrukt zijn, deze gebruiken voor de visuele woordherkenning, met de orthografische code toegang tot ons lexicon krijgen, en daar de betekenis van woorden opzoeken voordat een woord begrepen kan worden. Dit alles in een razend snel tempo. Het is niet vanzelfsprekend dat dit proces altijd goed gaat. We maken soms fouten bij het lezen, en mensen met dyslexie hebben ernstige problemen bij het lezen. De student zal de meest recente cognitieve modellen van het lezen leren kennen, alsook computerimplementaties daarvan. Verder zal er aandacht worden geschonken aan leesstoornissen zoals ontwikkelingsdyslexie en verworven vormen van dyslexie (na een hersenaandoening).Thema 2: lexicale toegang, woordproductie en stoornissen daarvan (inclusief afasie)
Om een gedachte of gevoel te uiten maken we gebruik van ons taalproductiesysteem. Spreken lijkt een automatisch proces te zijn, maar onderzoek wijst uit dat het proces tussen de vorming van een gedachte en het bewegen van kaak, lippen en tong een erg ingewikkeld proces is dat nauwkeurig gepland moet worden. Studenten zullen worden bekend gemaakt met verschillende theorieën over toegang tot het mentale lexicon en woordproductie. Deze theorieën onderscheiden zich in belangrijke aspecten van elkaar en ondersteuning voor elke theorie zal worden besproken. Verder zal worden gekeken wat er aan de hand is bij patiënten die een stoornis hebben op gebied van de woordproductie en het spreken. Waar ligt de oorzaak voor deze stoornis? Kunnen afasie patiënten hun gedachten niet meer omzetten in lexicale concepten? Of zijn de lexicale representaties niet meer toegankelijk? Of kunnen ze gewoon motorisch de woorden niet meer uitspreken? De student zal leren hoe daar door onderzoek achter te komen is en wat deze bevindingen voor de architectuur van het taalsysteem en het cognitieve systeem in het algemeen betekenen.Thema 3: eerste taalverwerving
De verwerving van taal stelt de wetenschap nog steeds voor grote raadsels. Hoe kan het dat een kind binnen enkele jaren in staat is om een dergelijke complexe cognitieve vaardigheid te leren, zonder expliciete instructie? Is taal wellicht aangeboren? Of is het leren van een taal puur gebaseerd op ervaring? De student zal zich verdiepen in gedrags- en neurofysiologische studies naar eerste taalverwerving om inzicht te krijgen in de factoren die een rol spelen bij succesvolle taalverwerving. Ook zal de student leren waarom onderzoek naar de verwerving van taal belangrijk is voor taalwetenschappelijke en psycholinguïstische theorievorming.
Literatuur
Primaire artikelen (via BlackBoard).
Harley, T: Talking the Talk. Psychology Press (2010).
Toetsing en opbouw colleges
Hoorcolleges, werkgroepen, zelfstudie.
Toetsing: opdrachten en schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen).