Prospectus

nl en

Ad fontes. Sources for Early Modern History

Course
2014-2015

Toegangseisen

-

Beschrijving

Primaire bronnen vormen de bouwstenen van het historisch onderzoek. Sommige bronnen zijn overbekend en veelvuldig in druk uitgegeven, denk bijvoorbeeld aan de stellingen van Maarten Luther of de onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten. Aan de andere kant van het spectrum staan de vele documenten die sinds de productie ervan ongelezen zijn gebleven, zoals dossiers bij juridische processen of onuitgegeven dagboeken. Al deze documenten vormen een toegangspoort naar het verleden, maar je hebt wel een sleutel nodig om die poort te openen. Je moet de tekst kunnen lezen (eventueel met behulp van paleografie en talenkennis) maar je moet ook begrijpen om wat voor bron het eigenlijk gaat. Iedere tekst wordt namelijk gekenmerkt door zijn vorm en inhoud en behoort zodoende tot een bepaald tekstgenre. Die genres staan centraal bij dit hulpvak en de colleges zullen gegeven worden door docenten die in hun eigen onderzoek veel met dergelijke genres te maken hebben gehad. In de hoorcolleges denken we na over de mogelijkheden en problemen van een bepaald genre en in de werkcolleges wordt er vervolgens in de praktijk mee gewerkt. Het hulpvak Ad Fontes bereid je voor op het zelfstandig werken met vroegmoderne bronnen.
Hoewel de grenzen tussen de historische tijdvakken natuurlijk geen radicale verandering in de bestaande bronnen met zich meebrengen, kunnen we wel zeggen dat de vroegmoderne periode zich kenmerkt door de verdere ontwikkeling van de boekdrukkunst en de bureaucratie, maar ook dat steedsmeer mensen teksten gaan lezen en produceren, en de internationale contacten intensiever worden. De hoeveelheid geschreven bronnen en het gebruik daarvan groeit enorm tussen ca. 1500 en ca. 1800. Het is de vraag of deze kwantitatieve groei ook gevolgen heeft voor de vorm en de inhoud van de teksten. Aan de andere kant kunnen we ons ook afvragen of de vroegmoderne mensen (en hun bronnen) verschillen van de moderne mens van de 19e en 20ste eeuw. De kerngedachte van het college blijft echter het idee dat je om de vroegmoderne wereld te begrijpen je moet beginnen om hun teksten te begrijpen. Er is maar één oplossing: naar de bronnen!

Leerdoelen

De student

  • Kan de technieken toepassen die nodig zijn voor het bestuderen van primair bronnenmateriaal

  • Onderkent de relatie tussen de bruikbaarheid, materialiteit, ontstaans- en bewaarsgeschiedenis van primair bronnenmateriaal

  • het leren werken met primaire bronnen uit de vroegmoderne tijd

Rooster

Zie Rooster Geschiedenis

Onderwijsvorm

Het hulpvak bestaat afwisselend uit hoorcolleges en werkcolleges. Voor de werkcolleges bestaat een maximum van 20 studenten. Het eerste college is een hoorcollege.

Studielast

Totaal 140 uur:

  • Colleges: 24 uur

  • Opdrachten bij de werkcolleges: 60 uur

  • Literatuur: 18 uur

  • Bronpublicatie: 38 uur

Toetsing

Opdrachten bij de werkcolleges (60%)
De studenten moeten voor ieder werkcollege een opdracht inleveren op basis van de literatuur voor het college en de bijbehorende bronteksten. Deze opdrachten zijn in samenhang met de activiteit op de werkcolleges goed voor 60% van het eindcijfer. Alle hierboven genoemd leerdoelen worden via de opdrachten getoetst. Er moeten minimaal vijf opdrachten correct worden ingeleverd om een voldoende voor dit vak te halen. Een niet ingeleverde opdracht wordt beoordeeld met het cijfer 1.

Bronpublicatie (40%)
Toetsing geschiedt verder door het maken van een kleine bronpublicatie over een genre naar keuze, te kiezen uit de op de colleges behandelde genres. Hierbij kunnen juist ook bronnen in andere talen dan Nederlands en Engels bestudeerd worden. In ieder geval ook Duits, Frans, Spaans en Italiaans. Samenwerking in groepjes van 2 tot 4 personen heeft hierbij de voorkeur. De docent van het desbetreffende college is in principe ook de begeleider van deze bronpublicaties, maar afhankelijk van de keuze qua periode/regio/taal kan er voor een andere docent worden gekozen. Deze bronpublicatie is goed voor 40% van het cijfer. De bronpublicatie kan gebaseerd zijn op ongepubliceerd materiaal, maar ook op eerder gepubliceerd materiaal. De publicatie moet voorzien zijn van een gedegen bronnenkritiek waarin alle elementen van het college aan bod komen, voorzien van bronverwijzingen en verwijzingen naar de secundaire literatuur. Deze bronpublicaties komen uiteindelijk op een website van het instituut. Alle leerdoelen worden via de bronpublicatie getoetst (zie boven).

Weging: het eindcijfer voor de cursus komt tot stand door de bepaling van het gewogen gemiddelde op basis van deelcijfers met inachtneming van de bij de opdrachten geformuleerde voorwaarde.

Herkansing:
studenten die minimaal vijf opdrachten en de bronpublicatie hebben ingeleverd, maar daarbij gemiddeld geen voldoende hebben behaald, kunnen het vak herkansen door middel van een individuele opdracht.

Blackboard

Blackboard. wordt gebruikt voor het verspreiden van literatuur en bronnen, voor de presentaties van de hoorcolleges en het werk aan de bronpublicaties.

Literatuur

Via Blackboard.

Aanmelden

via uSis
Let op. Dit college bestaat uit wekelijks afwisselende hoor- en werkcolleges. Na een inleidend hoorcollege in week 1 volgen er steeds de ene week een gezamenlijk hoorcollege (op één tijdstip) en de daaropvolgende week drie verschillende werkcollege groepen (op drie verschillende tijdstippen). Meld je dus in uSis aan zowel voor 5772VAB01-*H* ( groep 101), als voor 5772VAB01-*W* (groep 101 of 102 of 103).

Contact

Dr. R.P. Fagel (coördinator)

Opmerkingen

Let op! Er zijn afwisselend hoor- en werkcolleges. Dit betekent dat tijd en plaats van de colleges ook afwisselen.