Prospectus

nl en

Bachelorproject IBO

Course
2015-2016

Omschrijving

Doel: 1. Het leren toepassen van concepten, theorieën en methoden alsmede het opstellen van een theoretisch kader met behulp van door de docent aangedragen kernliteratuur.
Doel: 2. Het uitvoeren van en rapporteren over een literatuur- of beperkt empirisch onderzoek

Inhoud: In het bachelorproject leren studenten onderzoeksvragen formuleren, onderzoek ter beantwoording van die vragen te ontwerpen, een eigen onderzoek uit te voeren, en over dat onderzoek verantwoord en helder te rapporteren. Er worden verschillende projecten aangeboden die gestructureerd zijn rond een bepaald (redelijk breed) thema, waarbinnen de studenten een individueel onderzoek uitvoeren.

Met de eindrapportage – de Bachelorscriptie – vindt de afronding van de Bacheloropleiding Politicologie: Internationale Bertrekkingen en Organisaties plaats. De scriptie is een individueel eindwerkstuk gebaseerd op althans deels eigen, oorspronkelijk empirisch onderzoek.

Het bachelorproject is een intensieve studieactiviteit waarvoor de student tijdens blok 4 fulltime beschikbaar dient te zijn.

Inleidende bijeenkomst

Op 24 november 2015 tussen 11.00-12.00 uur (géén Leids kwartiertje) vindt in SA41 een inleidende bijeenkomst plaats voor het bachelorproject. Daarin volgt nadere uitleg over het bachelorproject en introduceren de docenten hun deelprojecten. Ook is er gelegenheid tot vragen stellen.

Inschrijving

Inschrijven via uSis is mogelijk vanaf maandag 7 december 2015, 14.00 h. Er is per deelproject plek voor maximaal 15 studenten. Inschrijving wordt gedaan op basis van het principe ‘first come first serve’. Studenten kunnen wel op een wachtlijst worden geplaatst (maximaal 8 studenten per project). Studenten kunnen zich alleen inschrijven wanneer ze voldoen aan de inschrijvingseisen (zie hieronder). De inschrijving sluit op zondag 20 maart 2016, 23.59h.

Het is aan te raden om een bachelorproject te kiezen dat aansluit bij door u al eerder gevolgde, aanverwante vervolgcursussen.

Bachelorproject thema’s

1. Analyse internationaal debat mbv inzichten uit ethische en politiek filosofische literatuur – Mansvelt-Beck (4818)
In het bachelorproject van Floris Mansvelt Beck gaat de student een actueel internationaal politiek debat, probleem of thema analyseren met behulp van inzichten uit de hedendaagse ethische en politiek filosofische literatuur. Aan de hand van deze literatuur brengt de student in kaart wat de morele complexiteit is van het door hem/haar gekozen debat of probleem: welke waarden botsen op elkaar, welk moreel probleem is aan de orde, wat staat er in normatieve zin op het spel. Je kan hierbij denken aan een diversiteit van onderwerpen; humanitaire interventie, internationale ziektebestrijding, de strijd van/tegen ISIS – als het onderwerp zich maar leent voor analyse aan de hand van de hedendaagse ethische en politieke filosofische literatuur. Om daar zeker van te zijn zal het onderwerp in nauwe samenspraak met de docent worden vastgelegd.

2. International Parliamentary Assemblies – Louwerse (4819)
While international relations remain primarily the domain of governments, many international organisations include some kind of parliamentary institution. The most prominent and powerful example is the European Parliament (of the European Union), but other organisations, such as the OSCE, NATO, African Union, or Mercosur, also have parliamentary bodies. The way these bodies are (s)elected and their powers varies greatly, which in turn is likely to affect how they operate and their consequences.
While the European Parliament has been the focus of a lot of scholarly work, other international parliamentary assemblies (IPAs) have rarely been studied. This Bachelor project aims to apply theories of legislative studies to the international context of IPAs. Substantively these projects can focus on formation, powers, procedures, parliamentary behaviour or consequences. The methodological approach can vary from qualitative (comparative) case studies, to quantitative analyses of how these assemblies operate. What all projects must have in common is an explanatory research question.

3. Public responses to digital diplomacy – Tromble (4820)
In September 2015, a Russian media outlet ran a story claiming that U.S. Ambassador John Teftt attended an opposition protest in Moscow, giving credence to the accusation that Russian opposition leaders and activists are really just pawns of the United States government. The only problem? The photo the outlet used to support their claim was a (rather badly) Photoshopped fake. In previous eras, the U.S. Embassy might have responded by issuing an official complaint or by circulating a rejoinder to a few relatively sympathetic media outlets. But in the digital age, the strategy was quite different. Using the power of social media, the U.S. Embassy began circulating a Russian-language tweet proclaiming, “Ambassador Teftt was actually at home on his day off. But thanks to Photoshop, he could have been anywhere.” The Embassy then tweeted a series of photos with the Ambassador on the moon, in the middle of a hockey rink, and in the midst of a battle from World War II. Ordinary Russians quickly got in on the fun, sending their own tweets with Ambassador Teftt taking part in Russian weddings, having tea with Vladimir Putin, and so on.
This is just one example of the myriad ways in which countries are now using social media as an integral part of their diplomacy efforts. As of June 2014, 160 countries had an official Twitter presence, as did 68% of all heads of state and government and more than half of all foreign ministers around the globe (Burson-Marsteller, 2014, p. 1). This bachelor project will therefore explore the ways in which social media support international diplomacy and the spread of soft power. In particular, students will explore how and why social media messages and campaigns targeted at foreign audiences are received in positive or negative ways.

4. The democratic peace thesis – Bakker (4821)
Eén van de grote onderzoeksprogramma’s van de internationale betrekkingen draait om de democratische vrede these, welke stelt dat democratieën niet met elkaar in oorlog gaan. Deze thesis is gebaseerd op 2 pijlers. De ene pijler is de empirische bevinding door Dean Babst dat democratieën (in ieder geval na de Tweede Wereldoorlog) niet met elkaar in oorlog gaan, de andere pijler is het werk Zum Ewigen Frieden uit 1795 van Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant (1724-1804) waarin hij beschreef hoe het ontstaan van republieken een eeuwigdurende vrede zou kunnen betekenen. Het onderzoek naar de democratische vrede thesis richt zich tegenwoordig met name op een verklaring voor deze empirische bevinding: waarom vechten democratieën niet met elkaar? Hoewel er vele theoretische verklaringen zijn (die zich vaak op het werk van Kant beroepen), blijkt het empirisch bewijs voor deze theorieën vaak niet overtuigend genoeg. Het onderzoeksveld valt uiteen in enerzijds onderzoekers (vaak realisten) die claimen dat de democratische vrede eigenlijk niet bestaat maar toeval is omdat andere verklarende factoren samenvallen met de factor democratie, en anderzijds onderzoekers (vaak liberalen en constructivisten) die proberen te bewijzen dat een specifiek kenmerk van de democratie (zoals democratische instituties, liberale normen, internationale instituties, en/of economische samenwerking) de democratische vrede veroorzaakt. Het bachelorproject van Femke Avtalyon-Bakker_ is bedoeld voor studenten die zich voor hun scriptie in een onderwerp willen verdiepen dat binnen dit brede onderzoeksveld van de democratische vrede thesis valt. In de scripties mag er gebruik gemaakt worden van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, of en combinatie daarvan. Een politiek-filosofische invalshoek behoort ook tot de mogelijkheden.

5. Economische Sancties – Irwin (4822)
“Nieuwe sancties tegen Rusland” luidde de kop in de NRC op 12 september 2014. “De nieuwe sancties zijn bedoeld de druk op Moskou hoog te houden nu een staakt-het-vuren in Oekraïne stand lijkt te houden.” Het opleggen van sancties in dit geval is zeker geen nieuw fenomeen. In de afgelopen half eeuw zijn vele voorbeelden van sancties te noemen, waarvan Zuid-Afrika, China, Cuba, Iran, Irak, en Libië tot de meest bekende gevallen behoren. Ondanks de veelvuldige toepassing van sancties wordt er vaak beweerd dat sancties niet werken. Of sancties werken en onder welke omstandigheden ze wel of niet werken worden de centrale vragen in dit bachelorproject.

6. Nationale Parlementaire en Buitenlands Beleid – Mickler (4823)
Parlementen spelen een centrale rol binnen politieke systemen (het “linken” van burgers en controleren van de regering, het vormen en beïnvloeden van beleid). Ook met betrekking tot buitenlands beleid hebben parlementen een belangrijke functie. Er is een grote variatie in de manier hoe parlementen zich organiseren en hoe actoren (partijen, individuele leden) zich binnen parlementen gedragen om hun functies efficiënt en verantwoordelijk uit te oefenen. In het bachelor deelproject staat deze interne organisatie van parlementen centraal. De focus zal liggen op de manier hoe nationale parlementen het buitenlands beleid beïnvloeden en hoe binnen parlementen buitenlands beleid gecontroleerd en gevormd wordt. Studenten kunnen zich richten op de instituties binnen parlementen en de wisselwerking van actoren binnen en buiten het parlement. In het BAP worden student geacht om een (beperkt) empirisch onderzoek uit te voeren. Studenten kunnen voor bepaalde landen kiezen en hun eigen focus leggen. Er mag gebruik gemaakt worden van zowel kwalitatieve als kwantitatieve methoden, e.g. interviews met parlementsleden, inhoudsanalyse van speeches, partijprogramma’s, interviews, minutes (verslagen); enquêtes. Deze data wordt geanalyseerd met (beperkt) statistische methoden.

7. Besturen burgemeesters al de wereld? – Vollaard (4824)
In zijn recente boek If mayors ruled the world: Dysfunctional nations, rising cities stelt de bekende politicoloog Benjamin Barber dat pragmatische stadsbestuurders in onderlinge netwerken beter wereldproblemen zoals terrorisme, economische ongelijkheid, volksgezondheid en milieuverontreiniging kunnen aanpakken dan staten met hun focus op territoriale soevereiniteit. Nederlandse stadsbestuurders hebben daar wel oren naar. Het bachelorproject van Hans Vollaard gaat na welke rol steden al spelen in de wereldpolitiek. Leidende onderzoeksvragen zijn daarbij: welke lobby voeren steden bij organisaties als de EU, VN en WGO? Welke impact hebben stedelijke netwerken op wereldwijde machtsverhoudingen en beleidsproblemen? Zijn staten nog ‘poortwachters’ tussen nationale en internationale politiek of omzeilen steden hen in een wereld van multi-level governance? Dit bachelorproject kent een maximaal aantal deelnemers van 8 personen.

8. Deterrence Theory – Pellikaan (4825)
De politiek van afschrikking (deterrence) is er op gericht om een tegenstander ervan te overtuigen dat de opbrengsten van het gebruik van militair geweld om bepaalde buitenlandse beleidsdoelen te bereiken niet opwegen tegen de kosten. De kosten-baten afweging maakt dat de politiek van afschrikking wordt onderzocht aan de hand van de rationele-keuze theorie. In het eerste onderdeel van dit bachelorproject wordt de politiek van afschrikking als een toepassing van de rationele-keuze theorie op het terrein van internationale betrekkingen geïntroduceerd. De rationele-keuze theorie bepaalt onder welke omstandigheden een staat een rationele keuze maakt om militair te handelen (of niet). De rationele-keuze theorie kan analyseren of er sprake is van juiste keuze gegeven de preferenties, maar dat geeft nog geen antwoord op de vraag of het beleid van afschrikking succesvol is (of niet). In het tweede onderdeel van het bachelorproject wordt door middel van casestudies empirisch onderzoek gedaan naar de politiek van afschrikking. Er wordt een onderscheid gemaakt in twee uitkomsten: succesvolle afschrikking en falen van afschrikking. Studenten worden geacht een scriptie te schrijven waarin één of meerdere cases van afschrikking worden bestudeerd. De rationele-keuze theorie is daarbij een logische invalshoek, maar niet verplicht.

9. Inequality in Political Perspective – van Coppenolle (4826)
Why has economic inequality recently increased in some countries but not in others? In this bachelor project students will focus on potential political explanations for variation in economic inequality. What role do particular political institutions, such as regime types or electoral systems, play in explaining differences between countries? Does partisanship matter for the evolution of inequality within countries over time? Potential research questions should concern the relation between one or more political factors and economic inequality, to be chosen and discussed at the start of the project. A critical examination of existing theories and evidence should be complemented by an empirical investigation, either using comparative case studies or a quantitative empirical analysis.

10. Ontwikkeling, ‘good governance’ en internationale samenwerking – Cranenburgh (4827)
Hoe kunnen we verklaren dat sommige ontwikkelingslanden economische groei en ‘human development’ bereiken en andere niet? In hoeverre is dit te danken aan interne factoren zoals leiderschap, relatief sterke instituties of de aanwezigheid van een z.g. ‘developmental state’? In hoeverre zijn goede ontwikkelingsprestaties te verklaren door de internationale hulp? Terwijl de hulp bedoeld is ontwikkeling en – sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw, ‘good governance’ te bevorderen, heeft de hulp in veel gevallen een zware wissel getrokken op de capaciteit van de staat in ontwikkelingslanden door fragmentatie, gebrekkige afstemming en verantwoording. De Verklaring van Parijs (OECD 2005) moest leiden tot meer eigenaarschap, verantwoording, en resultaten in de hulp. In hoeverre zijn deze doelstellingen sindsdien bereikt? In dit bachelorproject kiezen studenten een of meerdere ontwikkelingslanden voor een analyse van de relatie tussen (good?) governance en internationale samenwerking in het bevorderen van ontwikkeling.

11. Buitenlandse Politiek en de Russische Federatie – Oversloot
De Russische Federatie bestaat internationaalrechtelijk sinds 1 januari 1992. De Russische Federatie is de grootste opvolgerstaat van de Sovjet-Unie en nam in het internationale verkeer veel rechten en verplichtingen van de vroegere Sovjet-Unie over, zoals schulden en tegoeden en een zetel in de Veiligheidsraad. Toch was Rusland (de Russische Federatie) een ander land dan de Sovjet-Unie. De Sovjet-Unie was de leider van het ‘wereldsocialisme’ geweest, had een één-partijsysteem gehad en een volledig door de staat gedomineerde economie. De leiding van het nieuwe Rusland verklaarde juist een democratie te willen worden met een markteconomie gebaseerd op particulier eigendom van productiemiddelen. ‘Zij’ zouden dus net zo worden als ‘wij’. Inmiddels zijn we 25 jaar verder.

Onderwijsvormen

Hoorcolleges, zelfstudie, werkgroepsbijeenkomsten, bibliotheekinstructie
Projectbijeenkomsten en zelfstudie

Studiematerialen

Alan Bryman, Social Research Methods. Oxford: Oxford University Press, 2012, 4th ed.
Januari 2016 is bedoeld om de kernliteratuur van het deelproject te lezen om de voorbereidende opdracht te maken. De kernliteratuur is te vinden op de blackboardpagina van het bachelorproject IBO. Daar zal ook verdere informatie over het bachelorproject en de deelprojecten te vinden zijn.

Toetsing

Het schrijven van een Bachelorscriptie van voldoende wetenschappelijk niveau.

Leids scriptie-repositorium

Goedgekeurde scripties worden bewaard in het Leids bachelor-scriptierepositorium na de afronding van uw Bachelorproject. U dient daarvoor een verklaring te ondertekenen. De scripties worden vooralsnog onder embargo geplaatst. Dat betekent dat uw scriptie alleen ter inzage is voor de examencommissie en een externe visitatiecommissie in het kader van de onderwijskwaliteitszorg. Onvoldoende scripties worden op het secretariaat van het Instituut Politieke Wetenschap bewaard.

Rooster

Rooster

Ingangseisen

Deelname aan het Bachelorproject in het derde jaar is alleen toegestaan wanneer de propedeuse is behaald en tenminste 40 ECTS van het tweede jaar zijn behaald met inbegrip van het studieonderdeel Methoden en Technieken van Politicologisch Onderzoek