Beschrijving
Is het mechanisme van een ziektebeeld bekend, dan kan met een geneesmiddel het ziektebeeld gecorrigeerd worden, maar dan moet de werkzame stof wel op de juiste tijd in de juiste hoeveelheid en op de juiste plaats in het lichaam afgegeven worden. Dit kan bereikt worden door een geschikte toedieningsvorm te ontwikkelen en een juiste toedieningsroute te kiezen. De keuze voor een bepaalde toedieningsvorm hangt o.a. af van de aard van de werkzame stof. Zo vereisen kleine hydrofobe moleculen andere benaderingen dan biofarmaca: grote hydrofiele componenten zoals therapeutische eiwitten, vaccins en DNA.
In dit onderdeel zal de student kennismaken met moderne toedieningsvormen voor diverse toedieningsroutes, waarbij biofarmaca en nanocarriers een grote rol spelen. Naast de bereiding en karakterisering van toedieningsvormen wordt aandacht besteed aan hun interactie met het absorberend membraan op orgaan- en cellulair niveau.
Als inleiding op dit onderdeel zal een aantal colleges gegeven worden over geneesmiddelformuleringen voor toediening via verschillende routes. Dit zal een uitdieping zijn van de colleges die bij het vak Thema Geneesmiddelentoediening en -afgifte (GTA) gegeven worden.
De kern van dit onderdeel vormt het uitvoeren van een onderzoeksproject. Per 2-4 studenten wordt een opdracht verstrekt nauw gerelateerd aan het onderzoek in de sectie. Met behulp van gegevens uit de literatuur wordt door de studenten zelf een korte studie opgezet en uitgevoerd. Daarna wordt gerapporteerd in de vorm van een verslag en een mondelinge presentatie.
Coordinator
Mw Prof. Dr. J. Bouwstra.