Toegangseisen
BA Nederlandkunde / Dutch Studies; BA Nederlandse Taal en Cultuur; BA Literatuurwetenschap
Beschrijving
In de negentiende eeuw nam de Nederlandse belangstelling voor de binnenlanden van Nederlands-Indië toe. Onder invloed van Verlichtingsideeën wilde men vooral kennis vergaren over landen en volken. Door de Romantiek werd de ‘edele wilde’ geïdealiseerd, onaangetast door de westerse beschaving. Dat leidde tot koloniale ontdekkingsreizen, die dikwijls een volkenkundig, botanisch, zoölogisch of geologisch karakter hadden. Door de toegenomen Europeanisering kwamen daar toeristische reizen bij, vooral in de twintigste eeuw. Dergelijke reisteksten waren echter niet zo (politiek) neutraal als ze op het eerste gezicht lijken. In dit college kijken we naar hoe reizigers de Nederlandse kolonie ‘zagen’, dat wil zeggen: met koloniale ogen, of in de terminologie van Mary Louise Pratt: met imperial eyes. Hoe werden natuur en bevolking gerepresenteerd? Wat zijn de consequenties van hun westerse blik?
Er is de afgelopen jaren met enige regelmaat aandacht geschonken aan Indische reisverhalen, maar er is nog héél veel niet onderzocht. Een groot aantal reisverhalen is in boekvorm gepubliceerd, maar een niet minder groot aantal ligt nog verscholen in kranten, tijdschriften en archieven. In dit college komen verschillende vormen van het genre aan bod, en de ontwikkelingen die het reisverhaal heeft doorgemaakt. Daarbij gaan we in eerste instantie op zoek naar gepubliceerde reisverhalen, maar ongepubliceerd materiaal wordt niet uitgesloten.
Elke student analyseert en interpreteert een eigen tekst. Essentieel in die analyse is hoe die exotische wereld en zijn bevolking wordt gerepresenteerd. In die analyse spelen postkoloniale theorieën een grote rol, zoals die van Said, Huigen, Boehmer en Pratt. Er is een groeiende belangstelling voor de bestudering van reisverhalen in een postkoloniale context. Anders dan fictie pretenderen reisverhalen de werkelijkheid zelf weer te geven, maar hoe realistisch is dat? Ook reisverhalen bestaan uit representaties die deel uitmaken van een breder discours, in het geval van Indische reisverhalen een koloniaal discours. Vragen die bij de bestudering ervan aan de orde komen zijn: welke rol spelen zij in het koloniale discours? Hoe helpen zij mee om koloniale samenlevingen vorm te geven en koloniale ondernemingen mede te legitmeren?
Leerdoelen
Kennis van en inzicht in de positie van de Nederlandse koloniale en postkoloniale literatuur.
Kennis van de kernbegrippen en de theorie van het onderzoek naar (post)koloniale literatuur
Plaatsing van deze reisverhalen in een internationale context.
Het kritisch beoordelen van ongepubliceerd archiefmateriaal en gepubliceerde reisteksten.
Het zelfstandig vinden en kritisch beoordelen van relevante wetenschappelijke literatuur, en het toepassen ervan (analyseren en interpreteren) op de Nederlandse (post)koloniale literatuur.
De student leert welke vragen men aan zulk materiaal kan stellen en hoe men daarover op adequate wijze kan rapporteren. Tevens wordt aandacht gegeven aan de wijze waarop de resultaten voor een breed publiek toegankelijk kunnen worden gemaakt.
Het houden van een referaat waarin bovengenoemde leerdoelen verwezenlijkt worden.
Het schrijven van een nota waarin bovengenoemde leerdoelen verwezenlijkt wordt.
Rooster
Onderwijsvorm
Werkcollege
Excursie
Studielast
Totale studielast voor de cursus: 280 uur.
uren die aan het volgen van college worden besteed: 28 uur.
excursies en voorbereiding: 16 uur
Tijd voor het bestuderen van de verplichte literatuur; theorie: 36 uur
Zoeken naar teksten en lezen ervan: 60 uur
Schrijven van notities en houden van referaten: 40 uur.
Tijd voor het schrijven van een werkstuk: 100 uur (inclusief inlezen / onderzoek)
Toetsing
Wekelijkse opdrachten / notities: 10 %
Referaat: 25 %
Werkgroepsscriptie: 65 %
De wekelijkse opdrachten / notities alsmede het referaat en de werkgroepsscriptie moeten voldoende (5,5 of hoger) zijn.
Herkansing: alleen de werkgroepsscriptie kan worden herkanst.
Blackboard
Blackboard wordt gebruikt voor:
voor studiehandleiding
voor mededelingen
voor het inleveren van opdrachten en werkstukken.
Literatuur
Rick Honings & Peter van Zonneveld [red.], Een tint van het Indische Oosten, reizen in Insulinde 1800-1950. Hilversum, 2015.
Edward Said, ‘Introduction’, in: Orientalism, London, 1991 (Penguin Books), p. 1-28. [Eerste druk 1978]
Edward Said, ‘Introduction’, in: Culture & Imperialism, London, 1994 (Vintage), p. XI-XXXII. [Eerste druk 1993]
S. Huigen, ‘Over de grenzen van het koloniale discours’, in: De Nieuwe Taalgids, 87 (1994), p. 120-130.
S. Huigen, ‘De representatie van de kolonie, enkele gedachten over het onderzoek van koloniale teksten’, in: Indische Letteren, 10 (1995), p. 175-186.
Mary Louise Pratt, Imperial eyes, Travel Writing and Transculturation, 2nd edition. London, 2008 [Eerste druk 1992]
Elleke Boehmer, ‘Introduction’, in: Colonial and Postcolonial literature, 2nd edition. Oxford, 2005, p. 1-12. [Eerste druk 1995]
Elleke Boehmer, ‘Imperialism and textuality’, in: Colonial and Postcolonial literature, 2nd edition. Oxford, 2005, p. 13-57. [Eerste druk 1995]
Elleke Boehmer, ‘Colonialist Concerns’, in: Colonial and Postcolonial literature, 2nd edition. Oxford, 2005, p. 58-93. [Eerste druk 1995]
Elleke Boehmer & Frances Gouda, Postcolonial Studies in the Context of the ‘Diasporic’ Netherlands. Basingstoke, 2009.
De primaire literatuur en de secundaire literatuur met betrekking tot de te lezen primaire teksten worden op het college bekendgemaakt.
Aanmelden
Inschrijven via uSis is verplicht. Algemene informatie over uSis is te vinden op Nederlands en English
Let op: studenten die geen Nederlands studeren dienen eerst contact op te nemen met de studiecoördinator voor goedkeuring.
Aanmelden Studeren à la carte en Contractonderwijs
Informatie voor belangstellenden die deze cursus in het kader van Studeren à la carte willen volgen (zonder tentamen), oa. over kosten, inschrijving en voorwaarden.
Contact
Voor inhoudelijke vragen omtrent deze cursus kun je contact opnemen met
Naam docent: Dr. R.A.M. Honings
Voor praktische vragen kun je je wenden tot het secretariaat van de Opleiding Nederlandse taal en cultuur/neerlandistiek.
Dit valt onder de Onderwijsadministratie P.N. van Eyckhof 4, eerste verdieping kamer 101A. Tel. 071-527 2604.
Opmerkingen
Niet van toepassing